De Kinderrekening bij Co-Ouderschap: Voordelen, Nadelen en Praktische Afspraken
juni 30, 2025
Kinderalimentatie is een financiële bijdrage die ouders betalen om de kosten van de opvoeding en het levensonderhoud van hun kinderen te dekken na een scheiding. Zelfs bij co-ouderschap, waarbij kinderen afwisselend bij beide ouders verblijven, kan kinderalimentatie van toepassing zijn. De hoogte van deze alimentatie is afhankelijk van verschillende factoren, waaronder het inkomen van beide ouders, de behoefte van het kind en de draagkracht van de betalende ouder. Dit artikel biedt een overzicht van de regels en overwegingen rondom kinderalimentatie bij co-ouderschap, gebaseerd op actuele richtlijnen.
De verplichting tot het betalen van kinderalimentatie bestaat tot het kind 21 jaar is. In sommige gevallen kan deze verplichting ook daarna voortduren, bijvoorbeeld als het kind gehandicapt is en niet zelf in zijn levensonderhoud kan voorzien. Vanaf 18 jaar wordt de alimentatie vaak direct aan het kind betaald, vooral als het kind economisch zelfstandig wordt. De hoogte van de alimentatie wordt bepaald aan de hand van de behoefte van het kind en de draagkracht van beide ouders. Het doel is om ervoor te zorgen dat het kind in beide huishoudens een vergelijkbare levensstandaard behoudt.
De berekening van kinderalimentatie is complex en vereist een zorgvuldige analyse van de financiële situatie van beide ouders. De hoogte van de alimentatie is afhankelijk van de behoefte van de kinderen aan een bijdrage en de draagkracht van beide ouders om hier verhoudingsgewijs in bij te dragen. Als uitgangspunt voor de berekening wordt vaak het laatste gezamenlijke gezinsinkomen (netto besteedbaar inkomen, NBI) gebruikt.
De draagkracht van iedere ouder wordt afzonderlijk berekend met behulp van een formule: 70% (netto besteedbaar inkomen) – (0,3 X NBI + € 1310,--). De € 1310,-- is het bijstandsniveau (2025), waarbij een gedeelte huurtoeslag en zorgtoeslag is verrekend. In 2023 bedroeg dit bedrag € 1175,--. De 0,3 X NBI vertegenwoordigt een forfaitair bedrag voor woonkosten.
Voor inkomens (NBI) onder € 1815,-- (in 2024) wordt de draagkracht afgelezen uit tabellen, zoals die in het Tremarapport. Als een ouder geen draagkracht heeft (NBI < € 1875,--), wordt toch een minimumbedrag van € 25,-- per kind per maand gesteld, oplopend tot € 50,-- voor meerdere kinderen.
Bij co-ouderschap, waarbij de kinderen evenveel tijd bij beide ouders doorbrengen, kan kinderalimentatie toch aan de orde zijn. Het uitgangspunt is dat een kind niet mag lijden onder de financiële verschillen tussen de twee huishoudens. Als de inkomens van beide ouders verschillen, kan kinderalimentatie helpen om de levensstandaard van het kind in beide huishoudens gelijk te houden.
De kinderalimentatie wordt dan betaald aan de ouder met de lagere draagkracht. Bij co-ouderschap wordt vaak een zorgkorting toegepast op het bedrag dat de ouder met de hogere draagkracht moet betalen. De hoogte van deze korting is afhankelijk van het aantal dagen dat het kind per week bij de betalende ouder verblijft: 5% voor minder dan 1 dag, 15% voor 1 dag, 25% voor 2 dagen en 35% voor 3 dagen of bij volledige co-ouderschap.
De hoogte van de kinderalimentatie wordt jaarlijks aangepast aan de loonstijgingen en de inflatie, dit wordt indexering genoemd. De overheid stelt in november vast met welk percentage de bedragen voor kinderalimentatie op 1 januari van het nieuwe jaar worden verhoogd. De ouder die alimentatie betaalt, moet zelf de indexering berekenen en het verhoogde bedrag per januari betalen.
Een herberekening van de kinderalimentatie kan ook nodig zijn bij wijzigingen in de omstandigheden, zoals een verandering in het inkomen van een van de ouders, het krijgen van een nieuw kind of een verandering in de omgangsregeling. Het is belangrijk dat deze wijzigingen niet-verwijtbaar zijn.
Kinderalimentatie omvat in principe alle kosten voor de opvoeding en verzorging van de kinderen, waaronder verblijfskosten (eten, kleding, huisvesting, uitstapjes) en verblijfsoverstijgende kosten (sport, hobby's, medische kosten).
Er bestaan verschillende misverstanden over kinderalimentatie. Zo is het onjuist om te denken dat de betaling van alimentatie stopt zodra het kind 18 jaar is, of dat de betalende ouder het recht heeft om te weten waaraan de alimentatie wordt besteed. Ook is het onjuist om te denken dat de betaling van alimentatie kan worden stopgezet als de ex-partner de afspraken niet nakomt. De verplichting om alimentatie te betalen staat los van het contact tussen de ouder en het kind.
Het is raadzaam om goede en duidelijke afspraken te maken over kinderalimentatie, en deze juridisch vast te laten leggen. Bij co-ouderschap kan het openen van een gezamenlijke rekening voor de kinderen een overzichtelijke manier zijn om de kosten te delen.
Als een ouder de kinderalimentatie niet betaalt, kan de verzorgende ouder terecht bij het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO). Deze instantie kan het voldoen van de alimentatie afdwingen, desnoods door middel van loonbeslag.
Kinderalimentatie bij co-ouderschap is een complex onderwerp dat zorgvuldige overweging vereist. De hoogte van de alimentatie is afhankelijk van de behoefte van het kind, de draagkracht van beide ouders en de omgangsregeling. Het is belangrijk om de regels en overwegingen rondom kinderalimentatie te begrijpen, en om juridisch advies in te winnen indien nodig. Door goede afspraken te maken en de financiële situatie van beide ouders in kaart te brengen, kan ervoor worden gezorgd dat het kind in beide huishoudens een vergelijkbare levensstandaard behoudt.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet