Inkomensafhankelijke combinatiekorting bij co-ouderschap: voorwaarden, toepassing en praktijk

De inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) is een belastingvoordeel dat bedoeld is om ouders te stimuleren om betaalde arbeid te verrichten terwijl ze tegelijkertijd zorg voor hun kind combineren. In het geval van co-ouderschap, waarbij de zorgverantwoordelijkheid gelijk is verdeeld tussen beide ouders, kunnen zowel de vader als de moeder recht op deze korting hebben. In dit artikel worden de voorwaarden, de toepassing en de praktijk van de IACK bij co-ouderschap uitgebreid behandeld, gebaseerd op de gegevens uit de bronnen.

Voorwaarden voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting

Om recht te hebben op de inkomensafhankelijke combinatiekorting, moeten ouders aan een aantal voorwaarden voldoen. De Belastingdienst heeft deze voorwaarden geregeld, zodat ouders op de juiste manier kunnen profiteren van dit fiscale voordeel. De belangrijkste voorwaarden zijn:

• Een kind jonger dan 12 jaar op 1 januari van het betreffende belastingjaar.
• Het kind staat minstens zes maanden in het betreffende kalenderjaar ingeschreven op het adres van de ouder.
• Het arbeidsinkomen van de ouder is hoger dan een vastgesteld bedrag. Voor 2024 is dit bedrag € 6.073.
• Geen of minder dan zes maanden een fiscale partner. Of, indien langer dan zes maanden, dan moet het arbeidsinkomen van de ouder lager zijn dan dat van de fiscale partner.

Bij co-ouderschap gelden er ook specifieke voorwaarden. De zorg voor het kind moet dan minstens 156 dagen per kalenderjaar worden gedeeld tussen de ouders. Dit komt overeen met drie dagen per week. De zorgverdeling moet regelmatig zijn, wat inhoudt dat er een herhalend ritme is in de verdeling van de zorg. Dit kan worden vastgelegd in een ouderschapsplan, waarin de verdeling van de zorg per week wordt opgesteld.

Toepassing bij co-ouderschap

Bij co-ouderschap kunnen zowel de vader als de moeder recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting hebben, mits aan de voorwaarden is voldaan. Dit geldt ook als het kind niet op hetzelfde adres staat ingeschreven als de ouder. De Belastingdienst beschouwt het kind op hetzelfde woonadres als ingeschreven, mits het kind doorgaans ten minste drie dagen per week in elk van beide huishoudens verblijft. Dit betekent dat de zorgverantwoordelijkheid gelijk is verdeeld tussen de ouders, ook als het kind niet op hetzelfde adres staat ingeschreven.

In geval van co-ouderschap moet de Belastingdienst beoordelen of de zorgverantwoordelijkheid gelijk is verdeeld. Hierbij wordt gekeken naar het aantal dagen dat het kind in elk van de huishoudens doorbrengt. Als het kind bijvoorbeeld drie dagen per week bij de vader en drie dagen per week bij de moeder verblijft, dan wordt de zorgverantwoordelijkheid als gelijk beschouwd. Dit geldt ook als het kind op een ander ritme is ingedeeld, mits er sprake is van een regelmatig ritme.

Praktijk en voorbeeldsituaties

In de praktijk kan het voorkomen dat ouders in een co-ouderrelatie niet volledig aan de voorwaarden voldoen. Bijvoorbeeld, als het kind slechts 78 dagen per kalenderjaar bij de vader verblijft, dan is de zorgverantwoordelijkheid niet gelijk verdeeld. In dat geval heeft de vader geen recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting, ook al werkt hij. Dit is gebleken uit uitspraken van de Hoge Raad, waarin is vastgesteld dat de zorgverantwoordelijkheid moet worden verdeeld over minstens 156 dagen per jaar.

Een ander voorbeeld is een situatie waarin de zorgverantwoordelijkheid niet op een regelmatige manier is verdeeld. Bijvoorbeeld, als het kind drie dagen per week bij de vader verblijft en vier dagen per week bij de moeder, dan is de zorgverantwoordelijkheid niet gelijk verdeeld. In dat geval heeft de vader geen recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting, ook al werkt hij. Dit is gebleken uit uitspraken van de Hoge Raad, waarin is vastgesteld dat de zorgverantwoordelijkheid moet worden verdeeld over minstens 156 dagen per jaar.

Aanvragen van de inkomensafhankelijke combinatiekorting

De inkomensafhankelijke combinatiekorting kan worden aangevraagd bij de Belastingdienst. Dit gebeurt meestal bij de aangifte inkomstenbelasting. De korting wordt dan automatisch toegekend, mits aan de voorwaarden is voldaan. De hoogte van de korting hangt af van het inkomen van de ouder. In 2024 is de maximale korting € 2.950, en deze hoeft niet terugbetaald te worden.

De korting wordt berekend als 5,90% van het verschil tussen het inkomen en € 6.073, mits het inkomen lager is dan € 31.838. Vanaf € 31.838 is de korting vastgesteld op € 1.522. Dit betekent dat de korting afneemt naarmate het inkomen stijgt. De korting is alleen bedoeld voor een kind, en er is geen extra korting voor een tweede of derde kind. Dit betekent dat ouders die meerdere kinderen hebben, maar alleen het eerste kind in aanmerking komen voor de IACK, een lagere korting kunnen krijgen.

Invloed van het inkomen op de inkomensafhankelijke combinatiekorting

Het inkomen van de ouder speelt een cruciale rol bij de berekening van de inkomensafhankelijke combinatiekorting. De korting is afhankelijk van het inkomen van de ouder. Als het inkomen van de ouder hoger is dan het inkomen van de fiscale partner, dan kan de korting aan de fiscale partner worden toegekend. Dit is het geval als de ouder met het lagere inkomen de korting aanvraagt.

In geval van een partnerschap wordt de korting meestal aan de minstverdienende partner toegekend. Echter, bij co-ouderschap kan dit anders zijn, omdat de zorgverantwoordelijkheid gelijk is verdeeld. Dit leidt tot de vraag: hebben beide ouders recht op de IACK bij co-ouderschap?

Belastingdienst en co-ouderschap

De Belastingdienst beoordeelt of de ouder de inkomensafhankelijke combinatiekorting kan krijgen. Dit gebeurt op basis van de voorwaarden en het inkomen van de ouder. Bij co-ouderschap moet de Belastingdienst beoordelen of de zorgverantwoordelijkheid gelijk is verdeeld. Hierbij wordt gekeken naar het aantal dagen dat het kind in elk van de huishoudens doorbrengt. Als het kind bijvoorbeeld drie dagen per week bij de vader en drie dagen per week bij de moeder verblijft, dan wordt de zorgverantwoordelijkheid als gelijk beschouwd.

In geval van co-ouderschap kunnen zowel de vader als de moeder recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting hebben, mits aan de voorwaarden is voldaan. Dit geldt ook als het kind niet op hetzelfde adres staat ingeschreven als de ouder. De Belastingdienst beschouwt het kind op hetzelfde woonadres als ingeschreven, mits het kind doorgaans ten minste drie dagen per week in elk van beide huishoudens verblijft. Dit betekent dat de zorgverantwoordelijkheid gelijk is verdeeld tussen de ouders, ook als het kind niet op hetzelfde adres staat ingeschreven.

Conclusie

De inkomensafhankelijke combinatiekorting is een belangrijk belastingvoordeel voor ouders die werken en de zorg voor hun kind combineren. Bij co-ouderschap kunnen zowel de vader als de moeder recht op deze korting hebben, mits aan de voorwaarden is voldaan. De Belastingdienst beoordeelt of de ouder de inkomensafhankelijke combinatiekorting kan krijgen, op basis van de voorwaarden en het inkomen van de ouder. De korting is afhankelijk van het inkomen van de ouder, en de hoogte van de korting hangt af van het inkomen van de ouder. De Belastingdienst beoordeelt of de ouder de inkomensafhankelijke combinatiekorting kan krijgen, op basis van de voorwaarden en het inkomen van de ouder.

Bronnen

1. Inkomen en combinatiekorting bij co-ouderschap
2. Voorwaarden inkomensafhankelijke combinatiekorting
3. Inkomenafhankelijke combinatiekorting bij co-ouderschap
4. Co-ouderschap en financiële regelingen
5. Inkomenafhankelijke combinatiekorting 2021
6. Recht op inkomensafhankelijke combinatiekorting
7. Co-ouderschap en inkomensafhankelijke combinatiekorting
8. Inkomenafhankelijke combinatiekorting en co-ouderschap
9. Fiscale voordelen bij co-ouderschap
10. Inkomenafhankelijke combinatiekorting bij co-ouderschap
11. Inkomenafhankelijke combinatiekorting
12. Inkomenafhankelijke combinatiekorting
13. Inkomenafhankelijke combinatiekorting 2021