Boeken voor Ouders: Inspiratie en Inzicht voor een Positieve Opvoeding
juni 28, 2025
De Wet Bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding, ingevoerd op 1 maart 2009, heeft significante veranderingen teweeggebracht in de manier waarop ouders omgaan met hun verantwoordelijkheden na een scheiding of het beëindigen van een geregistreerd partnerschap. Deze wet beoogt het voortgezet ouderschap te bevorderen en de belangen van kinderen centraal te stellen in scheidingsprocedures. Dit artikel biedt een overzicht van de belangrijkste aspecten van deze wet, gericht op ouders en professionals die betrokken zijn bij de begeleiding van gezinnen in deze situatie.
Een centraal element van de Wet Bevordering voortgezet ouderschap is de verplichting tot het opstellen van een ouderschapsplan. Dit plan is een overeenkomst tussen ouders waarin afspraken worden gemaakt over de invulling van hun ouderschap na het uiteengaan. Het ouderschapsplan bevat minimaal een regeling over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, de omgangsregeling, de wijze van informatieverschaffing en raadpleging over belangrijke kwesties, en de regeling van de kosten van verzorging en opvoeding, inclusief eventuele kinderalimentatie. Het ouderschapsplan dient te worden overgelegd bij een verzoek tot scheiding of beëindiging van een geregistreerd partnerschap. Indien ouders er niet in slagen om gezamenlijk een ouderschapsplan op te stellen, moeten zij motiveren waarom dit niet mogelijk is en hun gewenste afspraken aangeven.
De wet benadrukt het belang van gelijkwaardig ouderschap, wat inhoudt dat beide ouders na een scheiding recht hebben op een gelijkwaardige verzorging en opvoeding van hun kind. Dit betekent dat beide ouders wezenlijk contact moeten hebben met hun kind en waardevolle zorg moeten bieden. Het is echter belangrijk te benadrukken dat gelijkwaardig ouderschap niet noodzakelijk een 50/50 verdeling van de verblijftijd vereist. De wet erkent dat praktische belemmeringen een rol kunnen spelen en dat variaties in de verdeling mogelijk zijn, zolang de belangen van het kind voorop staan. Een belangrijk aspect van de wet is de verplichting voor ouders om de ontwikkeling van de banden van hun kind met de andere ouder te bevorderen. Dit betekent dat ouders geen afspraken mogen maken die het contact tussen het kind en een van hen onnodig beperken.
Ouders die getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben, krijgen bij de geboorte van een kind gezamenlijk het ouderlijk gezag. Ook ongehuwde ouders kunnen gezamenlijk het gezag verkrijgen door erkenning van het kind. Na een scheiding behouden ouders in principe het gezamenlijk gezag, wat betekent dat zij beiden verantwoordelijk blijven voor de opvoeding en verzorging van hun kinderen. Een uitzondering hierop geldt wanneer dit niet in het belang van de kinderen is, in welk geval een rechter kan beslissen over de beste regeling. Ouders zonder gezag behouden het recht op omgang en informatie over het kind, en het kind heeft recht op omgang met deze ouder.
De rechtbank speelt een cruciale rol bij scheidingsprocedures, met name wanneer ouders er niet in slagen om overeenstemming te bereiken over het ouderschapsplan. De rechter kan een regeling vaststellen over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, rekening houdend met het belang van het kind. De rechter kan ook een omgangsregeling vaststellen en beslissen over eventuele beperkingen van het contact tussen het kind en een van de ouders, indien dit in het belang van het kind is. In sommige gevallen kan de rechter zelfs een tijdelijk verbod op contact opleggen, maar dit is slechts mogelijk wanneer het belang van het kind dit vereist.
Het belang van het kind staat centraal in alle beslissingen die worden genomen in scheidingsprocedures. Kinderen vanaf 12 jaar hebben recht op hoorrecht, wat betekent dat de rechter hen de gelegenheid moet geven om hun mening te geven over de verdeling van de zorg en de omgangsregeling. Hoewel de beslissing uiteindelijk bij de rechter ligt, wordt de mening van het kind serieus in overweging genomen. Het is belangrijk te benadrukken dat het hoorrecht niet betekent dat kinderen zelfstandig kunnen beslissen over hun woonplaats of omgangsregeling, maar wel dat hun wensen en behoeften worden meegenomen in de besluitvorming.
Scheidingsprocedures kunnen vaak gepaard gaan met conflicten tussen ouders. Het is belangrijk om deze conflicten te minimaliseren en te voorkomen dat kinderen daaronder lijden. Mediation kan een waardevol instrument zijn om ouders te helpen om tot een overeenkomst te komen over het ouderschapsplan. Een mediator is een neutrale derde partij die de ouders begeleidt in het gesprek en hen helpt om hun belangen te behartigen en tot een oplossing te komen die in het belang van het kind is. In sommige gevallen kan verplichte conflictbemiddeling en oudercursussen uitkomst bieden.
De Wet Bevordering voortgezet ouderschap heeft ook geleid tot veranderingen in andere wetgeving. Zo is de mogelijkheid om een huwelijk om te zetten in een geregistreerd partnerschap afgeschaft. Bovendien is het na invoering van de wet niet meer mogelijk om een geregistreerd partnerschap te beëindigen zonder wederzijds goedvinden, indien er kinderen zijn.
Ouders zijn verplicht om elkaar informatie te geven en te raadplegen over belangrijke kwesties die betrekking hebben op de kinderen, zoals de schoolkeuze. Deze verplichting is bedoeld om ervoor te zorgen dat beide ouders betrokken blijven bij het leven van hun kinderen en dat zij samen beslissingen nemen die in het belang van de kinderen zijn.
De wet verplicht de niet-gezaghebbende ouder om omgang te hebben met zijn kind. Dit recht en deze plicht zijn bedoeld om de band tussen het kind en de niet-gezaghebbende ouder te behouden en te bevorderen. De rechter kan een omgangsregeling vaststellen die rekening houdt met de behoeften van het kind en de mogelijkheden van beide ouders.
De Wet Bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het bevorderen van het voortgezet ouderschap en het beschermen van de belangen van kinderen in scheidingssituaties. De verplichting tot het opstellen van een ouderschapsplan, de nadruk op gelijkwaardig ouderschap en de verplichting tot het bevorderen van de banden tussen het kind en beide ouders zijn belangrijke elementen van deze wet. Het is essentieel dat ouders en professionals die betrokken zijn bij scheidingsprocedures zich bewust zijn van de bepalingen van deze wet en dat zij deze toepassen in de praktijk, met als doel het welzijn van de kinderen te waarborgen. De wet benadrukt de noodzaak van samenwerking tussen ouders en de rol van de rechter bij het nemen van beslissingen die in het belang van het kind zijn.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet