Co-ouderschap na Scheiding: Een Overzicht van Afspraken en Financiële Aspecten
juni 29, 2025
Co-ouderschap, waarbij beide ouders na een scheiding gezamenlijk verantwoordelijk blijven voor de opvoeding van hun kind, brengt aanzienlijke financiële consequenties met zich mee. Deze gevolgen omvatten de verdeling van kosten, toeslagen en belastingvoordelen. Het is essentieel voor ouders die kiezen voor co-ouderschap om zich goed te laten informeren over deze aspecten en duidelijke afspraken te maken, idealiter vastgelegd in een ouderschapsplan. Deze informatie is relevant voor ouders, verzorgers en opvoeders die betrokken zijn bij kinderen in co-ouderschapssituaties, met name wanneer deze kinderen een opleiding volgen.
In het geval van co-ouderschap is het gebruikelijk dat beide ouders recht hebben op een deel van de kinderbijslag, hoewel de uitbetaling vaak aan één ouder wordt gedaan. Ouders kunnen afspreken hoe de kinderbijslag wordt verdeeld, of de Sociale Verzekeringsbank (SVB) kan de helft aan beide ouders uitbetalen. Indien er geen afspraak is gemaakt, ontvangen beide ouders de helft van het bedrag. Bij meerdere kinderen kunnen ouders besluiten om voor elk kind de kinderbijslag aan een andere ouder toe te wijzen. Het is belangrijk te overwegen dat de verdeling van de kinderbijslag invloed kan hebben op de aanspraken op andere toeslagen, zoals het kindgebonden budget.
Het kindgebonden budget (KGB) is een belangrijke toeslag voor ouders met kinderen. De verdeling van dit budget is afhankelijk van de zorgregeling. In veel gevallen heeft de ouder die het meeste zorgt voor het kind recht op dit budget. Echter, bij een gelijke zorgverdeling (meer dan 50 procent zorg per ouder) moeten ouders een afspraak maken over wie het budget ontvangt. Het is mogelijk om het budget op een gezamenlijke kindrekening te laten storten, of aan de minst verdienende ouder, wat mogelijk een hoger bedrag kan opleveren. In 2023 bedroeg het KGB €1.653,- voor een gezin met één kind, oplopend tot €4.717,- voor een gezin met drie kinderen. Voor 2024 zijn deze bedragen verhoogd naar respectievelijk €2.436,- en €7.308,-.
Wanneer een kind gaat studeren, kan het studiefinanciering aanvragen bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Een basisbeurs wordt in de meeste gevallen toegekend. Daarnaast kan in sommige gevallen ook nog een aanvullende beurs worden aangevraagd. Of een kind in aanmerking komt voor een aanvullende beurs, hangt af van de inkomens van de ouders. DUO gaat er vanuit dat beide ouders een bijdrage kunnen leveren in de studiekosten. Verdienen de ouders niet genoeg, dan kan het kind een aanvullende beurs krijgen.
DUO stelt aan de hand van de inkomens van beide ouders een ouderlijke bijdrage vast. Dit is het bedrag dat de ouders zouden moeten bijdragen in de studie van hun kind. De overheid gaat er van uit dat de ouders dit bedrag zelf aan hun kind betalen. Dit bedrag kan afwijken van het bedrag dat aan kinderalimentatie wordt betaald. Het gaat hierbij uitsluitend om de biologische of adoptieouders; stiefouders en pleegouders spelen geen rol in deze berekening. De vastgestelde ouderlijke bijdrage wordt in mindering gebracht op een eventuele aanvullende beurs.
Kinderalimentatie is een bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van het kind, waaronder eten, drinken, kleren en verzorging, maar ook de kosten voor sporten en uitstapjes. Tot de leeftijd van 21 jaar zijn de ouders samen verplicht om voor hun kind te zorgen en het financieel te ondersteunen, wanneer het kind dit zelf niet kan. Zodra het kind in staat is om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien, vervalt deze verplichting.
Het is belangrijk te benadrukken dat studiefinanciering niet als inkomen wordt beschouwd en dus niet in mindering wordt gebracht op de alimentatie. Echter, wanneer het bedrag aan kinderalimentatie lager is dan de door DUO vastgestelde ouderlijke bijdrage van de alimentatiegerechtigde ouder, kan dit nadelig uitpakken voor het kind. In dergelijke gevallen is het raadzaam om met de alimentatiegerechtigde ouder te overleggen of het bedrag aan kinderalimentatie kan worden verhoogd. Indien de ouder weigert, kan de rechter worden ingeschakeld om een beslissing te nemen.
In uitzonderlijke gevallen, wanneer een ouder weigert om de ouderlijke bijdrage te voldoen, kan DUO een uitzondering maken en de hoogte van de kinderalimentatie als ouderlijke bijdrage beschouwen bij de beoordeling van de aanvullende beurs.
Studenten die naast hun opleiding een kind verzorgen, kunnen in aanmerking komen voor de toeslag verzorging kind. Om in aanmerking te komen, moet de student geen partner hebben en het kind jonger dan 18 jaar zijn. De student moet ook de kinderbijslag voor het kind ontvangen, of het kind moet op hetzelfde adres staan ingeschreven bij de gemeente. In geval van co-ouderschap kan hierop een uitzondering worden gemaakt. In 2025 bedraagt de toeslag € 316,55 per maand. De duur van de toekenning is afhankelijk van het type opleiding dat de student volgt.
De wettelijke onderhoudsplicht van ouders eindigt niet bij het 18e levensjaar van het kind. De Nederlandse wet verplicht ouders ook daarna te blijven bijdragen in de kosten van studie en levensonderhoud, tot het 21e levensjaar. Dit is gebaseerd op de aanname dat veel kinderen met 18 jaar nog niet zijn uitgeleerd en financieel afhankelijk zijn van hun ouders. Na het 18e jaar ontvangt het kind de alimentatie rechtstreeks, in plaats van via de verzorgende ouder.
De hoogte van de aanvullende beurs en toelage is afhankelijk van het inkomen van de ouders. DUO vraagt het inkomen van de ouders automatisch op bij de Belastingdienst. Voor de aanvullende beurs voor mbo, hbo en universiteit wordt gekeken naar het inkomen van de ouders. Voor de aanvullende toelage voor het voortgezet onderwijs wordt gekeken naar het inkomen van de ouder die voor het laatst kinderbijslag voor het kind ontving, en het inkomen van zijn of haar partner.
Een extra vrijstelling in het inkomen kan van toepassing zijn als een van de ouders alleen woont met een kind jonger dan 18 jaar. In dat geval kan er een extra deel van het inkomen worden vrijgesteld bij de berekening van de aanvullende beurs.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de ouder die de afspraak heeft gemaakt dat de kinderbijslag volledig aan de andere ouder wordt uitbetaald, recht heeft op aftrek voor kosten van levensonderhoud. Het is belangrijk om te onthouden dat de kosten voor levensonderhoud van kinderen jonger dan 21 jaar aftrekbaar kunnen zijn, mits er geen recht op kinderbijslag of studiefinanciering bestaat.
Wanneer een kind gaat werken en eigen inkomen verdient, kan dit invloed hebben op de kinderalimentatie. De alimentatieplicht duurt in principe tot het 21e levensjaar. Het eigen inkomen van het kind kan een rol spelen bij de hoogte van de alimentatie. De alimentatieplichtige ouder kan de rechter vragen om de kinderalimentatie te verlagen als zijn draagkracht afneemt door de financiële situatie van de nieuwe partner.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet