Ouderschap Blijft: Een methode voor constructieve samenwerking na een scheiding
juli 1, 2025
De kern van het ouderschap ligt in het belang van het kind en het vermogen van de ouders om dit belang te waarborgen. In het advies van het Gezondheidsraad over het verantwoord ouderschap van mensen met een verstandelijke beperking worden verschillende minimumeisen genoemd die essentieel zijn voor een goed functionerend ouderschap. Deze eisen zijn van toepassing op zowel biologische ouders als op andere opvoeders, en worden bepaald op basis van het belang van het kind en de mogelijkheid van de ouder om dit te garanderen.
Het Gezondheidsraadadvies benadruit dat het belang van het kind centraal moet staan bij elke beslissing over ouderschap. Dit betekent dat zowel het welzijn van de ouder als dat van het kind in overweging moet worden genomen. Als blijkt dat het verantwoord ouderschap niet mogelijk is, dan is het belang van het kind het zwaarst. In zo’n geval wordt een ontmoedigingsbeleid gevoerd, dat gericht is op het voorkomen van onverantwoord ouderschap. Dit beleid omvat het aanbieden van voorlichting, begeleiding en eventueel ook verplichte maatregelen zoals anticonceptie.
Deze benadering is gebaseerd op het principe van normalisatie en volwaardig burgerschap, dat uitgaat van gelijke rechten en plichten voor iedereen. Iedereen heeft het recht op ouderschap, mits dit mogelijk is zonder het welzijn van het kind te schaden. Dit betekent dat zowel de mogelijkheid van ouderschap als de risico’s daarvan op een eerlijke manier worden beoordeeld.
De minimumeisen aan het ouderschap zijn in het advies uitgebreid omschreven. Deze eisen zijn van toepassing op zowel mensen met een verstandelijke beperking als op andere ouders. Ze vormen een uitgangspunt voor het beoordelen van ofwel het verantwoord ouderschap, ofwel het ontmoedigingsbeleid.
De eerste minimumeis is dat de ouderschapscompetenties van de ouder worden beoordeeld. Dit omvat de mogelijkheid om de behoeften van het kind te herkennen en te beantwoorden, het vermogen om met het kind te communiceren, en de bereidheid om te werken aan een gezond en veilig ouder- en kindrelatie. In het advies wordt benadruid dat dit beoordelingsproces moet plaatsvinden in samenwerking met cliëntenorganisaties, zorgverleners en eventueel ook met een belangenbehartiger van het kind.
De tweede minimumeis is dat het belang van het kind centraal staat bij de beoordeling. Dit betekent dat de mogelijkheid van ouderschap niet alleen wordt beoordeeld op basis van de wensen van de ouder, maar ook op basis van het welzijn van het kind. Als blijkt dat ouderschap het welzijn van het kind zal schaden, dan wordt er vanuit het beleid van het Gezondheidsraad een ontmoedigingsbeleid gevoerd.
De derde minimumeis is dat er een ondersteunend netwerk moet zijn voor de ouder, met name bij het opbouwen van ouderschapsvaardigheden. Dit netwerk kan bestaan uit familie, vrienden, zorgverleners of professionele begeleiding. Het advies benadruidt dat het aanbieden van een dergelijk netwerk essentieel is voor een goed functionerend ouderschap, vooral in gevallen waarin de ouder zelf niet in staat is om het ouderlijk gezag volledig uit te oefenen.
De vierde minimumeis is dat er voorlichting en begeleiding moet zijn voor ouders, met name in gevallen waarin het verantwoord ouderschap mogelijk niet mogelijk is. Dit omvat het aanbieden van seksuele opvoeding, anticonceptiebegeleiding en het helpen bij het opbouwen van ouderschapsvaardigheden. In het advies wordt benadruid dat preventie in een vroeg stadium van groot belang is, zodat onverantwoord ouderschap kan worden voorkomen.
Het Gezondheidsraadadvies speelt een belangrijke rol in de praktijk van zorgverleners, vooral bij het beoordelen van ouderschapsambities van mensen met een verstandelijke beperking. De minimumeisen die in het advies worden genoemd, vormen een richtlijn voor het bepalen ofwel van het verantwoord ouderschap, ofwel van het ontmoedigingsbeleid.
Bij de beoordeling van het verantwoord ouderschap wordt uitgegaan van het belang van het kind. Dit betekent dat de ouder moet kunnen tonen dat zij of hij in staat is om het kind te verzorgen en op te voeden, zonder het welzijn van het kind te schaden. Daarnaast moet de ouder kunnen tonen dat zij of hij over de benodigde vaardigheden beschikt om met het kind om te gaan, en dat zij of hij bereid is om actief deel te nemen aan de opvoeding van het kind.
Als blijkt dat het verantwoord ouderschap niet mogelijk is, dan wordt er vanuit het beleid van het Gezondheidsraad een ontmoedigingsbeleid gevoerd. Dit beleid omvat het aanbieden van voorlichting, begeleiding en eventueel ook verplichte maatregelen zoals anticonceptie. Het doel van dit beleid is om te voorkomen dat er onverantwoord ouderschap plaatsvindt, en om het welzijn van het kind te waarborgen.
Het Gezondheidsraadadvies heeft ook invloed op de maatschappelijke hulp. Het benadruidt dat het aanbieden van een ondersteunend netwerk essentieel is voor het opbouwen van ouderschapsvaardigheden, en dat er op korte termijn meer begeleiding nodig is rond anticonceptie en seksualiteit. Daarnaast wordt benadruid dat de hulpverleners hun kennis moeten aanvullen, met name in het gebied van ouderschapscompetenties en het beoordelen van het verantwoord ouderschap.
Hoewel het advies van het Gezondheidsraad een nuttig instrument is, heeft het ook beperkingen. De nadruk op de medisch-juridische kant van de zaak kan leiden tot een te beperkt beeld van het ouderschap. Daarnaast is het advies niet altijd duidelijk over de invloed van sociale omstandigheden op het verantwoord ouderschap. Daarom wordt er aangeraden om het advies te combineren met een breder sociaal en psychosociaal inzicht.
De minimumeisen voor ouderschap volgens het Gezondheidsraadadvies zijn essentieel voor het waarborgen van het welzijn van het kind en het opbouwen van een goed functionerend ouderschap. De kern van het advies ligt in het belang van het kind, en het benadruidt dat het verantwoord ouderschap moet worden beoordeeld op basis van de mogelijkheid van de ouder om dit te waarborgen. Daarnaast wordt er benadruid dat het aanbieden van een ondersteunend netwerk en voorlichting belangrijk is om onverantwoord ouderschap te voorkomen. Het advies speelt een belangrijke rol in de praktijk van zorgverleners en heeft ook invloed op de maatschappelijke hulp.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet