Ouderlijk Gezag en de Positie van de Vader Zonder Juridisch Ouderschap
juni 29, 2025
De discussie rondom het herijken van het ouderschap in Nederland is complex en omvat diverse maatschappelijke en juridische aspecten. Recente rapporten en Kamerstukken benadrukken de noodzaak om het familierecht aan te passen aan veranderende gezinsvormen en medisch-technologische ontwikkelingen, met als primair doel het waarborgen van het welzijn van het kind. Dit artikel biedt een overzicht van de belangrijkste punten die naar voren komen uit de beschikbare documentatie, met de focus op de belangen van het kind, de rechten van ouders en de mogelijke toekomstige ontwikkelingen in de wetgeving.
De traditionele gezinsvorm is niet langer de norm. Steeds meer kinderen groeien op in nieuwe gezinsconstellaties, mede dankzij de toegenomen mogelijkheden in de medische wereld om mensen met een kinderwens te helpen. Deze ontwikkelingen vragen om een heroverweging van de bestaande wetgeving omtrent ouderschap en gezag. De Staatscommissie Herijking Ouderschap presenteerde in 2016 een rapport, “Kind en ouder in de 21ste eeuw”, waarin zij aanbevelingen deed voor aanpassingen in de wetgeving. Dit rapport vormt de basis voor de huidige discussie en de voorgenomen wetswijzigingen.
Een centraal thema in alle documenten is het belang van het kind. De Staatscommissie benadrukt dat de belangen van het kind voorop moeten staan, waarbij het welzijn en de kansen op een gezonde, volledige en harmonieuze ontwikkeling naar zelfstandige en sociaal verantwoordelijke individuen cruciaal zijn. Kinderen hebben rechten, waaronder het recht op goed ouderschap, wat volgens de commissie voor ieder kind beschikbaar moet zijn. Dit vormt de basis voor het advies om de wetgeving en het beleid aan te passen ten aanzien van de juridische positie van kinderen in gezinnen.
De Staatscommissie definieert ‘goed ouderschap’ aan de hand van zeven kernwaarden:
Deze kernwaarden dienen als leidraad bij het beoordelen van de kwaliteit van de opvoeding en de juridische positie van ouders.
De Staatscommissie constateert dat het in de huidige maatschappij steeds vaker voorkomt dat een kind wordt verzorgd en opgevoed door meer dan twee personen die samen als ouders een gezin vormen. Het mogelijk maken dat deze personen een juridische ouderschapsband met het kind kunnen vestigen, kan de band tussen kind en ouders tijdens het opgroeien, maar ook na de meerderjarigheid, versterken. In situaties waarin meerdere personen samen met het kind een gezin vormen, is het vaak wenselijk dat deze personen samen het gezag over het kind uitoefenen, als erkenning voor hun gelijkwaardige positie ten opzichte van het kind en van elkaar.
De definities van meerouderschap en meerpersoonsgezag zijn als volgt: meerouderschap is de situatie waarin een kind meer dan twee juridische ouders heeft, terwijl meerpersoonsgezag de situatie betreft waarin meer dan twee personen een vorm van gezag over een kind uitoefenen.
Een belangrijk aandachtspunt is de positie van sociale ouders, oftewel personen die een substantiële rol spelen in de opvoeding van een kind, maar geen juridisch ouderschap hebben. De wet kent momenteel een blokkaderecht toe aan pleegouders, waardoor zij toestemming moeten geven voor het uit het pleeggezin halen van een kind dat langer dan een jaar in dat gezin heeft verbleven. Er wordt overwogen om dit blokkaderecht ook toe te kennen aan andere verzorgende derden, ter bescherming van hun rol in de opvoeding. Dit zou de continuïteit in de verzorging en het contact met belangrijke personen voor het kind kunnen waarborgen, bijvoorbeeld in situaties waarin een stiefouder overlijdt.
De introductie van deelgezag wordt gezien als een mogelijke oplossing voor de problemen waarmee sociale ouders te maken hebben. Deelgezag zou de verzorgende derde een vorm van gezag geven, waardoor deze een stem heeft in belangrijke beslissingen over het kind. In combinatie met het blokkaderecht zou dit de positie van de sociale ouder versterken en de continuïteit van de opvoeding waarborgen. De evaluatie van de deelgezagsregeling zal zich richten op de toegevoegde waarde ervan, de bescherming van het kind en het conflictpotentieel.
Het recht van kinderen op informatie over hun ontstaansgeschiedenis wordt steeds belangrijker geacht. Het is essentieel dat kinderen toegang hebben tot informatie over hun biologische ouders, eventuele donoren en de omstandigheden rondom hun ontstaan. Dit draagt bij aan de vorming van hun identiteit en hun geestelijk welzijn. Het kabinet is voornemens om het verstrekken van deze informatie als een wettelijke verplichting op te leggen aan gezagdragende ouders.
De discussie over draagmoederschap is complex en roept ethische en juridische vragen op. Het kabinet zet in op een regeling voor draagmoederschap die de belangen van alle betrokkenen beschermt: het kind, de draagmoeder en de wensouders. Het is van belang dat het kind niet slachtoffer wordt van kinderkoop of uitbuiting en dat de wensouders juridisch zekerheid hebben over hun ouderschap.
De regeling voor het tenietgaan van ouderschap, bijvoorbeeld door vernietiging van een erkenning of herroeping van een adoptie, wordt herzien. Het kabinet wil de termijnen voor het kind schrappen en de mogelijkheden om de ouderschapsband te verbreken verruimen in gevallen van een ernstig verstoorde relatie tussen het meerderjarige kind en zijn ouders.
Het is van cruciaal belang om de effecten van de wetswijzigingen te monitoren en te evalueren. Onderzoek naar de ervaringen van kinderen, ouders en andere betrokkenen is essentieel om te bepalen of de nieuwe wetgeving daadwerkelijk bijdraagt aan het welzijn van het kind en de harmonieuze ontwikkeling van gezinnen.
De herijking van het ouderschap is een complex proces dat vraagt om een zorgvuldige afweging van verschillende belangen. De beschikbare documentatie benadrukt het belang van het kind als uitgangspunt, de noodzaak om de wetgeving aan te passen aan veranderende gezinsvormen en de bescherming van alle betrokkenen. De voorgenomen wetswijzigingen, zoals de introductie van deelgezag, de versterking van het recht op informatie over de ontstaansgeschiedenis en de regeling voor draagmoederschap, zijn stappen in de richting van een modern en kindgericht familierecht. Continue evaluatie en onderzoek zijn essentieel om te waarborgen dat de wetgeving daadwerkelijk bijdraagt aan het welzijn van kinderen en de harmonieuze ontwikkeling van gezinnen in Nederland.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet