Co-ouderschap en belastingvoordelen bij de Belastingdienst
juni 30, 2025
Kinderalimentatie is een belangrijk onderdeel van de financiële regelingen die getroffen moeten worden wanneer ouders uit elkaar gaan. De plicht om bij te dragen aan de kosten van de kinderen blijft bestaan, ook in situaties waarin sprake is van co-ouderschap, waarbij beide ouders een gelijkwaardige rol in de zorg en opvoeding van de kinderen vervullen. Dit artikel biedt een overzicht van de rechten en plichten rondom kinderalimentatie bij co-ouderschap, gebaseerd op de wettelijke verplichtingen en de mogelijkheden tot het maken van afspraken.
Ouders hebben een wettelijke plicht om naar draagkracht bij te dragen aan de kosten van levensonderhoud en opvoeding van hun kinderen. Deze plicht, vastgelegd in artikel 1:392 van het Burgerlijk Wetboek, geldt zowel tijdens als na een scheiding. Kinderalimentatie is de financiële bijdrage die de ene ouder betaalt aan de andere ouder om deze kosten te dekken. De hoogte van de alimentatie wordt bepaald door de behoefte van het kind en de financiële draagkracht van beide ouders.
Bij co-ouderschap, waarbij de zorg en opvoeding van de kinderen gelijkelijk verdeeld zijn, lijkt het logisch dat er geen sprake zou zijn van kinderalimentatie. Echter, dit is niet altijd het geval. Zelfs bij een 50/50 verdeling van de zorg kan de ouder met het hogere inkomen verplicht zijn om een bijdrage te leveren aan de kosten van de kinderen. Dit is gebaseerd op het principe dat de levensstandaard van het kind niet mag verminderen door de scheiding van de ouders. De alimentatie dient dan om het verschil in draagkracht te compenseren, zodat beide ouders in staat zijn om de kosten van de kinderen te dragen.
De berekening van kinderalimentatie bij co-ouderschap is complexer dan bij traditionele regelingen. Verschillende factoren spelen een rol, waaronder het netto gezinsinkomen voor de scheiding, de draagkracht van beide ouders, het aantal kinderen, de leeftijd van de kinderen en de verdeling van de zorgtaken. Er bestaan alimentatienormen, ook wel Tremanormen genoemd, die als richtlijn kunnen dienen bij de berekening. Ouders kunnen echter ook afspraken maken die afwijken van deze normen, zolang deze afspraken niet in strijd zijn met de wet. Het is belangrijk om te benadrukken dat ouders niet van kinderalimentatie kunnen afzien; een dergelijke afspraak is ongeldig.
Kinderalimentatie dekt in principe alle kosten die verbonden zijn aan de verzorging en opvoeding van het kind. Dit omvat onder meer kosten voor eten, kleding, speelgoed, schoolgeld, sportactiviteiten en hobby’s. Ouders kunnen in het ouderschapsplan afspraken maken over de bestemming van de kinderalimentatie, maar schoolkosten kunnen vaak afwijkend worden behandeld.
De alimentatieplicht duurt in principe tot het moment dat het kind 21 jaar oud is of financieel zelfstandig is. Indien het kind tussen de 18 en 21 jaar oud is en in staat is om voor het eigen onderhoud te voorzien, kan de alimentatieplicht vervallen. Echter, als het kind studeert, wordt het nog niet als financieel zelfstandig beschouwd en blijft de alimentatieplicht doorlopen. Voor kinderen met een lichamelijke of geestelijke handicap geldt een uitzondering: de alimentatieduur loopt in dat geval altijd door tot het 21e levensjaar. Ook na het 21e levensjaar kan er een alimentatieplicht bestaan als het kind niet in staat is om in zijn of haar levensonderhoud te voorzien, mits dit wordt aangetoond. Ouders kunnen ook afwijkende afspraken maken over de duur van de alimentatie, bijvoorbeeld door af te spreken dat de alimentatie wordt doorbetaald zolang het kind studeert.
De financiële situatie van een van de ouders kan veranderen na de scheiding, bijvoorbeeld door verlies van werk of een stijging van het inkomen. In dat geval kan de alimentatie opnieuw beoordeeld worden. Het is belangrijk om een herberekening te laten maken en deze juridisch vast te leggen.
Ouders kunnen zelf afspraken maken over de hoogte van de kinderalimentatie, maar deze afspraken kunnen door de rechter worden getoetst aan de wettelijke normen. Als ouders het niet eens kunnen worden, is het aan de rechter om het bedrag vast te stellen. Het is aan te raden om de afspraken vast te leggen in een ouderschapsplan of echtscheidingsconvenant, zodat er meer zekerheid is dat de afspraken worden nageleefd.
Het betalen van kinderalimentatie kan belastingvoordelen opleveren, afhankelijk van de omgangsregeling en de mate van zorg voor de kinderen.
Bij co-ouderschap hebben beide ouders recht op de helft van de kinderbijslag, die wordt uitgekeerd door de Sociale Verzekeringsbank. Het kindgebonden budget kan eveneens over beide ouders worden verdeeld.
Een kindrekening is een gezamenlijke rekening die beide ouders kunnen inzien en gebruiken om de kosten van de kinderen te betalen. Beide ouders kunnen hier maandelijks een bedrag op storten, naar verhouding van hun draagkracht. Dit biedt transparantie en kan de communicatie tussen de ouders verbeteren.
Na het 18e levensjaar gaat de ontvangstgerechtigheid van de kinderalimentatie over van de ouder op het kind zelf. De onderhoudsplicht duurt door tot het kind 21 jaar is, ook als het kind werkt en mogelijk in staat is om zelf in zijn levensonderhoud te voorzien. De Hoge Raad heeft bevestigd dat ouders verplicht zijn om te voorzien in de kosten van hun kinderen tot hun 21e, zelfs als deze kinderen in staat zouden zijn om zelf te werken en hun eigen levensonderhoud te verdienen.
Het correct berekenen van de hoogte van de kinderalimentatie is niet eenvoudig. Het is raadzaam om advies in te winnen bij een scheidingsmediator of een scheidingsadvocaat.
Kinderalimentatie bij co-ouderschap is een complex onderwerp dat zorgvuldige afweging vereist. Hoewel de zorg en opvoeding van de kinderen gelijkelijk verdeeld zijn, kan er toch een alimentatieplicht bestaan, afhankelijk van het inkomen van beide ouders en de behoefte van het kind. Het is belangrijk om duidelijke afspraken te maken en deze vast te leggen in een ouderschapsplan of echtscheidingsconvenant. Indien nodig, is het raadzaam om juridisch advies in te winnen om ervoor te zorgen dat de rechten en plichten van beide ouders correct worden nageleefd en dat de belangen van het kind voorop staan.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet