Ouderschap Blijft: een methode om conflicten te verminderen en het welzijn van kinderen te waarborgen
juli 1, 2025
Lesbisch ouderschap is sinds de invoering van de wet Lesbisch Ouderschap in Nederland op 1 april 2014 gelijkgesteld aan ouderschap in heteroseksuele relaties. Dit betekent dat lesbische koppels en hun kinderen nu vrijwel dezelfde ouderschapsrechten hebben als traditionele gezinnen. Onderzoek heeft laten zien dat kinderen van lesbische ouders op vele gebieden net zo goed of zelfs beter af gaan dan kinderen uit heteroseksuele gezinnen. De focus ligt hierbij op gezinsdynamiek, psychosociale aspecten en de rol van de ouders in de opvoeding.
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat kinderen van lesbische ouders op verschillende gebieden positief worden beïnvloed. Zo blijkt uit onderzoek dat lesbische ouders vaker betrokken zijn bij de opvoeding van hun kinderen en meer emotionele betrokkenheid tonen dan heteroseksuele ouders. Dit wordt ook geïllustreerd in het werk van Bos et al. (2007), waarin wordt gebleken dat lesbische moeders meer betrokken zijn bij de opvoeding van hun kinderen. Daarnaast tonen lesbische ouders meer flexibiliteit en openheid in de opvoeding, wat leidt tot betere uitkomsten op het gebied van psychosociale ontwikkeling van hun kinderen.
Een ander belangrijk aspect is de invloed van de omgeving op het lesbische ouderschap. Onderzoek heeft aangetoond dat lesbische vrouwen vaker op hun vrienden vertrouwen bij het opvoeden van hun kinderen dan op hun familie. Dit kan worden toegeschreven aan de stigmatisering die lesbische ouders kunnen ondergaan, waardoor ze zich minder comfortabel voelen in hun familieomgeving. Daarnaast blijkt dat lesbische ouders minder steun krijgen van hun partner dan heteroseksuele vrouwen, wat het opvoeden van hun kinderen kan beïnvloeden.
In lesbische gezinnen is de verdeling van werk- en opvoedtaken vaak eerlijker dan in traditionele gezinnen. De keuze voor wie van de twee moeders het kind draagt, wordt vaak bepaald door factoren zoals leeftijd, werk en flexibiliteit. Zo kiezen sommige koppels voor de oudste persoon om het kind te dragen, omdat deze persoon minder tijd heeft om een kind te krijgen, terwijl anderen de jongste persoon kiezen omdat ze denken dat de oudere partner moeilijker kinderen kan krijgen. Bovendien wordt door koppels in overweging genomen hoe het werk van de wensouders zich verhoudt tot de zwangerschap; de partner met een meer flexibele baan wordt dan gekozen als de moeder die het kind draagt.
De moeder die het kind niet heeft gedragen, is in veel gevallen betrokken bij de opvoeding van het kind, waardoor er een sterke band ontstaat tussen moeder en kind. Dit is ook gebleken uit onderzoek van Golombok (2000), waarin wordt gebleken dat de moeder die het kind niet heeft gedragen, meer betrokken is bij de opvoeding dan vaders in heteroseksuele gezinnen.
De psychosociale aspecten van lesbische ouderschap zijn belangrijk voor de gezondheid en ontwikkeling van de kinderen. Onderzoek heeft aangetoond dat kinderen van lesbische ouders vaker te maken krijgen met stigmatiseringen, zoals de vraag "Wie is nou je echte moeder?". Hoewel kinderen van lesbische ouders vaker problemen kunnen hebben met het omgaan met deze stigmatiseringen, blijkt uit onderzoek dat zij nog altijd minder problemen vertonen dan kinderen uit traditionele gezinnen.
Een ander belangrijk aspect is de invloed van de omgeving op het lesbische ouderschap. Onderzoek heeft laten zien dat lesbische ouders vaker gebruik maken van de steun van vrienden dan van familie. Dit komt doordat lesbische ouders vaak te maken krijgen met stigmatisering en daardoor minder vertrouwen hebben in hun familie. Daarnaast is er onderzoek geweest naar de impact van de omgeving op de keuze voor lesbische ouderschap, en hoe dit de opvoeding van hun kinderen beïnvloedt.
De wet Lesbisch Ouderschap, die in 2014 in werking is getreden, heeft een grote invloed gehad op het ouderschap van lesbische koppels. De wet stelt de vrouwelijke partner van de biologische moeder in staat om juridisch ouder te worden zonder dat daarvoor een gerechtelijke adoptieprocedure nodig is. Hierdoor hebben lesbische koppels en hun kinderen vrijwel dezelfde ouderschapsrechten als heteroseksuele gezinnen.
De wet heeft ook bijgedragen aan de groei van het aantal kinderen dat opgroeit met roze ouders. Volgens cijfers van het CBS zijn er in 2023 ongeveer 106.000 lesbische vrouwen in Nederland, waarvan een deel op een bepaalde manier ouderschap beoefent. Dit getal is stijgend en wijst erop dat het lesbische ouderschap steeds meer in het oog wordt gehouden.
Bij het opvoeden van kinderen in lesbische gezinnen is het belangrijk om rekening te houden met de rol van de counselor. Onderzoek heeft laten zien dat lesbische ouders vaak te maken krijgen met bepaalde uitdagingen, zoals het omgaan met vragen van vrienden en familie, het kiezen van een spermadonor en het omgaan met het feit dat zij niet biologisch de moeder van hun kind zijn. Daarom is het belangrijk dat lesbische ouders in overleg met een counselor deze onderwerpen bespreken.
Bijvoorbeeld, uit onderzoek naar counseling bij roze ouders blijkt dat lesbische moeders vaker met bepaalde problemen te maken krijgen dan heteroseksuele ouders. Dit onderzoek wijst erop dat het belangrijk is om bij te dragen aan de opvoeding van hun kinderen, en dat de rol van de counselor hierbij een belangrijke bijdrage levert.
Lesbisch ouderschap is in Nederland sinds 2014 gelijkgesteld aan ouderschap in heteroseksuele relaties. Onderzoek heeft laten zien dat kinderen van lesbische ouders op verschillende gebieden net zo goed of zelfs beter af gaan dan kinderen uit traditionele gezinnen. De rol van de moeders in lesbische gezinnen is belangrijk, en het is duidelijk dat lesbische ouders vaker betrokken zijn bij de opvoeding van hun kinderen. Daarnaast is de invloed van de wet Lesbisch Ouderschap groot geweest, en is de rol van de counselor in het opvoeden van kinderen in lesbische gezinnen van groot belang.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet