Goed Genoeg Ouderschap: Een Beoordeling in het Belang van het Kind
juni 28, 2025
De regeling van co-ouderschap, waarbij beide ouders gezamenlijk de zorg en opvoeding van hun kinderen op zich nemen na een scheiding, is een complex onderwerp. Er bestaat geen eenduidige wettelijke minimumleeftijd voor de aanvang van co-ouderschap, maar de beslissing moet altijd in het belang van het kind genomen worden. Verschillende factoren, waaronder de leeftijd van het kind, de woonomstandigheden en de communicatie tussen de ouders, spelen hierbij een rol. Dit artikel geeft een overzicht van de overwegingen rondom co-ouderschap, gebaseerd op de beschikbare informatie.
Voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 3 jaar wordt co-ouderschap over het algemeen als minder geschikt beschouwd. De reden hiervoor is dat jonge kinderen behoefte hebben aan een stabiele hechtingsfiguur en moeite hebben met het begrijpen van tijd en afwisseling. Een kind van deze leeftijd kan de lange periodes van scheiding van de primaire verzorger niet goed verwerken. Het is belangrijk dat één ouder zich primair aan de zorg wijdt, terwijl de andere ouder nauw betrokken blijft, bijvoorbeeld door regelmatig contact te onderhouden en de band met het kind te versterken. Overnachtingen bij de andere ouder worden vaak pas vanaf de leeftijd van 2 jaar aangeraden, wanneer er sprake is van voldoende taalbegrip.
Sommige deskundigen stellen dat co-ouderschap pas vanaf 5 jaar overwogen kan worden, omdat de overgang naar de basisschool al een grote verandering is voor het kind. Het is essentieel om te kijken naar de individuele situatie en de behoeften van het kind. Voor baby’s en peuters is het van belang dat de zorg gelijkmatig verdeeld wordt, maar dat dit niet noodzakelijkerwijs betekent dat het kind gelijkmatig verdeeld wordt over beide ouders.
Kinderen in de basisschoolleeftijd (5 tot 12 jaar) ontwikkelen zich snel op verschillende gebieden. Ze hebben behoefte aan zowel structuur als inspraak. Het is belangrijk om de kinderen bij de omgangsregeling te betrekken en naar hun mening te luisteren. Ze kunnen verrassend scherpe of creatieve opvattingen hebben over hoe de omgang eruit zou moeten zien. Het is cruciaal om een regeling te treffen die als extra druk wordt ervaren. Regelmatig contact met beide ouders, bijvoorbeeld door middel van Skype of telefoongesprekken, kan een goede aanvulling zijn op de fysieke bezoeken.
Het is van groot belang dat ouders niet strijden voor de kinderen, omdat dit schadelijk kan zijn voor hun welzijn. Positieve gesprekken over de andere ouder worden aangeraden.
Tieners (12 tot 18 jaar) hebben behoefte aan autonomie en willen graag hun eigen leven leiden. Het is belangrijk om hen intensief te betrekken bij het inrichten van de omgangsregeling, maar ouders blijven verantwoordelijk voor het overleg en het eindresultaat. De omgangsregeling moet rekening houden met de drukke agenda van tieners, met hun sociale contacten en hun hobby’s. Een flexibele regeling kan in dit geval goed werken.
Vanaf de leeftijd van 12 jaar heeft een kind het recht om zijn of haar mening kenbaar te maken aan de rechter over de hoofdverblijfplaats of de zorgregeling. De rechter zal deze mening meewegen bij de besluitvorming, al is deze niet doorslaggevend. Hoe ouder het kind, hoe belangrijker zijn of haar mening wordt bevonden.
Hoewel een kind van 12 jaar of ouder zijn mening kan geven, mag het nog niet zelfstandig beslissen bij welke ouder het wil wonen. Deze bevoegdheid heeft het kind pas vanaf de leeftijd van 18 jaar. Tot die tijd bepalen de ouders of de voogden bij wie het kind woont.
Een kind van 16 of 17 jaar kan wel aangeven dat het de omgangsregeling wil wijzigen, maar mag nog steeds niet zelfstandig beslissen over de woonplaats. De rechter zal de mening van het kind meewegen, maar de uiteindelijke beslissing ligt bij de rechter of de gezagvoerende ouder(s).
Een omgangsregeling blijft in principe van kracht tot het kind meerderjarig wordt. Echter, in de praktijk kan de regeling eerder eindigen, bijvoorbeeld als de kinderen de regeling niet langer willen volgen. Ouders kunnen de omgangsregeling tussentijds wijzigen of beëindigen, maar dit vereist vaak overleg of een procedure bij de rechtbank.
Bij co-ouderschap is het belangrijk dat beide ouders in staat zijn om een geschikte leefomgeving te bieden en dat er een goede communicatie en samenwerking is. Flexibiliteit is ook essentieel, zodat de regeling kan worden aangepast aan veranderende omstandigheden.
Co-ouderschap staat los van de verplichting tot het betalen van kinderalimentatie. De hoogte van de alimentatie is afhankelijk van de inkomens van beide ouders en de behoeften van het kind. Bij een 50/50 regeling kan de alimentatie lager zijn, omdat beide ouders bijdragen aan de kosten van de opvoeding.
Als ouders er niet uitkomen, kan de rechtbank een regeling vaststellen. De rechter zal hierbij altijd het belang van het kind voorop stellen en kijken naar alle omstandigheden van het geval. De rechter kan ook een kind van 12 jaar of ouder horen om zijn of haar mening te kennen.
Co-ouderschap is een complexe regeling die zorgvuldig moet worden overwogen. Er is geen eenduidige leeftijd waarop co-ouderschap geschikt is, maar de beslissing moet altijd in het belang van het kind genomen worden. De leeftijd van het kind, de woonomstandigheden, de communicatie tussen de ouders en de wensen van het kind spelen hierbij een belangrijke rol. Het is raadzaam om juridisch advies in te winnen of hulp van een mediator te zoeken om tot een passende regeling te komen. Het is van essentieel belang dat ouders zich realiseren dat het welzijn van het kind altijd voorop moet staan.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet