Co-ouderschap met twee mannen: mogelijkheden en overwegingen
juni 28, 2025
De fiscale situatie van alleenstaande ouders en ouders in een co-ouderschapsregeling kan complex zijn. Verschillende regelingen en kortingen zijn in het verleden gewijzigd of afgeschaft, wat tot verwarring kan leiden. Dit artikel biedt een overzicht van de relevante informatie met betrekking tot de alleenstaande ouderkorting, het kindgebonden budget en andere toeslagen in de context van co-ouderschap, gebaseerd op beschikbare gegevens.
De alleenstaande ouderkorting was een belastingvoordeel voor ouders die alleen de zorg voor hun kind(eren) dragen. Om in aanmerking te komen, was het essentieel dat de ouder geen partner had en een huishouding voerde met een kind dat op hetzelfde woonadres was ingeschreven. Echter, deze korting is per 1 januari 2015 afgeschaft.
Voorheen, in 2014, bedroeg het maximale bedrag van de alleenstaande ouderkorting € 2.266. Om voor deze korting in aanmerking te komen, moest de ouder minder dan zes maanden geen alleenstaande ouder zijn gedurende het jaar. Als een ouder minder dan zes maanden als alleenstaande ouder werd beschouwd, had deze geen recht op de korting.
De afschaffing van de alleenstaande ouderkorting ging gepaard met een verhoging van het kindgebonden budget voor alleenstaande ouders, met een maximum van € 3.050 per jaar. Dit was bedoeld als compensatie voor het verlies van de korting.
Het kindgebonden budget is een tegemoetkoming voor ouders in de kosten van hun kinderen tot 18 jaar. Voor alleenstaande ouders werd dit budget in 2015 verhoogd. Echter, de hoogte van het kindgebonden budget is afhankelijk van het verzamelinkomen. Vanaf een verzamelinkomen van € 19.463 (in 2015) wordt het bedrag afgebouwd.
Het is belangrijk op te merken dat niet alle alleenstaande ouders recht hebben op de volledige verhoging van het kindgebonden budget. Ouders met een zogenaamde toeslagpartner (bijvoorbeeld een volwassen familielid met wie ze in huis wonen) komen niet in aanmerking voor de extra toeslag. Ook kan het bezit van vermogen (spaargeld) de aanspraak op het kindgebonden budget beïnvloeden.
Co-ouderschap, waarbij beide ouders actief betrokken zijn bij de opvoeding van hun kinderen na een scheiding, brengt specifieke fiscale overwegingen met zich mee. De regels rondom de alleenstaande ouderkorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) kunnen complex zijn in deze situatie.
Een belangrijke voorwaarde voor de alleenstaande ouderkorting is dat het kind op het adres van de ouder is ingeschreven. Als de kinderen uitsluitend op het adres van de ex-partner zijn ingeschreven, heeft de andere ouder doorgaans geen recht op deze korting. Een uitspraak van de Hoge Raad heeft de regels voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting versoepeld, maar dit heeft geen directe invloed op de voorwaarden voor de alleenstaande ouderkorting.
De inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) is een heffingskorting voor werkende ouders die de zorg voor een kind van jonger dan 12 jaar delen. Deze korting kan ook van toepassing zijn in situaties van co-ouderschap, zelfs als het kind niet bij beide ouders is ingeschreven. Om in aanmerking te komen voor de IACK moet het kind ten minste zes maanden in een kalenderjaar bij de gemeente ingeschreven staan op het adres van de ouder.
De inschrijving van het kind in de basisadministratie persoonsgegevens (BRP) is cruciaal voor het bepalen van de fiscale rechten van de ouders. Als een kind niet op het adres van de ouder is ingeschreven, kan dit leiden tot het verlies van de alleenstaande ouderkorting of andere toeslagen.
In een zaak voor de Hoge Raad werd geoordeeld dat een ouder die geen recht had op de alleenstaande ouderkorting, wel in aanmerking kon komen voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting, zelfs als het kind niet op hetzelfde adres was ingeschreven. Dit laat zien dat de regels complex zijn en dat de specifieke situatie van de ouders van invloed is op de fiscale rechten.
Per 1 januari 2015 zijn er aanzienlijke wijzigingen doorgevoerd in de kindregelingen. Van de 11 regelingen die in 2014 van toepassing waren, zijn er in 2015 nog maar 4 overgebleven: de kinderbijslag, het kindgebonden budget, de inkomensafhankelijke combinatiekorting en de kinderopvangtoeslag. De aftrek voor levensonderhoud van kinderen, de aanvullende alleenstaande ouderkorting en de ouderschapsverlofkorting zijn afgeschaft.
De kinderbijslag is een tegemoetkoming in de kosten voor kinderen tot 18 jaar. De hoogte van de kinderbijslag is afhankelijk van de leeftijd van het kind en de woonplaats. De TOG (tegemoetkoming ouders thuiswonende gehandicapte kinderen) is per 1 januari 2015 opgegaan in de kinderbijslag.
Het is belangrijk om te onthouden dat de fiscale regels voortdurend kunnen veranderen. Ouders die vragen hebben over hun fiscale situatie, wordt aangeraden om professioneel advies in te winnen.
Het is ook belangrijk om te controleren of de inschrijving van het kind correct is in de BRP. Als een kind niet op het juiste adres is ingeschreven, kan dit leiden tot problemen met de belastingaangifte.
Ouders die een co-ouderschapsregeling hebben, moeten zich bewust zijn van de specifieke fiscale regels die van toepassing zijn op hun situatie. Het is raadzaam om de regels zorgvuldig te bestuderen en indien nodig advies in te winnen.
De fiscale situatie van alleenstaande ouders en ouders in een co-ouderschapsregeling is complex en kan verwarrend zijn. De afschaffing van de alleenstaande ouderkorting en de wijzigingen in de kindregelingen hebben geleid tot een nieuwe situatie waarin het kindgebonden budget een belangrijkere rol speelt. De inschrijving van het kind in de BRP is cruciaal voor het bepalen van de fiscale rechten van de ouders. Het is raadzaam om professioneel advies in te winnen om ervoor te zorgen dat u alle fiscale voordelen benut waar u recht op heeft.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet