Apps voor Vereenvoudigd Co-Ouderschap: Een Overzicht voor Ouders
juni 27, 2025
De regels rondom kinderbijslag kunnen complex zijn, zeker in situaties van co-ouderschap. Dit artikel biedt een gedetailleerd overzicht van de kinderbijslag bij co-ouderschap, gebaseerd op informatie van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en andere relevante bronnen. Het doel is om ouders en verzorgers helderheid te bieden over hun rechten en plichten.
Co-ouderschap houdt in dat beide ouders een kind overwegend in gelijke mate verzorgen en onderhouden. Dit vereist een overeenkomst of een rechterlijke uitspraak. De SVB definieert dit verder door te stellen dat het kind ongeveer evenveel nachten bij beide ouders doorbrengt en dat er sprake is van kinderalimentatie, of, bij gebrek daaraan, een gelijkwaardige verdeling van het onderhoud. Als de feitelijke situatie gedurende langere tijd (meer dan zes maanden) afwijkt van de overeenkomst of rechterlijke uitspraak, kan de SVB hiernaar kijken. Echter, bij onduidelijkheid over de feitelijke situatie, blijft de SVB uitgaan van de oorspronkelijke overeenkomst of uitspraak.
In principe hebben beide ouders recht op de helft van de kinderbijslag wanneer er sprake is van co-ouderschap. De SVB geeft er de voorkeur aan om de kinderbijslag aan één ouder uit te betalen, waarna deze ouder zelf de verdeling met de andere ouder regelt. Als er geen afspraken worden gemaakt, wordt de kinderbijslag in twee gelijke delen verdeeld.
Het is mogelijk om te kiezen welke ouder de kinderbijslag ontvangt, of om voor verschillende kinderen verschillende ouders aan te wijzen als aanvrager. In dat geval kunnen beide ouders, indien ze aan de voorwaarden voldoen, in aanmerking komen voor het kindgebonden budget.
De ouder die de kinderbijslag ontvangt, wordt de ‘aanvrager’ genoemd. De andere co-ouder kan bij de SVB een verzoek indienen om van aanvrager te wisselen. Dit is echter alleen mogelijk met toestemming van de huidige aanvrager. Er zijn uitzonderingen: als uit een schriftelijke overeenkomst, een rechterlijke uitspraak of de berekening van de kinderalimentatie blijkt dat de andere ouder het kindgebonden budget zou moeten ontvangen, of als de andere ouder een financieel voordeel zou hebben bij het ontvangen van de kinderbijslag (bijvoorbeeld door recht op dubbele kinderbijslag voor een kind met intensieve zorg), kan de SVB de aanvrager wijzigen zonder toestemming.
Het kindgebonden budget is gekoppeld aan de aanvraag voor kinderbijslag. Alleen de aanvrager van de kinderbijslag kan in principe het kindgebonden budget ontvangen. Als de aanvrager geen recht heeft op het kindgebonden budget, maar de andere ouder wel, is het raadzaam om de aanvrager te wijzigen. Het kan lonen om te ‘puzzelen’ met de aanvragerschap, vooral bij meerdere kinderen, om te bepalen wie het hoogste bedrag aan kindgebonden budget kan ontvangen.
Wanneer ouders uit elkaar gaan, gaat de kinderbijslag in principe naar de ouder bij wie het kind woont. Echter, deze regel geldt niet bij co-ouderschap, omdat het kind dan ongeveer evenveel tijd bij beide ouders doorbrengt.
Het is cruciaal om veranderingen in de gezinssituatie tijdig aan de SVB door te geven, aangezien deze van invloed kunnen zijn op de hoogte van de kinderbijslag.
In bepaalde gevallen kan er recht zijn op dubbele kinderbijslag. Dit geldt bijvoorbeeld voor thuiswonende kinderen tussen de 3 en 18 jaar met intensieve zorgbehoeften. Vanaf 1 juli 2024 ontvangen ouders van kinderen met een Wlz-indicatie de dubbele kinderbijslag automatisch, met de mogelijkheid tot terugwerkende kracht tot zes maanden. Ook bij extra kosten voor een uitwonend kind kan er sprake zijn van dubbele kinderbijslag, afhankelijk van de gemaakte kosten.
Bij co-ouderschap wordt bij de berekening van de kinderalimentatie rekening gehouden met een zorgkorting van 35%, omdat de kosten van de kinderen worden verdeeld in verblijfskosten en verblijfsoverstijgende kosten. De ouder die de kinderalimentatie ontvangt, heeft vaak ook recht op de kinderbijslag om de verblijfsoverstijgende kosten te dekken.
Het is belangrijk om afspraken over de verdeling van de kinderbijslag vast te leggen in het ouderschapsplan. De Belastingdienst kan dit ouderschapsplan opvragen om te controleren of er daadwerkelijk sprake is van co-ouderschap.
Ook in situaties waarin u niet de biologische ouder bent, kunt u onder bepaalde voorwaarden kinderbijslag ontvangen. Dit geldt bijvoorbeeld voor geadopteerde kinderen, pleegkinderen (mits aan specifieke voorwaarden wordt voldaan) en kinderen waarvoor u de voogdij heeft en de dagelijkse verzorging en opvoeding op u neemt. In sommige gevallen kan de biologische ouder nog steeds recht hebben op de kinderbijslag, maar kan deze ervoor kiezen om de betaling aan u over te dragen.
De kinderbijslag begint in het kwartaal na het kwartaal waarin het kind is geboren. Als een kind bijvoorbeeld in april wordt geboren, begint de kinderbijslag in het derde kwartaal. De SVB betaalt de kinderbijslag aan het einde van het kwartaal.
Het feit dat een kind een bijbaan heeft, heeft geen invloed op de kinderbijslag. Sinds 1 januari 2020 mag een kind onbeperkt bijverdienen zonder dat dit gevolgen heeft voor de kinderbijslag.
De kinderbijslag bij co-ouderschap is een complex onderwerp met verschillende regels en uitzonderingen. Het is essentieel voor ouders om op de hoogte te zijn van hun rechten en plichten, en om afspraken over de verdeling van de kinderbijslag duidelijk vast te leggen. Door de informatie van de SVB en andere relevante bronnen te raadplegen, kunnen ouders ervoor zorgen dat zij de juiste beslissingen nemen en optimaal profiteren van de beschikbare regelingen. Het is aan te raden om bij twijfel contact op te nemen met de SVB of juridisch advies in te winnen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet