Co-ouderschap en Aansprakelijkheid: Verzekeringen na Scheiding
juni 27, 2025
De Wet Bevordering Voortgezet Ouderschap en Zorgvuldige Scheiding, van kracht sinds 1 maart 2009, heeft significante veranderingen teweeggebracht in het Nederlandse familierecht. Deze wet beoogt het welzijn van kinderen na scheiding van hun ouders te waarborgen door het bevorderen van voortgezet ouderschap en het zorgvuldig afhandelen van scheidingsprocedures. Dit artikel biedt een overzicht van de belangrijkste aspecten van deze wet, gericht op ouders, opvoeders en andere professionals die betrokken zijn bij kinderen in gescheiden families.
De wet is gebaseerd op de overweging dat het wenselijk is om het voortgezet ouderschap na scheiding te bevorderen. Dit wordt bereikt door het verplicht stellen van een ouderschapsplan en het expliciteren van de ouderlijke verantwoordelijkheid. Daarnaast is de mogelijkheid tot het omzetten van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap afgeschaft. De wetgever streeft ernaar dat ouders, ook na een scheiding, gezamenlijk verantwoordelijk blijven voor de verzorging, opvoeding en ontwikkeling van hun kinderen. Het kind staat hierbij centraal.
Een cruciaal element van de wet is de verplichting tot het opstellen van een ouderschapsplan. Dit plan moet worden toegevoegd aan het verzoek tot scheiding of beëindiging van een geregistreerd partnerschap. Het ouderschapsplan bevat in ieder geval afspraken over de verdeling van de zorg en opvoeding (zorgregeling), de omgang met de kinderen (omgangsregeling), de manier waarop ouders elkaar informatie geven en consulteren, en de kosten van de verzorging en opvoeding (kinderalimentatie).
Het ouderschapsplan dient als een leidraad voor ouders om na de scheiding op een constructieve manier met elkaar te blijven samenwerken ten behoeve van hun kinderen. Indien ouders het niet eens kunnen worden over de inhoud van het ouderschapsplan, kunnen zij de hulp inschakelen van een mediator of advocaat. Als het niet lukt om gezamenlijk een ouderschapsplan op te stellen, kan een ouder eenzijdig een verzoek indienen bij de rechtbank, met een motivatie waarom overeenstemming niet mogelijk was en een voorstel voor de gewenste afspraken.
De wet introduceert het concept van gelijkwaardig ouderschap. Dit betekent dat beide ouders, ook na een scheiding, recht hebben op een gelijkwaardige verzorging en opvoeding van hun kind. Gelijkwaardig ouderschap impliceert dat beide ouders wezenlijk contact hebben met hun kind en waardevolle zorg bieden. Het is echter niet verplicht om de verblijftijd gelijk te verdelen (50/50). Ouders kunnen in het ouderschapsplan rekening houden met praktische belemmeringen, maar alleen voor zolang deze belemmeringen bestaan.
Indien beide ouders gezag hebben over hun kind, omvat het ouderlijk gezag de verplichting om de ontwikkeling van de banden van het kind met de andere ouder te bevorderen. Dit betekent dat ouders actief moeten bijdragen aan het onderhouden van een goede relatie tussen het kind en de andere ouder.
Het kind heeft recht op omgang met beide ouders en met personen die een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind hebben. De niet met het gezag belaste ouder heeft zowel het recht op als de verplichting tot omgang met zijn kind. Dit recht en deze verplichting zijn van groot belang voor de emotionele en psychologische ontwikkeling van het kind.
De wet benadrukt dat afspraken over omgang, vastgelegd in het ouderschapsplan of een rechterlijke beschikking, nagekomen moeten worden door beide ouders. Het niet nakomen van deze afspraken kan leiden tot juridische stappen.
De rechtbank speelt een belangrijke rol bij de toepassing van de wet. De rechter kan een ouderschapsplan toetsen en indien nodig wijzigen. Bij geschillen tussen ouders over de invulling van het ouderschapsplan kan de rechter een beslissing nemen. De rechter zal hierbij altijd het belang van het kind voorop stellen.
Kinderen vanaf 12 jaar worden door de rechter gehoord, zodat hun mening in de besluitvorming kan worden meegenomen. De rechter beslist uiteindelijk over de verdeling van de zorg, maar houdt rekening met de wensen van het kind.
De wet heeft de positie van kinderalimentatie versterkt. Kinderalimentatie heeft nu voorrang boven andere onderhoudsplichten, zoals partneralimentatie. Dit betekent dat de kinderalimentatie altijd betaald moet worden, zelfs als de ouder ook andere financiële verplichtingen heeft.
De wet heeft de zogenaamde flitsscheiding afgeschaft. Dit was een procedure waarbij echtgenoten hun huwelijk konden omzetten in een geregistreerd partnerschap en dit vervolgens buiten de rechter om konden beëindigen. Na de invoering van de wet is het niet meer mogelijk om een geregistreerd partnerschap te beëindigen zonder wederzijds goedvinden of via de rechtbank, indien er kinderen zijn.
De verplichting tot het opstellen van een ouderschapsplan heeft geleid tot een toename van het gebruik van mediation. Mediation biedt ouders de mogelijkheid om in een neutrale omgeving tot afspraken te komen over de invulling van het ouderschap na de scheiding. Uit onderzoek blijkt dat partners die via echtscheidingsbemiddeling scheiden, uiteindelijk meer tevreden zijn over het resultaat dan partners die op tegenspraak scheiden.
Hoewel de wet veel waardering heeft ontvangen voor het centraal stellen van het kind, zijn er ook kritische vragen gerezen over de praktische toepassing. Zo wordt gevraagd of de wet daadwerkelijk conflicten tussen ouders voorkomt en of het verplicht stellen van een ouderschapsplan altijd in het belang van het kind is. Sommige juristen en psychologen benadrukken dat het gezamenlijk uitoefenen van het ouderlijk gezag door ouders na scheiding geleerd moet worden en dat dit niet zonder meer leidt tot gelukkiger kinderen.
De Wet Bevordering Voortgezet Ouderschap en Zorgvuldige Scheiding is een belangrijke wet die het welzijn van kinderen na scheiding van hun ouders voorop stelt. De verplichting tot het opstellen van een ouderschapsplan, het concept van gelijkwaardig ouderschap en het recht op omgang zijn cruciale elementen van deze wet. Het is essentieel dat ouders, opvoeders en professionals die betrokken zijn bij gescheiden families op de hoogte zijn van de bepalingen van deze wet en deze in de praktijk toepassen om het belang van het kind te waarborgen. De wet vereist een constructieve samenwerking tussen ouders, zelfs na een scheiding, om een stabiele en liefdevolle omgeving voor hun kinderen te creëren.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet