Co-ouderschap: Wat betekent het voor je kind en hoe werkt het?
juli 1, 2025
De ontwikkeling van ouderschap is een proces dat zich uitstrekt van de periode van zwangerschap tot het moment dat de kinderen zelfstandig zijn. In haar onderzoek naar veranderende familiedynamica en het ontwikkelen van ouders, heeft Ellen Galinsky een model opgesteld met zes fasen van ouderschap. Deze fasen geven een overzicht van de verschillende taken en uitdagingen die ouders in hun rol als ouder moeten meemaken. In dit artikel worden de zes fasen van ouderschap, zoals geïdentificeerd door Galinsky, uitgebreid besproken, gebaseerd op de beschikbare bronnen.
De eerste fase, de voorstellingsfase, begint bij de zwangerschap en loopt tot aan de geboorte van het kind. Tijdens deze fase maken ouders zich voorbereidingen op de komst van hun kind. Ze evalueren hun bestaande relaties en vormen een voorstelling van het toekomstige ouderschap. Dit is een periode van verwachtingen en voorbereidingen. Onderzoek toont aan dat sommige ouders in deze fase moeite hebben om zich een voorstelling te maken van hun toekomstige rol als ouder, waarbij hun verbeelding stopt bij de geboorte zelf. Het is een fase waarin het belangrijk is om de verwachtingen te evalueren en zich voor te bereiden op de veranderingen die op komst zijn.
De tweede fase, de voedingsfase, begint met de geboorte van het kind. De hoofdtaak van ouders tijdens deze fase is het opbouwen van een bandrelatie met hun baby. Ouders moeten hun romantische relaties, hun relaties met hun andere kinderen en hun relaties met hun eigen ouders aanpassen aan de aanwezigheid van het nieuwe kind. Sommige ouders voelen zich direct aan hun baby verbonden, maar voor andere ouders gebeurt dit geleidelijk. Ouders kunnen zich hun baby in bepaalde opzichten voorstellen, maar nu moeten ze deze voorstellingen aanpassen aan de werkelijke baby. Bij het integreren van hun relatie met hun kind in hun andere relaties, moeten ouders vaak hun beeld van zichzelf en hun identiteit herschikken. Ouderschap is de meest uitdagende periode tijdens de geboorte van een kind omdat het kind volledig afhankelijk is van verzorging.
De derde fase, de autoriteitsfase, begint vanaf het moment dat het kind ongeveer twee jaar is tot het moment dat het vier of vijf jaar oud is. In deze fase bepalen ouders hoe autoritair ze zijn binnen de opvoeding van het kind. In deze fase speelt controle een belangrijke rol: in hoeverre ouders controle over het kind hebben of juist een gebrek daaraan. De meeste ouders hebben vooraf al nagedacht over hoe het kind zal zijn en hoe ze hierop als opvoeder zullen inspelen. Het is belangrijk dat ouders in deze fase duidelijke regels vaststellen om het gedrag van hun kind te beïnvloeden.
De vierde fase, de interpretatiefase, begint rond de tijd dat het kind naar de basisschool gaat tot aan de adolescentieperiode. Ouders denken na over wat voor ouders ze tot dusver zijn geweest. Ze interpreteren hoe ze overkomen op hun kind. Ook interpreteren ze de ontwikkeling van zelfconcepten bij hun kind. Ouders nemen in deze fase beslissingen over hoe ze willen dat hun kind de werkelijkheid interpreteert, hoe ze vragen van hun kind moeten beantwoorden en welke kennis, vaardigheden en waarden ze aan het kind willen overbrengen. Ouders twijfelen aan zichzelf als ouder en aan hun opvoedmethoden als zij ander gedrag verwachten van hun kind dan het in werkelijkheid vertoont.
De vijfde fase, de interne fase, begint met de adolescentie. Ouders heroverwegen hun relatie met hun kind om ruimte te geven aan gedeelde macht in besluitvorming. Deze fase is gekenmerkt door een herdefinities van de rol van ouder, waarbij de ouder minder centraal staat in het leven van het kind. Ouders moeten zich aanpassen aan de veranderende behoeften en wensen van hun kind. Deze fase is een uitdaging voor ouders, omdat het een overgang is naar een meer gelijkwaardige relatie met hun kind.
De zesde fase, de vertrekfase, begint wanneer de kinderen hun eigen leven beginnen. Ouders evalueren hun hele ouderschap, bereiden zich voor op het vertrek van hun kind, herdefiniëren hun identiteit als ouder van een volwassen kind en beoordelen hun ouderschapsprestaties en falen. Deze fase vormt een overgang naar een nieuw tijdperk in het leven van ouders. Deze fase loopt meestal langdurig, vanaf het moment dat het oudste kind vertrekt (en vaak terugkeert) tot het moment dat het jongste kind vertrekt. De rol van ouder moet opnieuw worden gedefinieerd als een minder centrale rol in het leven van de ouder.
Tijdens elke fase van ouderschap zijn er specifieke taken en uitdagingen die ouders moeten aanpakken. Tijdens de voorstellingsfase is het belangrijk om verwachtingen en voorbereidingen te evalueren. In de voedingsfase moet er aandacht zijn voor het opbouwen van een bandrelatie met het kind. In de autoriteitsfase is het belangrijk om duidelijke regels vast te stellen. Tijdens de interpretatiefase moet er worden nagedacht over hoe het kind de wereld interpreteert. In de interne fase moet de relatie met het kind worden herschikt naar een meer gelijkwaardige relatie. En in de vertrekfase moet de rol van ouder worden herschikt naar een minder centrale positie in het leven van het kind.
De zes fasen van ouderschap, zoals geïdentificeerd door Ellen Galinsky, geven een overzicht van de verschillende taken en uitdagingen die ouders in hun rol als ouder moeten meemaken. Deze fasen zijn van belang voor ouders, zodat ze zich kunnen voorbereiden op de veranderingen die op komst zijn en zich aan kunnen passen aan de behoeften van hun kind. Het is belangrijk dat ouders in elke fase van ouderschap hun rol als ouder heroverwegen en zich aanpassen aan de veranderende situatie. Door dit te doen, kunnen ouders ervoor zorgen dat hun kinderen goed worden opgevoed en dat ze zelf ook hun eigen welzijn en ontwikkeling in de gaten houden.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet