Financiële Regelingen en Kindkosten bij Co-Ouderschap
juni 29, 2025
De samenleving verandert en daarmee ook de manier waarop gezinnen ontstaan en functioneren. Steeds meer kinderen groeien op in diverse gezinsvormen, waaronder regenbooggezinnen, samengestelde gezinnen en gezinnen met meer dan twee ouders. Deze ontwikkelingen stellen nieuwe eisen aan het familierecht en vragen om een herijking van de bestaande regelgeving omtrent ouderschap. Dit artikel geeft een overzicht van de recente discussies en aanbevelingen op dit gebied, gebaseerd op rapporten en adviezen van de Staatscommissie Herijking Ouderschap en de daaropvolgende reacties van het kabinet.
De Staatscommissie Herijking Ouderschap presenteerde in december 2016 het rapport “Kind en ouders in de 21ste eeuw”. Dit rapport concludeerde dat het huidige familierecht niet volledig is toegerust om de diversiteit aan gezinsvormen in de moderne samenleving te accommoderen. De commissie bracht advies uit over de vraag of bestaande regelgeving over het ontstaan van juridisch ouderschap gewijzigd zou moeten worden, en boog zich over de invoering van een wettelijke regeling voor meerouderschap, meeroudergezag en draagmoederschap. De toenemende mogelijkheden op medisch gebied om mensen met een kinderwens te helpen bij het vormen van een gezin, versterken de noodzaak tot aanpassing van de wetgeving.
De Staatscommissie stelde vast dat het in de praktijk voorkomt dat een kind wordt verzorgd en opgevoed door meer dan twee personen die samen als ouders een gezin vormen. Om deze situatie juridisch te erkennen, adviseerde de commissie om juridisch meerouderschap mogelijk te maken, waarbij een kind wettelijk vier ouders kan hebben. Dit geldt ook voor het ouderlijk gezag, waarbij meer dan twee personen gezamenlijk het gezag over een kind kunnen uitoefenen. Dit zou de band tussen kind en ouders tijdens het opgroeien, maar ook na de meerderjarigheid, kunnen waarborgen.
Het kabinet toonde begrip voor de argumenten voor meerouderschap en meeroudergezag, maar uitte tegelijkertijd zorgen over mogelijke conflicten. De ervaringen met escalaties bij problematische echtscheidingen leerden dat een toename van het aantal personen met uitgebreide rechten tot een kind, kan leiden tot meer conflicten en loyaliteitsconflicten, wat belastend kan zijn voor het kind. Om deze reden koos het kabinet er op dat moment niet voor om direct wetgeving voor meerouderschap of volledig meerpersoonsgezag in te voeren.
Een ander belangrijk onderwerp dat door de Staatscommissie werd behandeld, is draagmoederschap. In Nederland komt draagmoederschap nog niet veel voor, maar wereldwijd lijkt het aantal gezinnen dat met hulp van een draagmoeder tot stand komt, toe te nemen. Om ingewikkelde situaties in de toekomst te voorkomen, adviseerde de commissie een wettelijke regeling voor draagmoederschap. Deze regeling zou duidelijkheid moeten bieden over de rechten en plichten van de draagmoeder en de ouders, en ervoor zorgen dat het kind nooit in onzekerheid zit over zijn of haar ouders, nationaliteit en naam.
De vereisten voor draagmoederschap, zoals voorgesteld door de Staatscommissie, omvatten onder meer: vrije instemming van de draagmoeder, geen geldelijk gewin als drijfveer, verplichte voorlichting voor wensouders en draagmoeder, en voorafgaande goedkeuring van de afspraken door de rechter. Ook werd aanbevolen om kinderkoop strafbaar te stellen.
Een belangrijk aspect dat in het rapport aan de orde kwam, is het recht van kinderen op informatie over hun ontstaansgeschiedenis. Het kabinet erkent het belang van dit recht en stelt dat ouders een grote verantwoordelijkheid hebben om hun kinderen hierover te informeren. Deze informatie omvat gegevens over de biologische ouders (inclusief zaad- of eiceldonoren), de eventuele niet-genetisch verwante geboortemoeder, en de instanties die hebben bemiddeld bij de zwangerschap. Het kabinet is voornemens om het geven van voorlichting over de ontstaansgeschiedenis een wettelijke verplichting te maken voor gezagdragende ouders.
Om de afspraken tussen ouders in meeroudergezinnen te formaliseren, adviseerde de Staatscommissie om al bij de rechter een overeenkomst te maken voordat met het krijgen van kinderen wordt begonnen. In deze overeenkomst zouden afspraken moeten worden vastgelegd over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, de woonplaats van het kind, en de financiële regelingen. De rechter wijst tevens een curator aan die waakt over de belangen van het kind.
Daarnaast is het van belang dat ouders goed geïnformeerd zijn over het ontstaan van juridisch ouderschap en het gezag. Het kabinet zet in op uitbreiding van de voorlichting aan ouders over dit onderwerp, om verkeerde verwachtingen en mogelijke conflicten te voorkomen.
Het kabinet heeft aangegeven dat er verder onderzoek nodig is naar de fiscale consequenties, het nationaliteitsrecht, het vreemdelingenrecht, het erfrecht en de onderhoudsverplichtingen in relatie tot nieuwe gezinsvormen. De resultaten van deze onderzoeken zullen worden gebruikt om te bepalen welke vervolgstappen nodig zijn. Ook zal de deelgezagsregeling worden geëvalueerd om te beoordelen of deze regeling daadwerkelijk tegemoet komt aan de problemen waar sociale ouders mee te maken hebben.
Bij alle overwegingen staat het belang van het kind centraal. Het kabinet hanteert de zeven kernen van goed ouderschap, zoals geformuleerd door de Staatscommissie: een onvoorwaardelijk persoonlijk commitment, continuïteit in de opvoedingsrelatie, verzorging en zorg voor lichamelijk welzijn, opvoeding tot zelfstandigheid en sociale en maatschappelijke participatie, het organiseren en monitoren van de opvoeding, zorg dragen voor de vorming van de afstammingsidentiteit van het kind, en zorg dragen voor contact- en omgangsmogelijkheden met belangrijke personen. De ontwikkeling van de afstammingsidentiteit en de contactmogelijkheden met biologisch of genetisch verwanten worden als bijzonder belangrijk beschouwd bij nieuwe vormen van ouderschap.
Op 17 februari werd een congres georganiseerd naar aanleiding van het rapport “Kind en Ouders in de 21ste eeuw”. Tijdens dit congres, georganiseerd door het Ministerie van Veiligheid en Justitie, werden de aanbevelingen van de Staatscommissie besproken en werd de mogelijkheid geboden om invloed uit te oefenen op toekomstig beleid. Stichting Donorkind was vertegenwoordigd en bracht aandacht voor het recht op statusinformatie en afstammingsinformatie voor donorkinderen.
De herijking van het ouderschap is een complex proces dat vraagt om zorgvuldige afwegingen. De toenemende diversiteit aan gezinsvormen in de samenleving vereist een aanpassing van het familierecht om de rechten en belangen van alle betrokkenen te waarborgen, met het belang van het kind als leidraad. Hoewel het kabinet op dit moment nog geen wetgeving voor meerouderschap of volledig meerpersoonsgezag heeft ingevoerd, worden de aanbevelingen van de Staatscommissie serieus genomen en wordt er verder onderzoek gedaan naar de mogelijkheden en gevolgen van deze nieuwe vormen van ouderschap. De juridische regulering van draagmoederschap en de versterking van het recht op informatie over herkomst zijn belangrijke stappen in de richting van een modern en kindgericht familierecht.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet