Vitamines voor Peuters: Een Overzicht van Behoeften en Aanvullingen
juni 18, 2025
De inzet van zelfstandige professionals (zzp’ers) in de kinderopvangsector is de afgelopen periode drastisch veranderd. Een aanzienlijk aantal zzp’ers heeft de overstap gemaakt naar een dienstverband, als gevolg van strengere handhaving van de regels rondom schijnzelfstandigheid door de Belastingdienst. Deze ontwikkeling heeft gevolgen voor zowel de kinderopvangorganisaties als de ouders, en roept vragen op over de toekomst van flexibiliteit binnen de sector. Dit artikel geeft een overzicht van de huidige situatie, de oorzaken van de verschuiving en de mogelijke gevolgen.
In de eerste drie maanden van dit jaar is het aantal diensten van zzp’ers in de kinderopvang met 70 procent afgenomen, zo blijkt uit onderzoek van ABN Amro en platform Tadaah. Voor de jaarwisseling was de sector sterk afhankelijk van zzp’ers, die ongeveer 10 procent van het werk in de kinderopvang voor hun rekening namen, ruim 17.000 zelfstandigen. Deze professionals zijn nu voornamelijk in loondienst gaan werken bij kinderopvangorganisaties, uitzendbureaus en detacheerders.
De belangrijkste oorzaak van deze verschuiving is de strengere handhaving van de regels rondom schijnzelfstandigheid per 1 januari van dit jaar. De Belastingdienst beoordeelt strenger of zelfstandigen daadwerkelijk als ondernemer kunnen worden beschouwd. In de kinderopvang is het risico op schijnzelfstandigheid groot, omdat pedagogisch medewerkers vaak sterk ingebed zijn in een organisatie en richtlijnen volgen die kenmerkend zijn voor een werknemersrelatie.
De afname van zzp’ers heeft directe gevolgen voor de kinderopvangorganisaties. Sommige organisaties hebben moeite om voldoende personeel te vinden om de groepen open te houden, wat leidt tot onzekerheid bij ouders. Er zijn meldingen van ouders die een brief hebben ontvangen waarin staat dat hun kinderen mogelijk thuis moeten blijven op bepaalde dagen. Vooral in grote steden zoals Amsterdam en Utrecht zijn er problemen met het rondkrijgen van de roosters.
Organisaties proberen het tekort aan personeel op te vangen door meer gebruik te maken van uitzendkrachten en detacheerders. Dit kan echter leiden tot hogere kosten, wat uiteindelijk ten koste kan gaan van de toegankelijkheid van de kinderopvang. Brancheorganisaties vrezen dat de kinderopvang duurder wordt als zzp’ers via detachering worden ingezet.
Hoewel de meeste zzp’ers niet direct in loondienst willen gaan, zoeken ze naar alternatieve constructies om hun zelfstandigheid te behouden. Een deel kiest ervoor om via een uitzend- of detacheringsbureau te werken. Dit biedt enigszins meer flexibiliteit, maar brengt ook extra kosten met zich mee.
Een alternatief dat wordt overwogen, is het gastouderschap. Gastouders werken vaak thuis en voor eigen rekening, waardoor ze minder risico lopen op schijnzelfstandigheid. Het gastouderschap biedt flexibiliteit en zelfstandigheid, en kan een goede optie zijn voor professionals uit de zorg of kinderopvang die graag als zelfstandige willen werken.
Sommige organisaties proberen de samenwerking met zzp’ers te continueren door de opdrachten zo in te richten dat ze voldoen aan de eisen van de Belastingdienst. Dit vereist een zorgvuldige documentatie van de samenwerking en een proactieve bespreking van eventuele zorgen van de opdrachtgevers.
Gastouders vangen jonge kinderen op in hun eigen huis en staan ingeschreven bij een gastouderbureau. Dit beroep biedt een aantal voordelen, zoals flexibiliteit, zelfstandigheid en de mogelijkheid om een persoonlijke band op te bouwen met de kinderen. De verantwoordelijkheden van een gastouder komen in veel opzichten overeen met die van een medewerker in een kinderopvangcentrum of zorginstelling.
Het gastouderschap kan een aantrekkelijk alternatief zijn voor professionals die de overstap naar loondienst niet willen maken. Het biedt de mogelijkheid om zelfstandig te ondernemen en tegelijkertijd een waardevolle bijdrage te leveren aan de opvang van jonge kinderen.
De verschuiving van zzp’ers naar loondienst heeft gevolgen voor de flexibiliteit binnen de kinderopvangsector. Kinderopvangorganisaties willen graag vaste gezichten op de groep om de continuïteit en emotionele veiligheid van de kinderen te waarborgen. Tegelijkertijd is er behoefte aan flexibele krachten om piekmomenten op te vangen en de roosters rond te krijgen.
Het is belangrijk dat er een balans wordt gevonden tussen de wens voor stabiliteit en de behoefte aan flexibiliteit. Dit kan bijvoorbeeld door te investeren in de opleiding en ontwikkeling van vaste medewerkers, en door te zoeken naar innovatieve manieren om flexibele krachten in te zetten die voldoen aan de eisen van de wetgeving.
Sommige organisaties experimenteren met ‘slimmere roosters’, waarbij meer rekening wordt gehouden met de wensen van het personeel. Dit kan bijdragen aan een hogere werktevredenheid en een lager verloop van personeel.
De transitie van zzp’ers naar loondienst is niet zonder uitdagingen. Het is belangrijk dat de overheid, brancheorganisaties en kinderopvangorganisaties samenwerken om tot werkbare oplossingen te komen.
Een belangrijk aandachtspunt is het voorkomen van een verdere verslechtering van het personeelstekort in de kinderopvang. Het is essentieel dat er goede cao-afspraken worden gemaakt die medewerkers motiveren om weer in loondienst te werken.
Daarnaast is het belangrijk om de regels rondom schijnzelfstandigheid duidelijk te communiceren en te handhaven. Dit zorgt voor een eerlijk speelveld en voorkomt misbruik.
Tot slot is het belangrijk om te investeren in de professionalisering van de kinderopvangsector. Dit kan bijvoorbeeld door de opleidingseisen voor pedagogisch medewerkers te verhogen en door meer mogelijkheden te bieden voor bij- en nascholing.
De verschuiving van zzp’ers naar loondienst in de kinderopvang is een gevolg van de strengere handhaving van de regels rondom schijnzelfstandigheid. Deze ontwikkeling heeft gevolgen voor de kinderopvangorganisaties, de ouders en de zzp’ers zelf. Het is belangrijk dat er een balans wordt gevonden tussen de wens voor stabiliteit en de behoefte aan flexibiliteit. Door samenwerking en investering in de professionalisering van de sector kan de kinderopvang ook in de toekomst een goede en toegankelijke opvang bieden aan alle kinderen. De toekomst vraagt om innovatieve oplossingen en een constructieve dialoog tussen alle betrokken partijen om de uitdagingen het hoofd te bieden en de kwaliteit van de kinderopvang te waarborgen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet