Bewust Ouderschap: Verbinding, Rust en Groei in Opvoeding
juni 29, 2025
Het ouderlijk gezag is een complex juridisch en praktisch concept dat centraal staat in de opvoeding van kinderen, met name in situaties van scheiding of uit elkaar gaan van ouders. Dit artikel biedt een overzicht van de verschillende vormen van ouderlijk gezag, de rechten en plichten van ouders, en de mogelijke scenario's die zich kunnen voordoen. De informatie is gebaseerd op juridische definities en praktische overwegingen, met als doel ouders en opvoeders te informeren over hun rechten en verantwoordelijkheden.
In de basis hebben beide ouders, ongeacht of ze samenwonen of gescheiden zijn, gezamenlijk het ouderlijk gezag over hun kinderen. Dit betekent dat zij samen beslissingen nemen over belangrijke aspecten van het leven van hun kind, zoals gezondheid, opvoeding, opleiding, vrijetijdsbesteding en religieuze of levensbeschouwelijke keuzes. Deze gezamenlijke verantwoordelijkheid is een fundamenteel principe in het Belgische familierecht. Zelfs wanneer een kind primair bij één ouder woont, behouden beide ouders het gezag. Het ouderlijk gezag is gebaseerd op afstamming en niet op de burgerlijke staat van de ouders of de organisatie van hun privéleven.
Na een scheiding kunnen ouders verschillende vormen van samenwerking hanteren bij de uitoefening van het ouderlijk gezag. Twee hoofdmodellen worden onderscheiden: coöperatief ouderschap en parallel ouderschap.
Coöperatief ouderschap kenmerkt zich door regelmatige communicatie tussen ouders, directe contacten, gezamenlijke besluitvorming en samenwerking bij het oplossen van problemen en het plannen van activiteiten. Ouders werken samen vanuit het belang van de kinderen, komen samen naar gesprekken op school en zorgen voor een prettige overgang van het ene naar het andere huis. Veranderingen in schema's en vakanties worden in overleg besproken, met een open houding ten opzichte van verzoeken van de andere ouder. Ook de opvoeding wordt besproken en eventuele problemen worden samen aangepakt.
Parallel ouderschap daarentegen impliceert dat ouders hun kinderen elk op hun eigen manier opvoeden, zonder overleg. Er is weinig communicatie en emotionele betrokkenheid tussen de ouders. Duidelijke afspraken worden gemaakt om conflicten te vermijden, en deze afspraken worden vastgelegd in een ouderschapsplan. Een onafhankelijke derde persoon, zoals een bemiddelaar, kan worden ingeschakeld om het contact tussen ouders te ondersteunen, vooral bij belangrijke beslissingen.
Hoewel gezamenlijk ouderlijk gezag het uitgangspunt is, kan in uitzonderlijke gevallen het exclusieve ouderlijk gezag aan één van de ouders worden toegekend. Dit gebeurt wanneer het in het belang van het kind is, bijvoorbeeld wanneer één van de ouders door medische of psychologische problemen niet in staat is weloverwogen beslissingen te nemen. De familierechtbank kan een dergelijke beslissing nemen.
Exclusief ouderlijk gezag betekent dat de ouder met het exclusieve gezag alle aspecten van het ouderlijk gezag alleen waarneemt en de andere ouder zich, bij gebrek aan akkoord, enkel tot de rechtbank kan wenden. Het is belangrijk te benadrukken dat deze regeling slechts in uitzonderlijke gevallen wordt toegepast.
Zelfs wanneer één ouder het exclusieve ouderlijk gezag heeft, behoudt de andere ouder het recht op persoonlijk contact met het kind en het recht om toezicht te houden op de opvoeding. Dit recht kan niet zomaar worden ontnomen.
Een fundamenteel principe in het Belgische familierecht is dat alle beslissingen met betrekking tot het ouderlijk gezag uitsluitend in het belang van het kind moeten worden genomen. Het ouderlijk gezag is niet bedoeld voor het financiële of psychologische belang van de ouders, maar uitsluitend ten dienste van het kind.
Het ouderlijk gezag omvat ook het beheer van de goederen van het kind en de juridische vertegenwoordiging van het kind. Het vermogen van het kind is van het kind zelf en niet van de ouders. Een kind kan zijn ouders vragen om uitleg over het beheer van zijn vermogen.
In specifieke situaties, zoals bij pleegouderschap, kan de eis van exclusiviteit worden versoepeld. Wanneer een persoon die niet de eigen ouder is, mede met het ouderlijk gezag over het kind is belast, en het kind tot het huishouden van die persoon behoort en verzorgd en opgevoed wordt, kan het kind als pleegkind worden aangemerkt, ongeacht de mate waarin de eigen ouder zich nog met de opvoeding en verzorging van het kind bezighoudt. Echter, als een nog levende ouder in staat is beslissingen te nemen, zal pleegouderschap in beginsel niet worden aangenomen.
Bij geschillen over het ouderlijk gezag kan de familierechtbank worden ingeschakeld. De rechtbank zal dan beoordelen wat in het belang van het kind is en een passende beslissing nemen.
Bemiddeling kan een waardevol alternatief zijn voor een juridische procedure. Een bemiddelaar kan ouders helpen om tot een overeenkomst te komen die in het belang van het kind is.
De term "hoederecht" is verouderd en wordt tegenwoordig meestal vervangen door "ouderlijk gezag". Beide ouders hebben in principe het ouderlijk gezag, ook na een scheiding.
Het ouderlijk gezag is een complex en veelzijdig concept dat essentieel is voor de opvoeding van kinderen. Gezamenlijk ouderlijk gezag is het uitgangspunt, maar in uitzonderlijke gevallen kan het exclusieve ouderlijk gezag aan één ouder worden toegekend. Het belang van het kind staat altijd voorop, en ouders worden aangemoedigd om samen te werken en te communiceren om de best mogelijke opvoedingsomgeving voor hun kinderen te creëren. Bij conflicten kan de familierechtbank of een bemiddelaar worden ingeschakeld om tot een oplossing te komen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet