Herziening Ouderschap: Een Overzicht van Recente Voorstellen en Ontwikkelingen
juni 29, 2025
De samenleving is in beweging en gezinsvormen zijn diverser dan ooit tevoren. Deze ontwikkeling roept vragen op over juridisch ouderschap, afstamming en de rechten van kinderen in nieuwe gezinsconstellaties. De Staatscommissie Herijking Ouderschap heeft in 2016 een rapport gepresenteerd, “Kind en ouders in de 21ste eeuw”, met aanbevelingen om de wetgeving aan te passen aan deze veranderende realiteit. Dit artikel geeft een overzicht van de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen van de commissie, en de reactie van het kabinet hierop.
De Staatscommissie Herijking Ouderschap werd in 2014 ingesteld om vraagstukken rond afstamming, meerouderschap, meeroudergezag en draagmoederschap te onderzoeken. De commissie kreeg de opdracht om te adviseren over de wenselijkheid van wijzigingen in de bestaande regelgeving over het ontstaan van juridisch ouderschap. Het onderzoek omvatte een brede analyse van juridische, maatschappelijke, pedagogische en medisch-ethische aspecten, en keek ook naar ontwikkelingen in het buitenland. De commissie stelde vast dat het in de huidige maatschappij steeds vaker voorkomt dat kinderen worden verzorgd en opgevoed door meer dan twee personen die samen een gezin vormen.
Bij de beoordeling van de aanbevelingen van de Staatscommissie staat het belang van het kind voorop. Dit belang wordt gekoppeld aan de zeven kernen van goed ouderschap, aangevuld met het belang van een veilige opvoedingssituatie. Hierbij wordt gekeken naar de vorming van de afstammingsidentiteit en de contact- en omgangsmogelijkheden van het kind met belangrijke personen. Het kabinet benadrukt dat het belang van het kind afgewogen moet worden tegen het belang van de ouders en andere betrokkenen, zoals de draagmoeder, waarbij het belang van het kind primair is.
De Staatscommissie stelt vast dat in de huidige maatschappij steeds vaker kinderen worden verzorgd door meer dan twee personen die samen een gezin vormen. Het mogelijk maken dat deze personen een juridische ouderschapsband met het kind kunnen vestigen, kan de band tussen kind en ouders tijdens het opgroeien, maar ook na de meerderjarigheid, waarborgen. Waar meerdere personen samen met het kind een gezin vormen, acht de Staatscommissie het wenselijk dat deze personen samen het gezag over het kind uitoefenen, als erkenning voor de gelijkwaardige positie van al deze personen ten opzichte van het kind en van elkaar. Het kabinet heeft echter besloten de voorstellen voor juridisch meerouderschap en meeroudergezag niet over te nemen, uit angst voor toename van conflicten rondom kinderen en ouderschap.
De Staatscommissie uitte zorgen over praktijken rond draagmoederschap in verschillende landen, waar de positie van de draagmoeder onvoldoende beschermd is en kinderhandel een risico vormt. De commissie adviseert een wettelijke regeling voor draagmoederschap in te richten, onder strikte voorwaarden, waarmee wensouders vanaf de geboorte het juridisch ouderschap verkrijgen. Deze voorwaarden omvatten de mogelijkheid voor het kind om de ontstaansgeschiedenis te achterhalen en in beginsel genetische verwantschap van ten minste één wensouder aan het kind.
Het kabinet is het eens met de Staatscommissie dat het recht van kinderen op informatie over hun ontstaansgeschiedenis versterkt moet worden. Dit recht brengt een grote verantwoordelijkheid voor de ouders met zich mee. De informatie moet onder meer gegevens bevatten over de biologische ouders (inclusief zaad- of eiceldonoren), de eventuele niet-genetisch verwante geboortemoeder, contactgegevens, medische gegevens en gegevens die een beeld geven van de persoon van de betrokkene. Ook informatie over de instanties die hebben bemiddeld of medische assistentie hebben verleend bij de zwangerschap behoort tot de ontstaansgeschiedenis. Het kabinet is voornemens om het geven van voorlichting aan het kind over de ontstaansgeschiedenis als een positieve wettelijke verplichting op te nemen.
De regeling voor het tenietgaan van ouderschap, de vernietiging van een erkenning of de herroeping van een adoptie op verzoek van het kind, wordt als problematisch ervaren. Het kabinet zal deze regeling herzien en daarbij de thans gehanteerde termijnen voor het kind schrappen. De mogelijkheden om de ouderschapsband te verbreken zullen worden verruimd voor die gevallen waarin er een ernstig verstoorde relatie bestaat tussen het inmiddels meerderjarige kind en diens ouders en waarbij het voortbestaan van die relatie evident in strijd komt met het belang van dat kind.
Het kabinet zet in op het versterken van de positie van jonge ouders. Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar het advies om kinderen vanaf acht jaar in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord in procedures rond afstamming en gezag.
Het kabinet acht het van belang dat alle (toekomstige) ouders goed geïnformeerd zijn over het ontstaan van juridisch ouderschap en het tot stand komen van gezag. Ouders zijn vaak niet op de hoogte van het feit dat bij erkenning door een tweede ouder het gezag na de geboorte nog afzonderlijk geregistreerd moet worden bij de rechtbank om gezamenlijk ouderlijk gezag te laten ontstaan. Het kabinet zet in op uitbreiding van de voorlichting van ouders op dit punt.
De Staatscommissie heeft aandacht besteed aan de positie van sociale ouders, personen die een belangrijke rol spelen in de opvoeding van een kind, maar geen juridische ouder zijn. Het kabinet overweegt de mogelijkheden om de rechten en de positie van deze ouders te versterken, bijvoorbeeld door middel van een regeling van deelgezag in combinatie met een blokkaderecht.
Het kabinet zal de effecten van de genomen maatregelen evalueren, met name de deelgezagsregeling, om te beoordelen of deze daadwerkelijk bijdragen aan de bescherming van het belang van het kind en de verbetering van de relaties tussen alle betrokkenen. Bij de evaluatie zal ook gekeken worden naar internationale ontwikkelingen en de mogelijke impact op het conflictpotentieel.
Bij de vorming van de aanbevelingen heeft de Staatscommissie ook de mening van kinderen zelf gevraagd. Onderzoek onder basisschoolklassen en gesprekken met kinderen die zijn opgegroeid in meeroudergezinnen, gaven inzicht in hun perspectief op ouderschap en afstamming. De commissie stelt dat kinderen meer inspraak moeten krijgen in situaties waarin het hun afstamming en gezag betreft.
De aanbevelingen van de Staatscommissie Herijking Ouderschap hebben geleid tot een heroverweging van de wetgeving rondom ouderschap en afstamming. Hoewel niet alle voorstellen zijn overgenomen, heeft het kabinet belangrijke stappen gezet om de rechten van kinderen te versterken, de positie van ouders te verduidelijken en de wetgeving aan te passen aan de veranderende gezinsvormen in de 21e eeuw. Het belang van het kind staat hierbij centraal, met aandacht voor de ontwikkeling van de afstammingsidentiteit en de bescherming van de banden met belangrijke personen in het leven van het kind. De implementatie van de nieuwe regelgeving en de evaluatie van de effecten zullen de komende jaren inzicht geven in de impact van deze veranderingen op de samenleving.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet