Co-ouderschap en Afstand: Een Evenwichtige Regeling voor Kinderen
juni 29, 2025
Co-ouderschap, waarbij beide ouders na een scheiding een actieve rol blijven spelen in het leven van hun kinderen, is een steeds vaker voorkomende vorm van ouderschap. De vraag wanneer co-ouderschap geschikt is en hoe dit in de praktijk vormgegeven kan worden, is complex en afhankelijk van verschillende factoren, waaronder de leeftijd van het kind. Dit artikel biedt een overzicht van de overwegingen rondom co-ouderschap en de leeftijd van het kind, gebaseerd op beschikbare informatie.
In de eerste twee levensjaren is de vorming van een veilige hechting met de primaire verzorger van cruciaal belang. Deze fase draait om het verbinden van het kind met zijn ouders en het ontwikkelen van een gevoel van veiligheid en vertrouwen. De primaire verzorger, vaak de moeder, is doorgaans het meest consistent aanwezig in de behoeften van het kind. Overnachtingen bij de andere ouder worden in deze fase over het algemeen niet aangeraden, omdat dit de stabiliteit en de opbouw van de hechting kan verstoren. Regelmatig contact van enkele uren, bij voorkeur in de vertrouwde omgeving van de verzorgende ouder, wordt wel als wenselijk beschouwd. Kwaliteit van de contactmomenten is hierbij belangrijker dan kwantiteit. Het opbouwen van hechting met de secundaire verzorger vereist regelmatige betrokkenheid en aanwezigheid.
Naarmate kinderen ouder worden en de peuter- en kleuterleeftijd bereiken, kunnen ze iets langer weg zijn bij de hoofdverzorgende ouder. Overnachten kan een optie worden, maar het is belangrijk om te letten op eventuele slaapproblemen. Regelmatige contactmomenten met de uitwonende ouder, bijvoorbeeld één of meerdere keren per week, worden aanbevolen om een band op te bouwen en te onderhouden. In deze leeftijdsfase is structuur en regelmaat belangrijk voor het kind. Duidelijke afspraken over de omgangsregeling en het nakomen van deze afspraken dragen bij aan het gevoel van veiligheid en stabiliteit.
Kinderen in de basisschoolleeftijd ontwikkelen zich snel op verschillende gebieden. Ze hebben behoefte aan duidelijkheid, structuur, maar ook aan inspraak. Het is goed om hen te betrekken bij de omgangsregeling en serieus te luisteren naar hun opvattingen. Hoewel hun mening belangrijk is, is het uiteindelijke besluit over de omgangsregeling in deze fase vooral gebaseerd op wat in het belang van het kind is, zoals beoordeeld door de ouders of, indien nodig, de rechter. Frequent contact met beide ouders blijft essentieel, en het kan prettig zijn voor het kind als de ouders hun eigen huiselijke rituelen zoveel mogelijk behouden.
Vanaf de leeftijd van 12 jaar heeft een kind wettelijk recht om zijn mening kenbaar te maken aan de rechter over de omgangsregeling. Hoewel het kind niet zelfstandig kan beslissen, weegt zijn mening zwaar mee in de beoordeling. In de praktijk kan het voorkomen dat de wens van het kind terzijde wordt geschoven als dit niet in overeenstemming is met het belang van het kind, maar rechters proberen hun beslissingen duidelijk te motiveren. Vanaf 16 jaar kan een omgangsregeling in de praktijk vaak niet meer worden uitgevoerd als het kind dit niet wil, gezien de toenemende autonomie en eigen sociale leven van de tiener. Het is belangrijk om te erkennen dat tieners hun eigen leven leiden, met vrienden, hobby's en schoolverplichtingen. Een flexibele omgangsregeling die rekening houdt met hun behoeften en wensen, kan de relatie met beide ouders bevorderen.
In principe geldt een omgangsregeling tot het kind meerderjarig wordt, dat wil zeggen tot 18 jaar. Echter, in de praktijk kan een omgangsregeling eerder eindigen, bijvoorbeeld als het kind de regeling niet langer wil volgen. Een kind heeft geen vetorecht, maar de rechter zal de mening van het kind, zeker vanaf 12 jaar, serieus overwegen. De wet Bevordering Voortgezet Ouderschap en Zorgvuldige Scheiding uit 2009 benadrukt het recht van een kind op gelijkwaardige zorg door beide ouders.
Co-ouderschap impliceert een gelijkwaardige verantwoordelijkheid voor de opvoeding en verzorging van de kinderen na een scheiding. Dit kan verschillende vormen aannemen, van een 50/50 verdeling van de tijd tot een andere verdeling die is afgestemd op de specifieke omstandigheden van het gezin. Voorwaarden voor succesvol co-ouderschap zijn onder meer een redelijke nabijheid van de woonplaatsen van beide ouders, een goede communicatie en samenwerking, en flexibiliteit in de opvang van de kinderen. Bij co-ouderschap hebben beide ouders recht op de helft van de kinderbijslag.
Een ouderschapsplan is niet statisch en kan worden aangepast aan veranderende omstandigheden. Flexibiliteit en aanpassingsvermogen zijn essentieel voor een succesvol co-ouderschap. Ouders moeten bereid zijn om open te staan voor elkaars ideeën en om compromissen te sluiten. Een mediator kan een waardevolle rol spelen bij het opstellen van een ouderschapsplan en het begeleiden van ouders bij het vinden van een regeling die voor alle betrokkenen werkt.
Bij co-ouderschap hebben beide ouders recht op de helft van de kinderbijslag. De verzorgende ouder betaalt meestal de meeste kosten voor de kinderen vanuit de alimentatie, maar er zijn uitzonderingen voor verblijfskosten, verblijfsoverstijgende kosten en buitengewone kosten.
De leeftijd van het kind is een belangrijke factor bij het bepalen van de meest geschikte vorm van co-ouderschap en de invulling van de omgangsregeling. In de vroege jaren is stabiliteit en hechting cruciaal, terwijl naarmate het kind ouder wordt, autonomie en inspraak steeds belangrijker worden. Een flexibele en aanpasbare omgangsregeling, gebaseerd op het belang van het kind en een goede communicatie tussen de ouders, is essentieel voor een succesvol co-ouderschap. Wettelijk gezien vervalt een omgangsregeling bij het bereiken van de 18-jarige leeftijd, maar de wensen van het kind worden vanaf 12 jaar serieus meegenomen in de besluitvorming.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet