Parallel Ouderschap: Een Overzicht voor Ouders en Professionals
juni 29, 2025
De juridische aspecten van lesbisch ouderschap zijn de afgelopen decennia aanzienlijk veranderd. Waar voorheen adoptie de enige weg was voor een meemoeder om juridisch ouder te worden, biedt de Wet lesbisch ouderschap, van kracht sinds 1 april 2014, nu meer mogelijkheden. Dit artikel beschrijft de verschillende manieren waarop lesbische stellen juridisch ouderschap kunnen verwerven, de rechten en plichten die hierbij komen kijken, en de recente ontwikkelingen in de wetgeving.
Voor 2001 was het voor een meemoeder in een lesbisch gezin niet mogelijk om juridisch ouder te worden van haar kind. Adoptie was de enige optie. Vanaf 1 april 2001 werd adoptie mogelijk, waardoor de meemoeder alsnog juridische ouder kon worden. De Wet lesbisch ouderschap, ingevoerd op 1 april 2014, betekende een belangrijke stap vooruit. Deze wet maakte het mogelijk voor de meemoeder om het kind direct te erkennen, een procedure die aanzienlijk eenvoudiger en minder kostbaar is dan adoptie. Voorheen was het ouderschap in Nederland primair gebaseerd op het biologische verband of het huwelijk tussen een man en een vrouw. De wet erkent nu ook het sociale ouderschap als grond voor familierechtelijke rechten en plichten.
Er zijn verschillende manieren voor lesbische stellen om juridisch ouderschap te verwerven. De meest voorkomende zijn erkenning, adoptie en, in bepaalde gevallen, het via huwelijk of geregistreerd partnerschap verkrijgen van ouderschap.
Sinds 2014 kan de meemoeder haar kind erkennen bij de gemeente. Dit is een relatief eenvoudige procedure. Voor ongehuwde stellen is het belangrijk dat de duomoeder (de moeder die het kind niet draagt) het kind eerst erkent, voordat de gezamenlijke naamskeuze kan worden vastgesteld. Het is raadzaam om ruim voor de geboorte een afspraak te maken bij de gemeente om de ‘akte van naamskeuze’ op te maken, die vervolgens bij de aangifte van geboorte moet worden overgelegd.
Hoewel de wet erkenning mogelijk maakt, blijft adoptie een optie. Dit kan relevant zijn in situaties waarin de erkenning om bepaalde redenen niet mogelijk is.
Als de meemoeder en de biologische moeder getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben, en de donor een anonieme donor is via een erkende Nederlandse fertiliteitskliniek, dan verkrijgt de meemoeder automatisch juridisch ouderschap. Deze regeling is bedoeld om te waarborgen dat de biologische vader geen rol speelt in de verzorging en opvoeding van het kind.
Het is belangrijk om het onderscheid te maken tussen juridisch en biologisch ouderschap. Biologisch ouderschap verwijst naar de genetische band met het kind, terwijl juridisch ouderschap de wettelijke rechten en plichten met zich meebrengt. Bij lesbisch ouderschap is er altijd een biologische moeder (degene die het kind draagt) en een meemoeder. Beide moeders kunnen juridisch ouder worden, waardoor ze dezelfde rechten en plichten hebben ten aanzien van het kind.
Na de geboorte moet het kind worden aangegeven bij de Burgerlijke Stand van de gemeente waar het geboren is. Meestal wordt dit gedaan door de moeder of duomoeder. In sommige gemeenten is het mogelijk om (een deel) van de aangifte via DigiD te doen. Voor lesbische stellen die niet getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben, is het belangrijk dat de duomoeder het kind eerst erkent voordat de gezamenlijke naamskeuze kan worden vastgesteld.
Erkenning van een kind door een ongehuwde partner betekent niet automatisch dat deze ook het ouderlijk gezag deelt met de andere ouder. Ouderlijk gezag is het recht en de plicht om het kind op te voeden en te verzorgen, en om de wettelijke vertegenwoordiger van het kind te zijn. Elk kind onder de 18 jaar staat onder het gezag van één of meerdere volwassenen.
Er zijn recente juridische ontwikkelingen die de positie van lesbische ouders verder versterken. Zo heeft de Hoge Raad zich in een recente zaak uitgesproken over de interpretatie van ‘intentioneel gezamenlijk ouderschap’. De rechtbanken kijken naar de manier waarop partners hun relatie hebben genoemd en vormgegeven, en naar de betrokkenheid van de meemoeder bij belangrijke momenten van het IVF-traject om te bepalen of er sprake is van een gezamenlijke wens om samen ouders te worden.
In sommige gevallen kiezen lesbische stellen voor co-ouderschap, waarbij beide moeders actief betrokken zijn bij de bevruchting en zwangerschap. Het is belangrijk om in dergelijke situaties duidelijke afspraken te maken met de donor, vastgelegd in een notarieel donorcontract. Dit contract regelt onder andere de rechten en plichten van de donor, de mate van betrokkenheid bij het kind, en de juridische consequenties.
Er zijn wetsplannen om het aantal ouders te verhogen naar vier, waardoor het in de toekomst mogelijk zou kunnen zijn voor alle betrokkenen in een roze gezin om juridisch ouder te worden van het kind. Dit zou de juridische positie van kinderen in dergelijke gezinnen verder versterken.
Gezien de complexiteit van de wetgeving rondom lesbisch ouderschap is het raadzaam om juridisch advies in te winnen bij een notaris of advocaat die gespecialiseerd is in dit rechtsgebied. Dit kan helpen om de juiste keuzes te maken en ervoor te zorgen dat alle juridische aspecten goed geregeld zijn.
De Wet lesbisch ouderschap heeft de juridische positie van lesbische ouders aanzienlijk verbeterd. Door de mogelijkheid tot erkenning is het voor meemoeders eenvoudiger geworden om juridisch ouder te worden van hun kind. Het is echter belangrijk om de verschillende mogelijkheden te overwegen, de juridische implicaties te begrijpen, en indien nodig juridisch advies in te winnen. De recente ontwikkelingen in de wetgeving en jurisprudentie laten zien dat de rechten van lesbische ouders steeds verder worden erkend en beschermd.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet