Het Beëindigen van Co-Ouderschap: Procedures, Rechten en Belangen van het Kind
juni 28, 2025
Een omgangsregeling is een essentieel onderdeel van de opvoeding van kinderen na een scheiding of beëindiging van een relatie. Het recht van een kind op contact met beide ouders, en met personen die een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind hebben, is wettelijk vastgelegd en wordt internationaal erkend. Dit artikel biedt een overzicht van de procedures, rechten en overwegingen rondom omgangsregelingen en ouderlijk gezag, gebaseerd op beschikbare informatie.
Elk kind heeft recht op omgang met beide ouders, ongeacht of beide ouders gezag hebben. Zelfs wanneer een ouder geen gezag heeft, bestaat er een recht en zelfs een plicht tot omgang. Dit recht is fundamenteel voor de sociaal-emotionele en identiteitsontwikkeling van het kind. De rechter is verplicht om alles in het werk te stellen om een omgangsregeling tot stand te brengen, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om dit niet te doen. Dergelijke redenen omvatten situaties waarin omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, of wanneer een ouder kennelijk ongeschikt of niet in staat is tot omgang. Ook de wens van een kind van twaalf jaar of ouder, geuit tijdens een verhoor door de rechter, kan meewegen.
Wanneer ouders er niet in slagen om gezamenlijk een omgangsregeling te treffen, kunnen zij de rechter inschakelen. Er zijn twee hoofdprocedures: de voorlopige voorzieningen en de bodemprocedure. De procedure voorlopige voorzieningen is bedoeld voor een tijdelijke regeling tijdens de echtscheidingsprocedure, bijvoorbeeld met betrekking tot kinder- of partneralimentatie, de zorgregeling of het gebruik van de echtelijke woning. Binnen drie weken na het indienen van een verzoek moet er een zitting plaatsvinden, waarna de rechter zo snel mogelijk een beslissing neemt.
De bodemprocedure is de daadwerkelijke echtscheidingsprocedure waarin definitieve beslissingen worden genomen over alle aspecten van de scheiding, waaronder de omgangsregeling. Het is gebruikelijk om tijdens de bodemprocedure te proberen tot overeenstemming te komen met de andere partij, bijvoorbeeld door middel van een viergesprek met de advocaten van beide partijen.
Het komt voor dat een ouder een vastgestelde omgangsregeling niet nakomt. In eerste instantie is het belangrijk om te proberen om er alsnog samen uit te komen. Indien dit niet lukt, kan de andere ouder een kortgedingprocedure starten om nakoming van de regeling af te dwingen, of om een voorlopige omgangsregeling te verkrijgen. Een kortgeding kan ook worden gebruikt om een dwangsom te eisen voor het niet nakomen van de regeling.
Een rechter zal bij het beoordelen van een zaak waarbij een omgangsregeling niet wordt nagekomen, vaak de Raad voor de Kinderbescherming verzoeken om een onderzoek in te stellen. De raad zal dan vragen beantwoorden over de meest geschikte omgangsregeling voor het kind, de aard, duur en frequentie van de omgang, eventuele contra-indicaties voor omgang, en de mogelijkheid om deze contra-indicaties op te heffen.
De Raad voor de Kinderbescherming speelt een belangrijke rol bij het vaststellen van omgangsregelingen. De raad kan worden ingeschakeld om onderzoek te doen naar de belangen van het kind en om advies uit te brengen aan de rechter. De onderzoeksvragen die aan de raad worden meegegeven, richten zich op het bepalen van de meest geschikte omgangsregeling, het identificeren van eventuele contra-indicaties voor omgang, en het beoordelen van de behoefte aan hulpverlening.
In sommige gevallen adviseert de Raad voor de Kinderbescherming om de omgangsregeling te wijzigen, bijvoorbeeld wanneer een ouder zijn afspraken niet nakomt en dit leidt tot teleurstellingen bij het kind. De raad kan ook adviseren om een onderzoek naar een kinderbeschermingsmaatregel te starten.
Een ouderschapsplan is een document waarin ouders afspraken maken over de zorg en opvoeding van hun kinderen na een scheiding. Het plan moet in ieder geval afspraken bevatten over de zorgregeling, de informatieuitwisseling en de financiële aspecten van de opvoeding. Het is raadzaam om ook afspraken te maken over de verdeling van de zorgtaken, de verantwoordelijkheid voor het halen en brengen van het kind, en de manier waarop ouders elkaar op de hoogte houden van zaken die het kind aangaan.
Het ouderschapsplan moet worden ondertekend door beide ouders en samen met het echtscheidingsverzoek bij de rechtbank worden ingediend. Het ontbreken van een ouderschapsplan kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek. Het is belangrijk om het ouderschapsplan regelmatig te evalueren en aan te passen aan veranderende omstandigheden.
Een ouder die wil verhuizen met de bij hem/haar wonende kinderen, heeft toestemming nodig van de andere ouder. Indien de andere ouder niet instemt met de verhuizing, moet de ouder die wil verhuizen vervangende toestemming vragen aan de rechter. De rechter zal bij de beoordeling van een verzoek tot vervangende toestemming rekening houden met verschillende criteria, waaronder de afstand van de nieuwe woonplaats tot de andere ouder, de impact van de verhuizing op de omgangsregeling, en de belangen van het kind.
Het kan voorkomen dat een kind van 12 jaar of ouder aangeeft geen contact te willen met een van de ouders. In dergelijke gevallen is het belangrijk om te onderzoeken wat de redenen zijn voor deze weigering. De rechter zal in gesprek gaan met het kind om de situatie te beoordelen en te bepalen of er sprake is van een gegronde reden voor de weigering. Het is van belang dat de rechter in het gesprek met het kind duidelijk maakt dat contact met beide ouders belangrijk is.
Het is essentieel dat een ouder die een omgangsregeling wil opstarten of handhaven, zich te allen tijde als de ‘welwillende ouder’ opstelt en gedraagt. Dit kan veel geduld vragen, en ‘druk zetten’ kan averechts werken. Welwillendheid is belangrijk omdat het de kans op een positieve relatie tussen het kind en beide ouders vergroot.
Bij omgangsproblemen kan het raadzaam zijn om juridische bijstand in te schakelen. Een advocaat kan u adviseren over uw rechten en plichten, en u bijstaan in de procedure bij de rechter. Het is belangrijk om te onthouden dat de rechter al het redelijkerwijs mogelijke zal doen om een omgangsregeling tot stand te brengen die in het belang is van het kind.
Omgangsregelingen zijn van cruciaal belang voor het welzijn van kinderen na een scheiding. Het recht van een kind op contact met beide ouders is wettelijk beschermd, en de rechter zal er alles aan doen om dit recht te waarborgen. Het is belangrijk dat ouders proberen om gezamenlijk tot een regeling te komen, en dat zij zich te allen tijde in het belang van het kind stellen. Indien dit niet lukt, kan de rechter worden ingeschakeld om een beslissing te nemen. Een goed ouderschapsplan, waarin duidelijke afspraken zijn gemaakt over de zorg en opvoeding van het kind, kan bijdragen aan een stabiele en zorgzame omgeving voor het kind, ook na de scheiding.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet