Wat Verdien je als Pedagogisch Medewerker in de Kinderopvang?
mei 24, 2025
Bewegen speelt een centrale rol in de fysieke, mentale en sociale ontwikkeling van jonge kinderen. In de kinderopvang is het essentieel om leuke en praktische activiteiten aan te bieden die kinderen ertoe aanzet hun lichaam in beweging te brengen. Hierbij is het belangrijk om rekening te houden met de leeftijd, de motorische vaardigheden en de persoonlijke voorkeuren van elk kind. Uit onderzoek blijkt dat pedagogisch medewerkers een grote impact kunnen hebben door beweging speels en betekenisvol in te richten (Arts et al., 2023). De internationale richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) adviseren minimaal 180 minuten beweging per dag voor kinderen van 1 tot 4 jaar (Kenniscentrum Sport & Bewegen, 2024). In dit artikel worden concrete tips en activiteiten besproken die aansluiten bij deze richtlijnen en de behoeften van jonge kinderen in de kinderopvang.
Bewegen heeft een positieve invloed op meerdere aspecten van de kinderontwikkeling. Volgens het Voedingscentrum (2024) draagt beweging bij aan de opbouw van sterke botten en spieren, verbetert motorische vaardigheden zoals coördinatie en balans, versterkt het zelfvertrouwen door succeservaringen en bevordert het concentratievermogen op school. Deze voordelen zijn van toepassing op kinderen van verschillende leeftijden, maar de manier waarop beweging wordt aangeboden moet afgestemd worden op de individuele ontwikkelingsniveaus. Kinderen ontwikkelen zich op verschillende manieren en in verschillende temporen, waardoor het noodzakelijk is om activiteiten aan te passen aan hun niveau. Bijvoorbeeld: wanneer een kind nog niet klaar is voor een complexe beweging, kan deze vereenvoudigd worden, terwijl een kind dat al vertrouwd is met de activiteit uitgedaagd kan worden (Arts et al., 2023).
In de praktijk is het belangrijk om activiteiten te differentiëren, zodat elk kind op zijn of haar eigen niveau kan bewegen. Voor baby’s (0-1 jaar) zijn activiteiten zoals rollen, op en neer bewegen in de draagzak of simpel spelen op de grond geschikt. Voor peuters (1-4 jaar) kunnen actievere activiteiten zoals klimmen, springen en balspelen worden ingevoerd. Bij schoolkinderen (4-6 jaar) kunnen bewegingsvormen zoals parcoursen, sportjes en coördinatieoefeningen de grove en fijne motoriek verder stimuleren (Noordzij, 2024).
Pedagogisch medewerkers kunnen gebruik maken van eenvoudige materialen om beweging speels aan te bieden. Lege dozen, balzakken en speelgoed als loopfietsen zijn geschikt voor het aanbieden van bewegingsuitdagingen. Doosjes kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt als stapstenen in een parcours, als dekking tijdens een stoelendans of voor doelwitjes met een bal (Arts et al., 2023). Dit helpt bij het ontwikkelen van de motoriek en maakt het eenvoudig om activiteiten te organiseren zonder complexe voorbereiding.
De betrokkenheid van ouders heeft een directe impact op het beweeggedrag van kinderen. Onderzoek laat zien dat kinderen die regelmatig bewegen samen met hun ouders, vaak meer actief zijn (Arts et al., 2023). Activiteiten zoals een stevige wandeling, een speelavond in de speeltuin of een gezamenlijke uitdaging op een trampoline kunnen worden georganiseerd. Deze activiteiten versterken de band tussen ouder en kind en geven ouders inzicht in hoe beweging effectief wordt aangestuurd in de kinderopvang.
Voor ouders die niet weten hoe ze beweging thuis kunnen stimuleren, kunnen beweegkoffers een waardevolle hulp zijn. Deze koffers bevatten materialen en voorbeeldactiviteiten die speciaal zijn ontworpen voor jonge kinderen. Daarnaast kunnen ouders worden aangemoedigd om beweging in hun dagelijkse routine te integreren, zoals het kiezen voor fietsen of wandelen in plaats van met de auto te rijden (Kenniscentrum Sport & Bewegen, 2024).
Het bijhouden van het beweeggedrag van kinderen kan ouders helpen zich bewust te worden van hoeveel hun kind daadwerkelijk beweegt. Onderzoek wijst uit dat ouders vaak overschatten hoeveel activiteit hun kinden uitvoeren (Arts et al., 2023). Door beweging te registreren, zoals het aantal minuten dat een kind buiten speelt of hoeveel kilometers het wandelt, kunnen ouders doelgerichter actie ondernemen om beweging te stimuleren.
Beweegkaarten zijn een creatieve manier om beweging te integreren in het speelprogramma. Activiteiten zoals beweegestafettes, beweegbingo en beweegzoektochten kunnen worden georganiseerd. Bij een beweegestafette wordt een groep verdeeld in teams die beurten om beweegkaarten te trekken en de aangegeven actie uit te voeren. Een beweegzoektocht betekent dat kaarten door de ruimte worden verstopt, en kinderen deze moeten vinden en de beweging uitvoeren. Thematische activiteiten, zoals een "dierenzoektocht" waarbij kinderen bewegingen van dieren na doen, maken het extra leerzaam en speels (Bewegenboog, 2024).
Muziek en beweging kunnen gecombineerd worden om kinderen actief te houden. Een populaire activiteit is muzikale beweegkaarten, waarbij kinderen dansen op muziek en bij het stoppen van de muziek de aangegeven beweging uitvoeren. Creatieve activiteiten zoals beweegmemory of beweegverhalen helpen bij het integreren van beweging in cognitief leerproces. Bijvoorbeeld, een verhaal over een avontuur in de jungle kan worden verrijkt met kaarten die specifieke bewegingen voorstellen, zoals "rondsluipen als een tijger" of "op tenen lopen om een boom te beklimmen" (Bewegenboog, 2024).
Indoor- en outdoorparcoursen zijn effectieve manieren om grove motoriek te stimuleren. Voor jonge kinderen kan een kussengevecht parcours worden ingericht, waarbij ze over kussens springen, onder dekens doorkruipen en op één been lopen (Bewegenboog, 2024). Voor oudere kinderen kunnen complexere uitdagingen worden ontworpen, zoals het overbruggen van een "moeras" (gevuld met kussens) of het klauteren over een houten schommel. Pedagogisch medewerkers worden aangeraden om zelf mee te doen aan deze activiteiten, omdat dit het plezier versterkt en kinderen extra aanzet tot inspanning.
Natuurwandelingen zijn een geweldige manier om kinderen de buitenlucht in te brengen. Voor kinderen onder de 4 jaar wordt aangeraden om de wandelafstand aan te passen aan hun leeftijd. Een vuistregel is dat een kind maximaal evenveel kilometers kan lopen als zijn leeftijd in jaren, met een afname van 1 kilometer voor een veiligere inschatting (Uit met Kinderen, 2024). Tijdens deze wandelingen kunnen kinderen worden aangemoedigd om te tellen wat ze zien, zoals bomen of dieren, of om een spoor te volgen. In de winter kunnen activiteiten zoals sneeuwballengevechten of het maken van sneeuwpoppen worden georganiseerd, terwijl er binnen gerust geknutseld kan worden aan winters thema’s (Welkom Kind, 2024).
Kinderen kunnen worden aangemoedigd om actief te zijn door hen te betrekken bij dagelijkse taken. Voorbeelden zijn het halen van hun jas voor een buitenspel, het op de commode klimmen of het voorbereiden van activiteiten zoals het dekken van de tafel (Arts et al., 2023). Deze taken bevorderen niet alleen beweging, maar ook de fijne motoriek en coördinatie.
Simpel speelgoed zoals een bal, springtouw of kegels kan worden gebruikt om kinderen uit te dagen. Bijvoorbeeld, een balparcours met doosjes als doelwitjes of het verzinnen van een nieuw spel met een springtouw. Pedagogisch medewerkers kunnen kinderen ook helpen bij het bedenken van een hindernisbaan, wat hun creativiteit en probleemoplossend vermogen stimuleert (Gebruiksaanwijzing Kinderen, 2024).
Bij het organiseren van buitenspelen is het belangrijk om rekening te houden met het weer. Vooraf checken van de weersvoorspelling, het meenemen van regenjassen en comfortabele schoenen voorkomt dat activiteiten door regen of kou worden onderbroken (Uit met Kinderen, 2024). Ook het aanpassen van activiteiten aan de weersomstandigheden, zoals het inrichten van een koude- of warme weersparcours, helpt om beweging continu aan te kunnen bieden.
In een groepsspel kunnen kinderen met verschillende ontwikkelingsniveaus worden geïntegreerd. Bijvoorbeeld, een parcours waarin de moeilijkheid van de stations varieert, zodat elk kind zijn of haar eigen uitdaging kan aan. Voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong kunnen individuele activiteiten worden aangeboden, zoals het bouwen van complexere structuren of het leiden van een team (Stichting Kinderopvang Kralingen, 2024). Dit zorgt voor een inclusieve en stimulerende omgeving.
Bewegen is een fundamenteel onderdeel van de ontwikkeling van jonge kinderen en kan op meerdere manieren worden aangestuurd in de kinderopvang. Door activiteiten aan te passen aan de leeftijd en ontwikkelingsniveau, te werken met eenvoudige materialen en creatieve vormen zoals parcoursen en beweegverhalen, kunnen pedagogisch medewerkers kinderen motiveren om actief te blijven. De betrokkenheid van ouders is eveneens cruciaal, aangezien gezamenlijke activiteiten het beweeggedrag thuis en in de opvang versterken. De WHO-richtlijnen en praktische tips uit onderzoek bieden een duidelijke richting voor het aanbieden van beweging. Door beweging speels en betekenisvol in te richten, wordt het niet alleen gezond, maar ook een bron van plezier voor kinderen en hun omgeving.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet