Opvoeding van een podenco: een uitdaging met veel geduld
juli 10, 2025
De pedagogische kwaliteit in de kinderopvang speelt een cruciale rol in de ontwikkeling van jonge kinderen. In Nederland en Vlaanderen zijn er verschillende pedagogische stromingen en opvoedstijlen die een invloed hebben op hoe kinderen worden begeleid, ondersteund en gestimuleerd in de kinderopvang. Deze stromingen vertrekken vanuit verschillende theoretische achtergronden en benaderingen, waardoor elk kinderdagverblijf de mogelijkheid heeft om een unieke visie en praktijk te ontwikkelen. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van enkele belangrijke pedagogische stromingen, hun kernprincipes, toepassingen in de praktijk en de rol van pedagogisch medewerkers bij het verbeteren en waarborgen van de kwaliteit van de opvang.
Er zijn meerdere pedagogische stromingen in de kinderopvang, waarvan sommige wereldwijd bekend zijn, terwijl andere specifieker zijn voor het Nederlandse of Vlaamse kinderopvanglandschap. Deze stromingen bepalen niet alleen de manier waarop kinderen in de groep worden begeleid, maar ook de werkwijze van pedagogisch medewerkers en het beleid dat in de organisatie wordt gevolgd. Een aantal van de voornaamste stromingen is hier besproken.
De Russische psycholoog Lev Vygotsky heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het begrip van de rol van sociale interactie in de ontwikkeling van kinderen. Zijn sociale-constructivistische visie benadrukt dat kinderen leren door samenwerking, observatie en interactie met anderen. In de praktijk betekent dit dat kinderopvangcentra aandacht besteden aan groepsactiviteiten waarin kinderen samen werken, ideeën delen en problemen oplossen. Bijvoorbeeld tijdens het bouwen van een toren met blokken leren kinderen samenwerken en respecteren ze elkaars ideeën, wat overeenkomt met Vygotsky’s theorieën over de rol van sociale interactie in het leerproces.
Vygotsky’s theorie is ook van toepassing op de communicatie tussen pedagogisch medewerkers en kinderen. Actieve communicatie, uitleg en het stellen van vragen in het kader van de kinderactiviteiten helpen kinderen hun taal- en cognitieve vaardigheden te ontwikkelen. Dit maakt de visie van Vygotsky van belang voor het opbouwen van een leerrijke en ondersteunende omgeving in de kinderopvang.
De pedagogische benadering van Emmi Pikler richt zich op de emotionele en fysieke veiligheid van het kind. Pikler benadrukt het belang van vrije beweging, respectvolle verzorging en dialoog met het kind. In de praktijk betekent dit dat kinderopvangcentra ervoor zorgen dat kinderen voldoende ruimte krijgen om zich fysiek en sociaal te ontwikkelen. De nadruk ligt op het creëren van een warme, betrokken omgeving waarin kinderen zich veilig voelen en waarin verzorgers adequaat reageren op de signalen van het kind.
Bijvoorbeeld tijdens het verschonen van een luier wordt het kind met respect en zorg benaderd. De pedagogisch medewerker communiceert rustig en liefdevol met het kind, wat bijdraagt aan het gevoel van veiligheid en vertrouwen. Deze benadering is zowel emotioneel als praktisch gericht, en wordt veel toegepast in de opvang van jonge kinderen, zoals baby’s en peuters.
Thomas Gordon, klinisch psycholoog, heeft een communicatietheorie ontwikkeld die gericht is op het bevorderen van gezonde interacties tussen kinderen en verzorgers. Deze theorie benadrukt het belang van actieve luisteraarschap, respectvolle communicatie en het geven van constructieve feedback. In de kinderopvang wordt deze theorie toegepast om kinderen te helpen hun communicatieve vaardigheden te ontwikkelen en om conflicten op een respectvolle en oplossingsgerichte manier te omzeilen.
Een voorbeeld van deze benadering is de manier waarop pedagogisch medewerkers met kinderen spreken en luisteren. Door duidelijk, begrijpelijk en empathisch te communiceren, ondersteunen ze de emotionele en cognitieve groei van het kind. Ook het stellen van grenzen en structuur wordt in deze visie belangrijk genomen, omdat kinderen hiermee een voorspelbare en veilige omgeving ervaren.
De Reggio Emilia-stroming is ontstaan in Italië en richt zich op het proces van leren, niet op het eindresultaat. In deze visie is het belangrijkste dat het kind de kans krijgt om in zijn eigen tempo te leren en te groeien, waarbij de omgeving en de interacties met anderen een grote rol spelen. In de kinderopvang wordt deze stroming toegepast door activiteiten aan te bieden die aansluiten bij de individuele behoeften en interesses van het kind.
De nadruk op het individuele kind maakt dat pedagogisch medewerkers flexibel moeten zijn in hun aanpak. Ze observeren het gedrag van kinderen en passen activiteiten aan op basis van hun observaties. De Reggio Emilia-stroming benadrukt ook het belang van het creëren van een rijke leefomgeving met veel zintuiglijke en creatieve materialen, die kinderen aanzet tot ontdekken en uitdrukken van hun ideeën.
De Steiner pedagogiek, ook wel Waldorf pedagogiek genoemd, legt de nadruk op de gehele ontwikkeling van het kind: lichamelijk, emotioneel, cognitief en spiritueel. In tegenstelling tot andere stromingen, zoals Reggio Emilia en Montessori, ligt er bij Steiner een grotere aandacht voor de spirituele dimensie van het kind. Pedagogisch medewerkers fungeren als inspirators en begeleiders, in plaats van alleen instructeurs.
Een voorbeeld van de Steiner benadering is de manier waarop activiteiten worden aangeboden. In plaats van het kind direct aan een puzzel te laten werken, vertelt de pedagogisch medewerker een verhaal over de afbeelding op de puzzel. Hierdoor ontstaat er een diepere betekenis rondom de activiteit, die de kinderen aanspreekt op een emotioneel en cognitief vlak. De Steiner pedagogiek is daardoor een holistische aanpak die niet alleen gericht is op het leren van vaardigheden, maar ook op het ontwikkelen van het gevoel van betekenis en verbinding.
Hoewel er in de verstrekte bronnen geen expliciete verwijzingen zijn naar de Montessori-stroming, is deze stroming toch relevant in het kader van pedagogische kwaliteit. De Montessori-methode benadrukt zelfontdekkend leren en de rol van de omgeving als ‘leraar’. Kinderen worden uitgenodigd om zelfstandig te experimenteren, en pedagogisch medewerkers fungeren als begeleiders die het kind ondersteunen waar nodig.
Hoewel de verstrekte informatie niet specifiek verwijst naar Montessori, is het duidelijk dat er in de kinderopvang een groeiende bewustwording is van het belang van zelfontdekkend leren en het aanpassen van activiteiten aan de individuele behoeften van kinderen. Deze benadering is onderdeel van de algemene richting die de kinderopvangsector in neemt om de pedagogische kwaliteit te verbeteren.
In veel kinderopvangcentra zijn er duidelijke pedagogische doelen opgesteld, die bepalen hoe kinderen worden begeleid en gestimuleerd. Deze doelen zijn vaak gebaseerd op de visie van de organisatie, en worden vastgelegd in een pedagogisch beleidsplan. Dit beleidsplan is wettelijk verplicht en moet de pedagogische visie van de organisatie en de manier waarop die visie wordt uitgevoerd beschrijven. Op basis van dit plan bepaalt de kinderopvanginspectie of de wet- en regelgeving wordt nageleefd.
De Wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang (IKK) stelt vier basisdoelen voor, die verplicht zijn om op te nemen in het pedagogisch beleidsplan. Deze doelen zijn gedefinieerd door hoogleraar Riksen Walraven en zijn als volgt:
Pedagogisch medewerkers en coaches spelen een belangrijke rol bij het behalen van deze doelen. Door middel van observaties, feedback en het aanpassen van activiteiten, wordt de kwaliteit van de opvang verbeterd.
Neben deze basisdoelen kunnen kinderopvangorganisaties ook aanvullende beleidspunten opnemen in hun pedagogisch beleidsplan. Deze punten zijn gericht op thema’s zoals duurzaamheid, inclusiviteit, en het stimuleren van spelen in groepsverband of juist individueel. Deze keuzes helpen bij het onderscheiden van een organisatie van andere kinderopvangcentra en tonen de unieke visie van de instelling.
Pedagogisch medewerkers en coaches spelen een essentiële rol in het waarborgen en verbeteren van de pedagogische kwaliteit in de kinderopvang. Zij combineren hands-on werk in de groep met een coachende en adviserende rol, waarbij ze ervoor zorgen dat de pedagogische visie en doelen worden geïmplementeerd.
Een pedagogisch expert in de kinderopvang heeft een tweeledige functie. Hij of zij werkt 2 dagen per week op de groep, waarbij hij/zij direct betrokken is bij het begeleiden van kinderen. De andere 2 dagen wordt de aandacht gericht op het coachen van medewerkers, het geven van feedback en het verbeteren van de pedagogische kwaliteit in het algemeen.
Deze rol vereist onder andere:
Pedagogisch experts zorgen voor een uitdagende en leerrijke omgeving voor kinderen en ondersteunen medewerkers in hun professionele groei. Zij coachen collega’s, geven trainingen en faciliteren samenwerking met externe partijen.
Pedagogische coaching is een krachtig instrument om de kwaliteit van de kinderopvang te verbeteren. In Vlaanderen is er bijvoorbeeld een onderzoek gestart om de impact van pedagogische coaching op de kwaliteit van de opvang te onderzoeken. Hierbij worden experts en middelen ingezet om te kijken naar factoren zoals het aantal kinderen per begeleider en de manier waarop pedagogisch coaching wordt ingezet.
In Nederland is ook aandacht voor het gebruik van pedagogische coaching. De introductie van het instrument ‘Pedagogische Praktijk in Beeld (PIB)’ helpt kinderopvangcentra om hun eigen kwaliteit in kaart te brengen. Pedagogisch coaches gebruiken dit instrument om het werk van medewerkers te observeren en te beoordelen op basis van de vier pedagogische doelen. Dit proces helpt om een helder beeld te krijgen van de pedagogische kwaliteit van een groep en biedt aanknopingspunten voor verbetering.
Een belangrijke factor in het verbeteren van de pedagogische kwaliteit is de motivatie van medewerkers. Volgens onderzoek is pedagogische kwaliteit pas echt in staat tot verbetering als medewerkers intrinsiek gemotiveerd zijn. Dit betekent dat ze zich oprecht betrokken voelen bij hun werk en de ontwikkeling van kinderen. Intrinsieke motivatie kan worden bevorderd door een goed werkomgeving, professionele groei en een passende ratio tussen kinderen en medewerkers.
In de afgelopen jaren is er veel aandacht geweest voor het meten en verbeteren van de pedagogische kwaliteit in de kinderopvang. In Vlaanderen is er in 2015 een wetenschappelijk instrument ontwikkeld, namelijk MeMoQ (Meeten en Monitoren van de Pedagogische Kwaliteit). Dit instrument biedt een grondige en genuanceerde manier om de pedagogische kwaliteit te beoordelen. Het richt zich op emotionele en educatieve ondersteuning, de leefomgeving en het welzijn van de kinderen. Ouders worden ook betrokken in het proces, door middel van vragenlijsten over de opvang van hun kind.
In 2016 volgde in Vlaanderen een grootschalig onderzoek naar de pedagogische kwaliteit in 400 locaties. Het onderzoek toonde aan dat kinderen zich over het algemeen vrij goed voelen in de kinderopvang. De emotionele ondersteuning en het warme klimaat scoorden relatief hoog. Tegelijkertijd bleek dat er ruimte is voor verbetering, met name in de mate waarin kinderen in staat worden gesteld om hun nieuwsgierigheid en exploratiedrang te benutten.
In 2023 is er een opvolgonderzoek gestart, waarbij meer dan 300 kinderopvanglocaties deelnemen. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door onderzoekers van de Universiteit Gent en de Katholieke Universiteit Leuven, en helpt bij het in kaart brengen van de huidige stand van de pedagogische kwaliteit in de sector. Het doel is om te onderzoeken hoe de pedagogische kwaliteit kan worden verbeterd, met aandacht voor zowel de pedagogische als de sociale functie van de kinderopvang.
Binnen de kinderopvangsector worden pedagogische stromingen vaak gecombineerd om een gevarieerde en omvattende aanpak te creëren. In het voorbeeld van Kinderdagverblijf Evy worden de principes van Emmi Pikler en Thomas Gordon gecombineerd met de theorie van Lev Vygotsky. Deze combinatie maakt dat de pedagogische visie en werkwijze van het centrum aansluiten bij meerdere theoretische benaderingen en dus breder toepasbaar zijn.
Het stellen van structuur en grenzen is een kernaspect van de pedagogische benadering. Een duidelijke dagelijkse routine helpt kinderen zich gerust en voorspelbaar te voelen, terwijl duidelijke regels en verwachtingen hun begrip van sociale normen versterken. Consistent handhaven van deze structuur zorgt ervoor dat kinderen zich comfortabel en zeker voelen in hun omgeving. Deze aanpak is gebaseerd op een mix van pedagogische stromingen en benaderingen, en helpt bij het creëren van een stabiele leefomgeving voor kinderen.
Een andere praktijkgerichte benadering is het gebruik van speelgoed en activiteiten die aansluiten bij de ontwikkelingsfase van het kind. Bijvoorbeeld bij baby’s van 3 tot 6 maanden worden speeltjes aangeboden die aansluiten bij hun motorische en zintuiglijke ontwikkeling. Door speelgoed op een kleine afstand te plaatsen, wordt de baby aangemoedigd om te reiken en te grijpen, wat zijn motorische vaardigheden stimuleert.
Pedagogisch medewerkers passen activiteiten aan op basis van de leeftijd en de behoeften van kinderen. Hierdoor wordt de kwaliteit van de opvang verbeterd, omdat de activiteiten niet willekeurig worden gekozen, maar gericht zijn op de ontwikkeling van kinderen. Dit benadrukt het belang van pedagogisch georiënteerde aanpakken, waarin het individuele kind centraal staat.
De kinderopvang is verantwoordelijk voor het creëren van een veilige en leerrijke omgeving, waarin kinderen zich kunnen ontwikkelen. Dit betekent dat er aandacht is voor zowel de emotionele als de fysieke veiligheid van het kind. Pedagogisch medewerkers gebruiken zes interactievaardigheden om dit te waarborgen:
Deze vaardigheden zijn essentieel voor het waarborgen van de kwaliteit van de kinderopvang. Ze zorgen ervoor dat pedagogisch medewerkers niet alleen de dagelijkse verzorging van kinderen kunnen uitvoeren, maar ook hun ontwikkeling ondersteunen en stimuleren.
Een belangrijk aspect van de pedagogische kwaliteit is het creëren van een soepele overgang van thuiskom naar de kinderopvang. Dit wordt gerealiseerd door middel van een goed uitgewerkt wenbeleid, waarin het kind geleidelijk wordt geïntroduceerd in de opvangomgeving. Het proces begint met een uitgebreid intakegesprek, waarin de pedagogisch medewerker belangrijke informatie verzamelt over het kind, zoals zijn of haar gewoontes, voorkeuren en behoeften.
Gedurende de wenperiode wordt de aanwezigheid van het kind geleidelijk verlengd, waarbij rekening wordt gehouden met de reacties en het welzijn van het kind. Ouders worden actief betrokken bij dit proces, en krijgen de gelegenheid om vertrouwen op te bouwen in de opvanginstelling. Door deelname aan het wenbeleid en open communicatie met de medewerkers, kunnen ouders beter begrijpen hoe hun kind wordt begeleid en gestimuleerd in de kinderopvang.
Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van hun kind, en ook in de kinderopvang. De pedagogische visie en praktijk van een opvangcentrum zijn gericht op het aanvullen van de opvoeding die het kind thuis krijgt. De kinderopvang wil een waardevolle bijdrage leveren aan de emotionele, cognitieve en sociale groei van het kind, in overeenstemming met de opvoedingsstijl van de ouders.
Het artikel wijst erop dat er ruimte is voor een betere samenwerking tussen kinderopvangorganisaties en ouders. Zo zou bijvoorbeeld het aanpassen van de aanwezigheid van een kind in de opvang (bijvoorbeeld op dagen waarop er meer leeftijdsgenootjes zijn) de kwaliteit van de opvang kunnen verbeteren. Bovendien kan het creëren van een ‘Huis van het kind’ in iedere wijk helpen bij het bevorderen van een collectieve inbreng in de opvoeding van kinderen.
De pedagogische stromingen in de kinderopvang spelen een centrale rol in de manier waarop kinderen worden begeleid, ondersteund en gestimuleerd. De theorieën van Lev Vygotsky, Emmi Pikler, Thomas Gordon en Rudolf Steiner vormen de basis van veel pedagogische visies en praktijken. Deze stromingen benadrukken het belang van sociale interactie, respectvolle verzorging, communicatie en spirituele ontwikkeling.
In de praktijk wordt deze theorie overgedragen in het werk van pedagogisch medewerkers en coaches. Zij zijn verantwoordelijk voor het waarborgen en verbeteren van de pedagogische kwaliteit, en spelen een sleutelrol in het coachen van collega’s en het aanpassen van activiteiten aan de individuele behoeften van kinderen. De gebruik van tools zoals MeMoQ en Pedagogische Praktijk in Beeld helpt bij het objectief meten en monitoren van de pedagogische kwaliteit in de kinderopvang.
Bij het opstellen van een pedagogisch beleidsplan, wordt er aandacht besteed aan zowel de vier basisdoelen van Riksen Walraven als aan aanvullende thema’s zoals duurzaamheid en inclusiviteit. Dit beleid is niet alleen wettelijk verplicht, maar ook een middel om de unieke visie van een organisatie te verankeren en te delen met de buitenwereld.
De rol van ouders is eveneens essentieel in de kinderopvang. Zij vormen samen met de kinderopvang een cruciale leefomgeving voor jonge kinderen. Door middel van een goed uitgewerkt wenbeleid, open communicatie en betrokkenheid bij het opvoedingsproces, kunnen ouders een belangrijke bijdrage leveren aan de groei van hun kind.
In de toekomst is er ruimte voor verdere verbetering van de pedagogische kwaliteit in de kinderopvang. Door middel van onderzoek, coaching en een sterke focus op de intrinsieke motivatie van medewerkers, kan de kinderopvangsector blijven groeien en beter worden in het ondersteunen van jonge kinderen. De toepassing van meerdere pedagogische stromingen en het aanpassen van de praktijk aan de behoeften van kinderen vormen een sterke basis voor een duurzame en kwalitatief goede kinderopvang.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet