Huurtoeslag en Co-ouderschap: Rechten en Mogelijkheden voor Ouders
juni 30, 2025
De traditionele gezinsvormen in Nederland zijn aan verandering onderhevig. Medische mogelijkheden om mensen met een kinderwens te helpen zijn toegenomen, en er is een groeiend aantal kinderen dat opgroeit in nieuwe gezinsvormen. Deze ontwikkelingen vragen om een heroverweging van wet- en regelgeving rondom ouderschap, met als doel het kind centraal te stellen en de afstammingsidentiteit en banden met belangrijke personen te beschermen. Dit artikel geeft een overzicht van de recente discussies en aanbevelingen op het gebied van ouderschap, gebaseerd op rapporten en adviezen van de Staatscommissie Herijking Ouderschap en de daaropvolgende reacties van het kabinet.
De huidige wet- en regelgeving over ouderschap is primair gebaseerd op het traditionele gezin. Dit sluit niet aan bij de realiteit waarin veel mensen hun leven organiseren in niet-klassieke gezinsvormen. Het is essentieel om te onderzoeken hoe wet- en regelgeving rond ouderschap kan worden aangepast aan deze veranderende maatschappij, rekening houdend met de rol van ouders, de band tussen ouder en kind, en de individuele ontwikkeling van kinderen en jongeren. Onderzoek naar de ervaringen, wensen en voorkeuren van kinderen en jongeren bij vraagstukken over ouderschap is hierbij cruciaal.
Om inzicht te krijgen in de behoeften van kinderen en jongeren, is onderzoek uitgevoerd waarbij kinderen uit verschillende gezinsvormen zijn gesproken. Tijdens individuele en groepsinterviews werden activerende oefeningen gebruikt, zoals het maken van een relatieboom, om de relaties met ouders, opvoeders en andere belangrijke personen in beeld te brengen. Deze gesprekken en relatiebomen zijn geanalyseerd om de perspectieven van kinderen en jongeren te begrijpen.
Het is van belang dat alle (toekomstige) ouders goed geïnformeerd zijn over het ontstaan van juridisch ouderschap en het tot stand komen van gezag. Wanneer de tweede ouder het kind heeft erkend, moet het gezag na de geboorte nog afzonderlijk worden geregistreerd bij de rechtbank om gezamenlijk ouderlijk gezag te laten ontstaan. Indien dit niet gebeurt, heeft alleen de geboortemoeder gezag over het kind. Uit onderzoek blijkt dat deze informatie niet altijd bekend is bij ouders, wat kan leiden tot verkeerde verwachtingen en mogelijke conflicten bij een eventuele scheiding. Het kabinet zet daarom in op het uitbreiden van de voorlichting aan ouders over dit onderwerp.
De Staatscommissie Herijking Ouderschap heeft vastgesteld dat het in de huidige maatschappij steeds vaker voorkomt dat een kind wordt verzorgd en opgevoed door meer dan twee personen die samen als ouders een gezin vormen. Het mogelijk maken dat deze personen een juridische ouderschapsband met het kind kunnen vestigen, kan de band tussen kind en ouders tijdens het opgroeien, maar ook na de meerderjarigheid, waarborgen. De commissie adviseert juridisch meerouderschap en meeroudergezag onder bepaalde voorwaarden mogelijk te maken.
Echter, het kabinet is voorzichtig met het treffen van een regeling voor meerouderschap of volledig meerpersoonsgezag. De vrees bestaat dat een toename van het aantal personen met uitgebreide rechten tot een kind, kan leiden tot een toename van conflicten rond dat kind. De ervaring leert dat escalaties bij problematische echtscheidingen uiterst belastend kunnen zijn voor kinderen. Deze zorg wordt gedeeld door de juridische praktijk, de gedragswetenschappen en de rechtswetenschap.
Als alternatief voor volledig meerouderschap of meerpersoonsgezag, wordt deelgezag overwogen. Deelgezag zou de praktische problemen van sociale ouders kunnen oplossen, door bescherming van het belang van het kind en verzorgende derden bij continuïteit van de verzorging en contact met diegenen die voor het kind belangrijk zijn. Bij de evaluatie van een eventuele deelgezagsregeling zal de toegevoegde waarde ervan worden beoordeeld, evenals het conflictpotentieel en de internationale ontwikkelingen op dit gebied.
Het kabinet zet in op een regeling voor draagmoederschap, die op evenwichtige wijze aansluit bij de veranderingen en behoeften in de samenleving. Deze regeling omvat onder meer de volgende elementen:
Internationaal draagmoederschap dat onder dezelfde voorwaarden tot stand is gekomen, zou in aanmerking kunnen komen voor erkenning in Nederland. Kinderkoop zal afzonderlijk strafbaar worden gesteld.
Het recht van kinderen op informatie over hun ontstaansgeschiedenis wordt versterkt. Ouders hebben een grote verantwoordelijkheid om hun kinderen te voorzien van deze informatie, inclusief gegevens over de biologische ouders (zaad- of eiceldonoren), de eventuele niet-genetisch verwante geboortemoeder, en de instanties die hebben bemiddeld bij de zwangerschap. Deze informatie is essentieel voor de zorg en de ontwikkeling van de persoonlijkheid van het kind. Het kabinet is voornemens dit op te nemen als een wettelijke verplichting voor gezagdragende ouders.
Er is aandacht voor de bescherming van minderjarige ouders.
Het is in het belang van het kind dat het niet onverhoeds wordt gescheiden van degene door wie het langere tijd is verzorgd en opgevoed. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als een ouder in een stiefgezin overlijdt en de andere ouder bij wie het kind niet de hoofdverblijfplaats heeft, de verzorging op zich wil nemen. Het kabinet overweegt om anderen dan de gezagdragende ouders of voogden, die een substantieel deel van de opvoeding op zich nemen, een blokkaderecht te geven ter bescherming van hun rol in de opvoeding. Dit zou de regeling van de verzorging en opvoeding van het kind door de verzorgende derde niet zonder diens toestemming of de vervangende toestemming van de rechter kunnen aanpassen.
De herijking van het ouderschap is een complex proces dat vraagt om zorgvuldige afwegingen. Het kabinet erkent de veranderende gezinsvormen en de behoefte aan een modernisering van de wet- en regelgeving. Hoewel meerouderschap en meerpersoonsgezag op dit moment nog niet worden nagestreefd vanwege het risico op conflicten, wordt deelgezag overwogen als een mogelijk compromis. De ontwikkeling van een regeling voor draagmoederschap en de versterking van het recht op informatie over de ontstaansgeschiedenis zijn belangrijke stappen om het kind centraal te stellen en de afstammingsidentiteit en banden met belangrijke personen te beschermen. De evaluatie van de genomen maatregelen zal essentieel zijn om te bepalen of deze daadwerkelijk bijdragen aan het welzijn van kinderen en gezinnen in de 21e eeuw.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet