Het ouderschap en de uitputting: Wat ouders moeten weten
juli 1, 2025
In 2017 was het fiscaal co-ouderschap een belangrijk onderdeel van de belastingregeling voor gescheiden ouders. Dit artikel bevat een overzicht van de regels, voorwaarden en fiscale voordelen die van toepassing zijn op co-ouderschap in het kader van de belastingaangifte. Het is van belang om te weten dat de regelgeving rond fiscaal co-ouderschap in de jaren daarvoor aanzienlijk is veranderd, met name door beslissingen van de Hoge Raad en wetswijzigingen. De inhoud van dit artikel is gebaseerd op de beschikbare informatie uit bronnen zoals de Belastingdienst, wetgeving, en andere relevante documenten. De informatie is opgesteld met een neutrale en objectieve toon, gericht op ouders, verzorgers en educatoren.
Fiscaal co-ouderschap verwijst naar de situatie waarin gescheiden ouders het globale fiscale voordeel wegens kinderlast gelijkmatig verdelen over beide ouders. Dit betekent dat zowel de ouder als de andere ouder in aanmerking komen voor belastingvoordelen, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Het is belangrijk om te weten dat het fiscaal co-ouderschap niet automatisch geldt, maar dat er een aantal voorwaarden aan moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor deze fiscale voordelen.
Om van fiscaal co-ouderschap te kunnen profiteren, moet het kind minstens 156 dagen per kalenderjaar in elk van de twee huishoudens verblijven. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat een kind drie dagen per week bij de ene ouder woont en vier dagen bij de andere ouder. De verdeling moet in een herhalend ritme plaatsvinden. Daarnaast moet de situatie van het gelijkmatig verdeelde verblijf van het kind op 1 januari van het aanslagjaar bestaan. Dit is van belang voor de bepaling van de fiscale voordelen.
De Belastingdienst hanteert bepaalde criteria om te bepalen of een gezin voldoet aan de voorwaarden van fiscaal co-ouderschap. Hierbij wordt onder andere gekeken naar de inschrijving van het kind op het woonadres van de ouders. Het is belangrijk dat de verdeling van de zorg en opvoeding formeel vastgelegd is, bijvoorbeeld in een ouderschapsplan of een echtscheidingsconvenant. De Belastingdienst controleert of de zorgregeling voldoet aan de voorwaarden. Daarom wordt aanbevolen om de afspraken omtrent de zorgregeling goed vast te leggen.
Bij fiscaal co-ouderschap kunnen ouders in aanmerking komen voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK). Deze korting is van toepassing op werkende alleenstaande ouders of minstverdienende partners met een of meer kinderen jonger dan 12 jaar. Om in aanmerking te komen voor de IACK moet het kind minstens zes maanden staan ingeschreven op het woonadres van de ouder. Daarnaast moet het kind op 1 januari jonger zijn dan twaalf jaar. De IACK is afhankelijk van het arbeidsinkomen van de ouder.
De inkomensafhankelijke combinatiekorting is afhankelijk van het arbeidsinkomen van de ouder. In de volgende tabel is te zien hoe hoog het arbeidsinkomen moet zijn om recht te hebben op de IACK:
Jaar van aangifte | Arbeidsinkomen |
---|---|
2025 | vanaf € 6.145 |
2024 | vanaf € 6.073 |
2023 | vanaf € 5.548 |
Als de arbeidsinkomen van de ouder gelijk is aan of hoger is dan deze bedragen, dan kan de ouder in aanmerking komen voor de IACK. Bovendien is het belangrijk om op te merken dat alleen de oudste van de twee ouders de korting kan ontvangen als het arbeidsinkomen van beide ouders even hoog is.
De wetgeving rond fiscaal co-ouderschap is in de loop der jaren aangepast. In 2016 werd de wet aangepast zodat ook meerderjarige kinderen in aanmerking kunnen komen voor fiscaal co-ouderschap. Tot dan toe gold dit enkel voor minderjarige kinderen. Daarnaast werd de regelgeving aangepast om de toepassing van de IACK te verbeteren. De Hoge Raad heeft in 2022 een arrest uitgesproken dat leidde tot een aanpassing van de co-ouderschapsregeling. De regelgeving is hierdoor complexer geworden, maar blijft uitvoerbaar en doenlijk.
De co-ouderschapsregeling is in de afgelopen jaren meerdere keren aangepast. De Hoge Raad heeft beslissingen genomen die leidden tot veranderingen in de toepassing van de IACK. Daarnaast zijn er wetswijzigingen geweest die de regelgeving beïnvloed hebben. De voorgestelde aanpassing van de co-ouderschapsregeling is gericht op het corrigeren van de ongewenste uitkomst van het arrest van de Hoge Raad van 30 september 2022. Hierbij is de eis aangepast dat het kind ten minste 156 dagen van het kalenderjaar in elk van beide huishoudens moet verblijven. Deze aanpassing is van kracht geworden op 1 januari 2024.
Bij co-ouderschap kunnen ouders in aanmerking komen voor verschillende fiscale voordelen. Dit zijn onder andere het kindgebonden budget, de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK), en het fiscale voordeel wegens kinderlast. Daarnaast is er ook sprake van een alternatieve regeling van verdeling van het globale fiscale voordeel. Dit is legaal, mits de afspraken goed vastliggen.
Het kindgebonden budget is van toepassing op ouders die een minderjarig kind hebben. Als er één minderjarig kind is, dan kan alleen de ouder waar het kind ingeschreven is het kindgebonden budget aanvragen. Deze ouder ontvangt dan ook het kindgebonden budget inclusief de alleenstaande ouderkop. Bij twee of meer minderjarige kinderen kunnen beide ouders in aanmerking komen voor het kindgebonden budget, mits ieder voor een kind apart kinderbijslag aanvraagt bij de SVB, of ieder ten minste een kind in schrijft op zijn eigen adres bij de burgerlijke stand.
Soms is het voor ouders voordeliger om een alternatieve fiscale oplossing te kiezen. Hierbij kunnen de ouders samen beslissen hoe het globale fiscale voordeel wordt verdeeld. Dit is legaal, mits de afspraken goed vastliggen. Het is belangrijk om in de scheidingsovereenkomst duidelijk te vermelden hoe het voordeel wordt berekend en wanneer het wordt verdeeld.
Bij de belastingaangifte moet het fiscaal co-ouderschap worden aangegeven. Hierbij moeten specifieke codes worden gebruikt. Deze codes zijn onder andere 1034, 1035, 1054, 1036, 1037, 1058 en 1059. De Belastingdienst hanteert deze codes om de verdeling van de belastingvoordelen aan te geven. Het is belangrijk om te weten dat de Belastingdienst controleert of de zorgregeling voldoet aan de voorwaarden. Daarom wordt aanbevolen om de afspraken omtrent de zorgregeling goed vast te leggen, bijvoorbeeld in een ouderschapsplan.
De Belastingdienst ziet regelmatig de fout dat de vertrekkende partner het verstrekte woongenot in aftrek brengt, maar dat de blijvende partner het ontvangen woongenot niet opgeeft. Dit kan leiden tot fouten in de belastingaangifte. Daarnaast is het belangrijk om te weten dat het fiscaal co-ouderschap niet automatisch geldt. Er zijn bepaalde voorwaarden die moeten worden nagekomen, zoals het gelijkmatig verdeelde verblijf van het kind.
Fiscaal co-ouderschap is een belangrijk onderdeel van de belastingregeling voor gescheiden ouders. Het biedt de mogelijkheid om de fiscale voordelen van kinderen ten laste gelijkmatig te verdelen over beide ouders. Om in aanmerking te komen voor deze voordelen, moet het kind minstens 156 dagen per kalenderjaar in elk van de twee huishoudens verblijven. Daarnaast moet de situatie van het gelijkmatig verdeelde verblijf van het kind op 1 januari van het aanslagjaar bestaan. De Belastingdienst controleert of de zorgregeling voldoet aan de voorwaarden. Daarom wordt aanbevolen om de afspraken omtrent de zorgregeling goed vast te leggen, bijvoorbeeld in een ouderschapsplan.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet