Co-ouderschap na Scheiding: Welzijn van Kinderen en Ouderlijke Samenwerking
juni 28, 2025
Co-ouderschap, waarbij beide ouders actief betrokken blijven bij de opvoeding en verzorging van hun kinderen na een scheiding, is een steeds vaker gekozen optie. Naast de emotionele en pedagogische aspecten, heeft co-ouderschap ook significante fiscale implicaties. Dit artikel biedt een gedetailleerd overzicht van de regelingen en voordelen die van toepassing zijn bij fiscaal co-ouderschap, gebaseerd op de huidige regelgeving.
Fiscaal co-ouderschap is een regeling die het mogelijk maakt om de fiscale voordelen van kinderen ten laste gelijkmatig te verdelen over beide ouders na een scheiding. Dit is van toepassing wanneer ouders een overeenkomst hebben om de dagelijkse zorg en opvoeding van hun kind ongeveer gelijk te verdelen. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat een kind drie dagen bij de ene ouder en vier dagen bij de andere ouder verblijft, of dat het verblijf wekelijks wordt afgewisseld. Het is belangrijk te benadrukken dat er een formele overeenkomst moet zijn, vastgelegd in een co-ouderschapsplan of echtscheidingsconvenant, om van deze regeling gebruik te kunnen maken.
Om in aanmerking te komen voor fiscaal co-ouderschap, moeten aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Ten eerste mogen de ouders geen fiscale partners meer zijn. Ten tweede moet het co-ouderschap langer dan zes maanden duren in een kalenderjaar. Daarnaast moet de verdeling van de zorg en opvoeding daadwerkelijk gelijkmatig zijn. Dit betekent dat het kind minimaal drie dagen per week bij beide ouders moet verblijven, of volgens een wekelijks afwisselend schema.
Een belangrijk voordeel van fiscaal co-ouderschap is de mogelijkheid om in aanmerking te komen voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK). Deze korting is bedoeld voor werkende ouders en is afhankelijk van het arbeidsinkomen. De hoogte van de korting varieert afhankelijk van het inkomen en of de AOW-leeftijd al is bereikt. Voor 2024 gelden de volgende staffels:
Tot € 6.074: Geen korting. Vanaf € 6.074 tot € 31.838: 11,45% van het arbeidsinkomen boven € 6.073. Vanaf € 31.838: € 2.950.
Voor ouders die de AOW-leeftijd hebben bereikt, gelden andere staffels:
Tot € 6.074: Geen korting. Vanaf € 6.074 tot € 31.838: 5,90% van het arbeidsinkomen boven € 6.073. Vanaf € 31.838: € 1.522.
Het kindgebonden budget (KGB) is een extra bijdrage in de kosten voor kinderen tot 18 jaar. Bij co-ouderschap kan het KGB verdeeld worden over beide ouders. Standaard ontvangt de ouder die de kinderbijslag ontvangt ook het KGB, maar ouders kunnen overeenkomen dat de andere ouder het KGB ontvangt. Het is raadzaam om te berekenen welke verdeling het meest gunstig is, aangezien de hoogte van het KGB afhankelijk is van het inkomen en de samenstelling van het gezin. In 2023 bedroeg het KGB respectievelijk € 1.653,- voor één kind, € 3.185,- voor twee kinderen en € 4.717,- voor drie kinderen. Voor 2024 zijn dit bedragen verhoogd naar € 2.436,-, € 4.872,- en € 7.308,-.
Bij co-ouderschap maakt het niet uit welke ouder de kinderbijslag ontvangt. Beide ouders hebben recht op 50% van de kinderbijslag, ook al ontvangt één ouder het volledige bedrag. De kinderbijslag kan worden verdeeld over beide ouders, wat vooral voordelig kan zijn bij twee of meer kinderen, omdat dit de toegang tot het KGB en de alleenstaande ouderkop (AOK) kan vergemakkelijken.
De AOK is een toeslag voor alleenstaande ouders. Indien ouders ervoor kiezen om de kinderbijslag en het KGB te verdelen, kunnen beide ouders mogelijk in aanmerking komen voor de AOK, mits ze voldoen aan de inkomensvoorwaarden. In 2025 bedraagt de AOK maximaal € 3.389.
Co-ouders kunnen hun kinderen meetellen als medebewoners voor de eventueel te ontvangen huurtoeslag, zelfs als de kinderen bij de andere ouder zijn ingeschreven. Om hiervoor in aanmerking te komen, is een verklaring co-ouderschap vereist, ondertekend door beide ouders.
Het is essentieel om te onthouden dat fiscaal co-ouderschap niet altijd voordelig is. In sommige gevallen, met name bij meer dan drie kinderen, kan het zelfs nadelig uitpakken. Het is daarom raadzaam om een grondige berekening te maken en eventueel advies in te winnen bij een belastingadviseur.
De Belastingdienst kan om bewijs vragen van de gemaakte afspraken over het co-ouderschap. Een ouderschapsplan of echtscheidingsconvenant waarin de verdeling van de zorg en opvoeding is vastgelegd, kan hiervoor dienen.
Wanneer ouders niet aan co-ouderschap doen, heeft alleen de ouder die het grootste deel van de zorg voor het kind op zich neemt recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting, het kindgebonden budget en de kinderopvangtoeslag. Het kind moet dan ingeschreven staan op het adres van deze ouder.
Om een kind ten laste te kunnen nemen, moet het kind op 1 januari van het aanslagjaar deel uitmaken van het gezin en daadwerkelijk en duurzaam met u samenwonen. Er zijn uitzonderingen voor kinderen die tijdelijk de gezinswoning hebben verlaten om bijvoorbeeld te studeren. De ‘nettobestaansmiddelen’ van het kind mogen een bepaald bedrag niet overschrijden. Voor 2024 bedraagt dit maximum € 7.290.
Bij het aangeven van fiscaal co-ouderschap in de belastingaangifte, dienen specifieke codes te worden gebruikt om de verdeling van de belastingvoordelen aan te geven. Deze codes zijn onder andere 1034, 1035, 1054, 1036, 1037, 1058 en 1059.
Fiscaal co-ouderschap biedt mogelijkheden om de fiscale voordelen van kinderen ten laste gelijkmatig te verdelen over beide ouders na een scheiding. Het is echter belangrijk om de voorwaarden en regelingen zorgvuldig te bestuderen en een grondige berekening te maken om te bepalen of deze regeling in uw specifieke situatie voordelig is. Het raadplegen van een belastingadviseur kan hierbij van onschatbare waarde zijn. Een goed doordachte aanpak kan leiden tot aanzienlijke financiële voordelen en een eerlijke verdeling van de lasten en lusten van het ouderschap.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet