Omgangsregelingen en Co-Ouderschap: Wat Ouders Moeten Weten
juni 29, 2025
Het kindgebonden budget is een financiële tegemoetkoming van de overheid voor de kosten die verbonden zijn aan de opvoeding van kinderen tot 18 jaar. De regels rondom dit budget kunnen complex zijn, met name in situaties van co-ouderschap na een scheiding. Dit artikel biedt een overzicht van de belangrijkste aspecten van het kindgebonden budget in relatie tot co-ouderschap, gebaseerd op beschikbare informatie.
Het kindgebonden budget is bedoeld als een bijdrage in de kosten voor kinderen. Het is een aanvulling op de kinderbijslag en de hoogte van het bedrag is afhankelijk van verschillende factoren, waaronder het inkomen van de aanvrager, het aantal kinderen en de leeftijd van de kinderen. In 2021 bedroeg het bedrag voor één kind € 1.204 per jaar, voor twee kinderen € 2.226 per jaar en voor drie kinderen € 3.145 per jaar, met een extra bedrag van € 919 per jaar voor elk volgend kind. Voor kinderen tussen de 12 en 15 jaar is er een toeslag van € 247 per kind per jaar, en voor kinderen tussen de 16 en 17 jaar € 441 per kind per jaar.
Het maximale bedrag dat ontvangen kan worden, is afhankelijk van het inkomen. Voor alleenstaande ouders is er een extra vergoeding van € 3.242 per jaar, mits er geen toeslagpartner is. Voor gezinnen geldt een inkomensgrens van € 38.853 per jaar, waarna het bedrag langzaam afneemt. Voor eenoudergezinnen is de grens hoger, namelijk € 70.000, en voor gezinnen € 99.000.
Om in aanmerking te komen voor het kindgebonden budget, moeten aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Ten eerste moet men 1 of meer kinderen jonger dan 18 jaar hebben. Ten tweede moet men kinderbijslag van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) ontvangen, hoewel dit voor kinderen van 16 en 17 jaar niet altijd vereist is. Daarnaast mag het inkomen en vermogen niet te hoog zijn. De exacte inkomens- en vermogensgrenzen zijn afhankelijk van de gezinssamenstelling.
Bij co-ouderschap, waarbij de zorg voor de kinderen vrijwel gelijkelijk verdeeld is, is het belangrijk om te bepalen wie de aanvrager van de kinderbijslag wordt. De aanvrager van de kinderbijslag heeft in principe recht op het kindgebonden budget. Om de financiële verdeling te optimaliseren, is het vaak verstandig om bij één kind de ouder met het laagste inkomen aanvrager te laten worden. Bij twee of meer kinderen kan het voordelig zijn om de kinderen te ‘verdelen’, waarbij elke ouder aanvrager wordt voor één of meer kinderen.
De SVB geeft de informatie over de aanvrager van de kinderbijslag door aan de Belastingdienst, die vervolgens het kindgebonden budget uitbetaalt. Het is raadzaam om een proefberekening te maken op de website van de Belastingdienst om te bepalen wie het meeste kindgebonden budget kan ontvangen.
Het adres waar het kind staat ingeschreven kan financiële gevolgen hebben. De kinderbijslag en het kindgebonden budget worden uitbetaald aan de ouder op wiens adres het kind staat ingeschreven. Het is daarom belangrijk om te overwegen wie het meest voordeel heeft bij het inschrijven van het kind op zijn of haar adres.
Het is essentieel om veranderingen in de situatie, zoals een verhuizing of een verandering van inkomen, door te geven aan de Belastingdienst. Dit kan gevolgen hebben voor het recht op kindgebonden budget. Bij een scheiding is het belangrijk om af te spreken wie het kindgebonden budget ontvangt en dit vast te leggen in het ouderschapsplan.
Alleenstaande ouders kunnen in aanmerking komen voor een extra bedrag aan kindgebonden budget, namelijk € 3.242 per jaar, mits ze geen toeslagpartner hebben. Een toeslagpartner is iemand met wie men samenwoont en die 27 jaar of ouder is.
Bij het bereiken van de leeftijd van 12 of 16 jaar, wordt het kindgebonden budget verhoogd als tegemoetkoming in de schoolkosten. De hoogte van de verhoging is afhankelijk van het inkomen.
Het kindgebonden budget wordt doorgaans ontvangen zolang er ook kinderbijslag wordt ontvangen. Stopt de kinderbijslag, bijvoorbeeld omdat het kind 18 jaar is geworden, dan stopt ook het kindgebonden budget. Er zijn echter uitzonderingen. Zo kan men ook zonder kinderbijslag in aanmerking komen voor het kindgebonden budget als het kind 16 of 17 jaar is en niet meer naar school gaat, maar geen startkwalificatie heeft behaald, of als het kind niet meer thuis woont en er minimaal € 433 per kwartaal wordt betaald voor de verzorging.
Naast het kindgebonden budget kunnen ouders ook in aanmerking komen voor andere toeslagen, zoals huurtoeslag en kinderopvangtoeslag. Voor de huurtoeslag kan het kind zowel bij de ene als bij de andere ouder worden meegeteld, wat de hoogte van de toeslag kan beïnvloeden. Voor de kinderopvangtoeslag geldt een maximum van 230 uur per kind per maand.
Het is raadzaam om duidelijke afspraken over het kindgebonden budget op te nemen in het ouderschapsplan. Dit kan veel ruzie voorkomen en zorgt voor duidelijkheid over de financiële verdeling.
Het is aan te raden om gebruik te maken van de proefberekening op de website van de Belastingdienst om te bepalen wie het meeste kindgebonden budget kan ontvangen. Indien nodig kan men zich laten adviseren door een financieel adviseur of het Juridisch Loket.
De regels rondom het kindgebonden budget en co-ouderschap kunnen complex zijn. Het is belangrijk om goed geïnformeerd te zijn en de juiste stappen te ondernemen om het maximale voordeel te behalen. Het is ook belangrijk om veranderingen in de situatie tijdig door te geven aan de Belastingdienst.
Het kindgebonden budget is een belangrijke financiële steun voor ouders met kinderen. Bij co-ouderschap is het essentieel om zorgvuldig te overwegen wie de aanvrager van de kinderbijslag wordt en hoe het kindgebonden budget verdeeld kan worden om de financiële situatie van beide ouders te optimaliseren. Door gebruik te maken van de beschikbare informatie en proefberekeningen, kunnen ouders de beste beslissingen nemen voor hun gezin.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet