Co-ouderschap na Scheiding: Rechten, Plichten en Praktische Afspraken
juni 29, 2025
Co-ouderschap is een steeds vaker voorkomende vorm van ouderschap na een scheiding of het beëindigen van een relatie, waarbij beide ouders gezamenlijk de verantwoordelijkheid dragen voor de opvoeding en verzorging van hun kinderen. Het correct regelen van co-ouderschap is essentieel om conflicten te minimaliseren en het welzijn van de kinderen te waarborgen. Dit artikel biedt een overzicht van de registratie van co-ouderschap, de gevolgen voor toeslagen en belangrijke praktische overwegingen, gebaseerd op beschikbare informatie.
Co-ouderschap impliceert een gelijkwaardige verdeling van de zorg en opvoeding van kinderen tussen beide ouders, vaak in twee verschillende huishoudens. Dit betekent dat beide ouders evenveel rechten en plichten hebben en samen overleggen over belangrijke beslissingen in het leven van hun kind. De verdeling van de tijd die kinderen bij elke ouder doorbrengen kan variëren, maar een veelvoorkomend patroon is een verdeling van 3 dagen bij de ene ouder en 4 dagen bij de andere, of een weekverdeling waarbij kinderen de ene week bij de ene ouder verblijven en de andere week bij de andere. Het is belangrijk te benadrukken dat co-ouderschap niet per se een 50/50 verdeling vereist.
Een ouderschapsplan is een schriftelijke overeenkomst tussen de ouders waarin afspraken worden vastgelegd over de zorg, opvoeding en het verblijf van de kinderen. Dit plan is essentieel, vooral bij een scheiding, en bevat doorgaans afspraken over alimentatie en de inschrijving van het kind bij de gemeente. Het ouderschapsplan kan door een rechter worden bekrachtigd, waardoor de afspraken juridisch afdwingbaar worden. Indien ouders er samen niet uitkomen, kan de rechter een beslissing nemen over de regeling. Mediation kan een nuttige stap zijn om samen tot overeenstemming te komen zonder de zaak voor de rechter te brengen.
In Nederland krijgen beide ouders gezamenlijk gezag over een kind als zij getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben. Als ouders niet getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben, krijgt de moeder automatisch gezag. Sinds 1 januari 2023 erkent een ongehuwde of niet-geregistreerde partner een kind, dan krijgt deze automatisch gezamenlijk gezag met de moeder, tenzij er specifieke uitzonderingen gelden. Het is belangrijk dat beide ouders 18 jaar of ouder zijn en niet onder curatele staan of een geestelijke stoornis hebben om gezag te kunnen uitoefenen.
Het is belangrijk om de Belastingdienst te informeren over de co-ouderschapsregeling, aangezien dit gevolgen kan hebben voor de kinderopvangtoeslag, huurtoeslag en het kindgebonden budget. Dit kan door middel van een brief, waarbij de dagen dat het kind bij elke ouder verblijft worden vermeld, evenals de naam, adres en burgerservicenummer (BSN) van beide ouders. Er zijn voorbeeldbrieven beschikbaar die kunnen worden gebruikt, waarbij alleen de persoonlijke gegevens ingevuld hoeven te worden.
Co-ouderschap heeft significante gevolgen voor verschillende toeslagen.
Als beide ouders gebruikmaken van kinderopvang, moeten zij beiden een eigen contract afsluiten met de opvang. Elke ouder heeft recht op kinderopvangtoeslag voor het deel van de week dat het kind bij hen verblijft en waarvoor zij de opvangkosten betalen. Samen kunnen ouders maximaal 230 uur per maand kinderopvangtoeslag ontvangen.
Beide ouders kunnen hun kinderen als medebewoner laten meetellen voor de huurtoeslag, ongeacht bij welke ouder het kind is ingeschreven. Dit kan leiden tot een hogere huurtoeslag.
De ouder die de kinderbijslag op zijn naam heeft bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) ontvangt doorgaans ook het kindgebonden budget. Ouders kunnen echter samen besluiten dat de andere ouder het kindgebonden budget ontvangt. Het is raadzaam om te berekenen welke regeling het meest gunstig is, aangezien de hoogte van de toeslag afhankelijk is van het inkomen.
Bij co-ouderschap is het belangrijk om af te spreken op welk adres het kind wordt ingeschreven bij de gemeente. Dit kan fiscale gevolgen hebben.
Bij co-ouderschap maken ouders doorgaans ongeveer evenveel kosten voor de verzorging en opvoeding van hun kinderen. Indien een van de ouders minder verdient, kan er recht zijn op kinderalimentatie. Het openen van een gezamenlijke bankrekening voor de kosten van de kinderen kan een praktische oplossing zijn.
Indien ouders een co-ouderschapsregeling hebben, is het belangrijk dat zij bij elkaar in de buurt blijven wonen. Een maximale afstand van ongeveer zeven kilometer hemelsbreed wordt vaak als redelijk beschouwd. Een verhuizing buiten deze straal kan het in stand houden van het co-ouderschap bemoeilijken.
Het is van groot belang om alle afspraken over co-ouderschap schriftelijk vast te leggen. Dit voorkomt misverstanden en biedt zekerheid voor beide ouders en het kind. De Belastingdienst kan het ouderschapsplan opvragen om te controleren of er daadwerkelijk sprake is van co-ouderschap.
Volgens de SVB hoort een kind bij co-ouderschap bij de huishoudens van beide ouders. Zowel de moeder als de vader heeft recht op de helft van de kinderbijslag. De SVB betaalt de kinderbijslag het liefst uit aan één ouder, waarna de ouders zelf het bedrag kunnen verdelen.
Co-ouderschap is een complexe regeling die zorgvuldige planning en afspraken vereist. Het opstellen van een ouderschapsplan, het informeren van de Belastingdienst en het begrijpen van de gevolgen voor toeslagen zijn essentiële stappen. Door de regels en praktische overwegingen zorgvuldig in acht te nemen, kunnen ouders een stabiele en harmonieuze omgeving creëren voor hun kinderen, ondanks een scheiding of het beëindigen van hun relatie. Het is raadzaam om professioneel advies in te winnen om ervoor te zorgen dat alle aspecten van co-ouderschap correct worden geregeld.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet