Co-ouderschap en Ouderlijk Gezag: Een Overzicht voor Ouders
juni 29, 2025
Co-ouderschap is een steeds vaker voorkomende opvoedvorm na scheiding, waarbij beide ouders een actieve rol blijven spelen in het leven van hun kinderen. Deze vorm van ouderschap brengt specifieke financiële en praktische overwegingen met zich mee, met name op het gebied van kinderopvang. Dit artikel biedt een overzicht van deze aspecten, gebaseerd op beschikbare informatie, met aandacht voor toeslagen, kostenverdeling en wettelijke rechten.
Co-ouderschap houdt in dat kinderen nagenoeg evenveel zorg en aandacht krijgen van beide ouders. De Belastingdienst definieert co-ouderschap als een situatie waarin een kind minimaal 156 dagen per kalenderjaar bij elke ouder verblijft. Deze dagen kunnen ook dagdelen omvatten. Het is belangrijk te benadrukken dat co-ouderschap een bewuste keuze is, waarbij goede communicatie en gelijkwaardige verantwoordelijkheid tussen de ouders essentieel zijn. Een succesvolle implementatie vereist duidelijke afspraken over de zorgverdeling, de woonplaats van de kinderen en de financiële verantwoordelijkheden.
De financiering van kinderopvang bij co-ouderschap kan complex zijn. In principe kunnen beide ouders kinderopvangtoeslag aanvragen, mits zij ook beiden de kosten van de kinderopvang betalen. De Belastingdienst gaat er daarbij van uit dat de ouders hun eigen aandeel in de kosten contractueel regelen met de kinderopvanginstelling.
Een veelgebruikte regeling is dat ouders zelf de verblijfskosten van de kinderen betalen als ze bij hen zijn. Bij een 50/50 verdeling van de zorg, wordt vaak aangenomen dat elke ouder 35% van de totale kinderkosten in het eigen huishouden besteedt.
Na een scheiding zijn ouders geen toeslagpartners meer, wat invloed heeft op de toeslagen die zij kunnen ontvangen. Dit geldt voor kindgebonden budget, zorgtoeslag en huurtoeslag. Het is belangrijk om de Belastingdienst te informeren over de nieuwe situatie, zodat de toeslagen correct kunnen worden berekend.
De ouder die de kinderbijslag ontvangt, hoeft deze niet altijd te delen met de andere ouder. Dit hangt af van de afspraken in het ouderschapsplan en de financiële situatie van beide ouders. Als er onvoldoende middelen zijn om de kosten voor de kinderen in de eigen huishouding te dekken, hoeft de kinderbijslag niet altijd gedeeld te worden.
Het kindgebonden budget wordt doorgaans aan de ouder uitgekeerd die de kinderbijslag ontvangt. Ouders kunnen echter overeenkomen dat de andere ouder dit budget ontvangt.
Bij co-ouderschap zijn beide ouders begunstigde van het Groeipakket. Het maakt niet uit bij welke ouder het kind is gedomicilieerd. Ouders kunnen samen beslissen op welke rekening het Groeipakket wordt betaald.
Voor de Belastingdienst is er sprake van co-ouderschap als de kinderen bij beide ouders minimaal 3 dagen per week wonen, of week-om-week bij beide ouders verblijven. Dit ‘financiële’ co-ouderschap is belangrijk om door te geven voor de toeslagen. In dit geval kunnen beide ouders toeslag krijgen voor de uren die ze betalen, ongeacht waar het kind staat ingeschreven.
Het is essentieel om de wijzigingen in de woonsituatie en de co-ouderschapsregeling door te geven aan de Belastingdienst. Dit kan online via de website van de Belastingdienst.
De kinderopvang heeft een wettelijke plicht om informatie over het kind te delen met beide ouders, ook wanneer één van de ouders geen gezag heeft over het kind. Dit recht op informatie is geregeld in artikel 377c van boek 1 BW. De ondernemer moet beide ouders voorzien van volledige en juiste informatie over de verzorging en opvoeding van het kind, zodat zij hun verantwoordelijkheden kunnen vervullen.
Echter, de ondernemer is niet verplicht om de ouder zonder gezag toegang te verlenen tot het ouderportaal. Wel moet de ondernemer driemaandelijks een verslag over de gezondheid, lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van het kind verstrekken aan de ouder zonder gezag.
Een ouderschapsplan is essentieel bij co-ouderschap. Dit plan bevat afspraken over de zorg- en opvoedingsverdeling, de communicatie tussen de ouders, de kosten van de verzorging en opvoeding, en de omgangsregeling. Het is belangrijk om de afspraken in het ouderschapsplan goed vast te leggen, omdat de Belastingdienst dit plan kan opvragen om te controleren of er daadwerkelijk sprake is van co-ouderschap.
Het ouderschapsplan moet minimaal de volgende punten bevatten:
Het is raadzaam om de kinderen te betrekken bij het opstellen van het ouderschapsplan.
Veel mensen denken dat er bij co-ouderschap automatisch geen sprake is van alimentatie. Dit is niet waar. Ook bij co-ouderschap zal degene met het hoogste inkomen nog altijd een klein bedrag moeten betalen aan degene met het laagste inkomen. De hoogte van de alimentatie is afhankelijk van de inkomens van beide ouders en de verdeling van de zorg.
Naast de financiële aspecten zijn er ook praktische overwegingen bij co-ouderschap. Het is belangrijk om goede afspraken te maken over de roosterafspraken, de onderlinge woonafstand, de taakverdeling, de afspraken over verjaardagen, vakanties en feesten, en de communicatie tussen de ouders.
Het juridisch kader voor co-ouderschap is vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek (BW), boek 1, artikelen 1:247, 1:253a lid 2 en d, 1:377a en 1:377c BW. Deze artikelen regelen de rechten en plichten van ouders na echtscheiding en de informatieverstrekking door derden, zoals de kinderopvang.
Co-ouderschap biedt een manier voor ouders om na scheiding beiden een actieve rol te blijven spelen in het leven van hun kinderen. Het is echter belangrijk om de financiële en praktische aspecten zorgvuldig te overwegen en duidelijke afspraken te maken. Een goed ouderschapsplan en open communicatie tussen de ouders zijn essentieel voor een succesvolle implementatie van co-ouderschap. Het is raadzaam om juridisch advies in te winnen om ervoor te zorgen dat alle afspraken in overeenstemming zijn met de wet en de belangen van het kind.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet