De Kindrekening bij Co-ouderschap: Een Overzicht van Voordelen, Nadelen en Praktische Afspraken
juni 30, 2025
De pedagogische kwaliteit in de kinderopvang is een kernthema dat al geruime tijd de aandacht trekt vanuit zowel wetenschappelijk als beleidsmatig perspectief. In de afgelopen decennia is er een significante ontwikkeling geweest in hoe de kwaliteit van de kinderopvang wordt begrepen en gemeten. In dit artikel wordt ingegaan op de voornaamste ontwikkelingen, de huidige stand van zaken en de voorgestelde methoden om de pedagogische kwaliteit verder te verbeteren, met name in de opvang van jonge kinderen (0-3 jaar). De nadruk ligt op wetenschappelijke observaties, beleidsinstrumenten en praktijkbelevingen die opduiken in recent onderzoek.
Een centraal thema in de ontwikkeling van de pedagogische kwaliteit is de intrinsieke motivatie van pedagogisch medewerkers. Volgens Josette Hoex, langdurig actief geweest bij het Nederlands Jeugdinstituut, is het slechts mogelijk om de pedagogische kwaliteit echt te verbeteren als de medewerkers zich intrinsiek gemotiveerd voelen. Intrinsieke motivatie verwijst naar het feit dat medewerkers zichzelf beïnvloeden en aandacht besteden aan kwaliteit uit eigen overtuiging en zin in het werk, en niet enkel vanwege externe prikkels of evaluaties.
Deze aanpak is belangrijk omdat pedagogisch medewerkers een grote impact hebben op de emotionele en cognitieve ontwikkeling van kinderen. Echter, de huidige omstandigheden – zoals personeelstekorten en onvoldoende ruimte voor voorbereiding en nabespreking – maken het moeilijk om deze motivatie te behouden of te vergroten. Ook blijkt uit meerdere bronnen dat pedagogisch professionals vaak niet betaald worden voor de tijd die zij steken in het uitvoeren van pedagogisch werk, wat kan leiden tot een afname van kwaliteit.
De vier pedagogische basisdoelen, zoals vastgesteld door Marianne Riksen-Walraven, vormen een fundamenteel kader voor de pedagogische kwaliteit in de kinderopvang. Deze doelen zijn:
Deze doelen zijn niet alleen richtsnoer voor het dagelijks werk van kinderbegeleiders, maar vormen ook de basis voor inspecties en evaluaties van kinderopvangorganisaties. Zoals duidelijk gemaakt in meerdere onderzoeken, zijn deze basisdoelen cruciaal voor het bevorderen van een omgeving waarin kinderen zich kunnen ontwikkelen, opgroeien en leren omgaan met hun omgeving.
Het is van belang dat deze basisdoelen niet alleen worden toegepast in theorie, maar ook in de praktijk. In de MeMoQ-metingen is duidelijk dat er verbeteringen zijn op het gebied van emotionele ondersteuning en betrokkenheid, maar dat er nog veel ruimte is voor groei in het educatief ondersteunen van kinderen en het versterken van groepsverbondenheid.
In 2015 is het MeMoQ-instrument ontwikkeld om de pedagogische kwaliteit van de opvang van baby’s en peuters te meten en te monitoren. Dit instrument biedt een objectieve manier om de kwaliteit van de kinderopvang te beoordelen. Het zoomt in op drie hoofdgebieden: emotionele ondersteuning, educatieve uitdagingen en de leefomgeving.
In 2016 is een eerste grootschalige meting uitgevoerd in 400 kinderopvanglocaties in Vlaanderen en Brussel. In 2023 volgde een tweede meting (MeMoQ.1) van 304 leefgroepen, verspreid over zowel gezins- als groepsopvang. De resultaten tonen een positieve ontwikkeling in de emotionele ondersteuning en het welzijn van kinderen. Kinderen voelen zich doorgaans goed in de opvang, en ouders zijn vaak tevreden met de kwaliteit.
Toch blijft er marge voor verbetering. De betrokkenheid van kinderen blijft matig, wat suggereert dat zij niet altijd diep genoeg geboeid zijn door de activiteiten in de opvang. Ook is de educatieve ondersteuning, met name bij baby’s, nog steeds lager dan gewenst. Dit geeft aan dat de kinderopvang meer kan doen om kinderen uit te dagen, te stimuleren en hun taalontwikkeling te bevorderen.
Bij de tweede meting is voor het eerst ook groepssocialisatie gemeten. De scores voor deze dimensie blijken eerder laag te zijn, wat wijst op de noodzaak om meer aandacht te besteden aan het opbouwen van groepsverbonden en het stimuleren van interactie tussen kinderen.
Om de pedagogische kwaliteit in de praktijk te verbeteren, is het instrument Pedagogische Praktijk in Beeld (PIB) ontwikkeld. Dit zelf-evaluatieinstrument helpt kinderopvangorganisaties om hun eigen pedagogische kwaliteit in kaart te brengen. De PIB is ontworpen om de vier pedagogische basisdoelen van Riksen-Walraven te versterken en te integreren in het dagelijks werk.
De werkwijze is als volgt: een pedagogische coach beoordeelt het werk van medewerkers aan de hand van een beoordelingskader dat gericht is op de vier basisdoelen. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan de kwaliteit van de leefomgeving, zoals de inrichting van de ruimtes en de geschiktheid van de spelmaterialen voor de leeftijdsgroep van de kinderen. Door dit proces krijgen organisaties inzicht in hun sterktes en zwakke punten en kunnen ze gericht actie ondernemen om de kwaliteit te verhogen.
Volgens Simon Hay, expert op het gebied van pedagogische kwaliteit, helpt het PIB-instrument om bewustzijn te creëren bij medewerkers en organisaties. Het biedt een kijkkader dat niet alleen de prestaties meet, maar ook een basis vormt voor gesprekken over verbetermogelijkheden. Hierdoor ontstaat een culturele shift richting kwaliteit, zonder dat het meteen een strafbare aanduiding is.
In haar promotieonderzoek Unraveling forces at play komt Rosanne Sluiter tot de conclusie dat de kwaliteit van de band die een kind met zijn of haar pedagogisch medewerker opbouwt, een belangrijk deel uitmaakt van de pedagogische kwaliteit. Deze band vormt de basis voor emotionele veiligheid en beïnvloedt op lange termijn de emotionele en cognitieve ontwikkeling van kinderen.
Deze bevinding wijst op een belangrijk feit: de huidige kwaliteitsfactoren die in de kinderopvang worden gemeten, zoals de inrichting van ruimtes of de educatieve ondersteuning, blijken niet de volledige beeldvorming te geven van de pedagogische kwaliteit. In feite lijkt de kwaliteit van de kinderopvang meer te maken te hebben met de kwaliteit van de relatie tussen kind en begeleider dan met de traditionele kwaliteitsfactoren. Dit suggereert dat het huidige meetinstrumentarium nog niet volledig adequaat is om alle aspecten van pedagogische kwaliteit te vatten.
Deze observatie wordt bevestigd door de MeMoQ-metingen. Hoewel er een toename is geconstateerd in de emotionele ondersteuning en het welzijn van kinderen, blijven er uitdagingen bestaan. De betrokkenheid van kinderen is nog steeds matig, wat wijst op het feit dat zij niet altijd voldoende uitgedaagd worden. Ook blijkt de educatieve ondersteuning, met name bij baby’s, in de tweede meting iets minder goed te zijn dan in de eerste. Dit is opmerkelijk en vraagt om verdere aandacht.
Naast de groei in de kwaliteit van de begeleiding is er ook vooruitgang geboekt in de inrichting van de speelruimtes. De indeling en structuur van de ruimtes zijn verbeterd, maar de kwaliteit en diversiteit van spelmaterialen blijven onder de verwachtingen. Dit laat zien dat er nog steeds ruimte is om de pedagogische omgeving verder te verrijken.
Ouders spelen een cruciale rol in de opvang van hun kind, maar ook de kinderopvanginstelling draagt verantwoordelijkheid. In de MeMoQ.1-meting zijn ouders bevraagd over de kwaliteit van de opvang, en bleek hun tevredenheid hoog te liggen. Dit suggereert dat de instellingen in staat zijn om een stabiele en betrouwbare omgeving te bieden.
Toch is er ook aandacht voor de toekomstige toegankelijkheid van kinderopvang. Els Geeris van het Nederlands Jeugdinstituut benadrukt dat de kinderopvang een essentieel onderdeel is van kansengelijkheid in Nederland. Kinderen uit lagere inkomensgroepen profiteren vooral van goede pedagogische opvang, maar dat is alleen het geval als de kwaliteit voldoet aan bepaalde eisen. De overheid speelt een belangrijke rol in het handhaven van deze kwaliteit en het scholen van medewerkers.
In de kinderopvang is er een sterke nadruk op het bevorderen van sociale competenties. Hierbij wordt de aandacht gericht op het leren communiceren, samenwerken en conflicten oplossen. Deze competenties zijn van belang voor de latere schoolstart, zoals aangegeven in onderzoek van de Universiteit van Amsterdam. Een goede band met de pedagogisch medewerker helpt kinderen bij de overgang naar de kleuterklas en draagt bij aan hun sociaal emotionele ontwikkeling.
Daarnaast wordt er in sommige opvangcentra samengewerkt met buurtgerichte initiatieven, zoals het buddy-systeem, waarbij oudere kinderen jongere kinderen begeleiden. Dit systeem draagt bij aan een warme en inclusieve omgeving en helpt bij het verlagen van drempels voor kinderen en ouders om te participeren in de opvang.
Een sterke pedagogische visie is essentieel voor het verhogen van de kwaliteit in kinderopvangorganisaties. Elke kinderopvangorganisatie is wettelijk verplicht om een pedagogisch beleidsplan op te stellen. Dit beleidsplan is niet alleen een middel om te voldoen aan wettelijke eisen, maar ook een manier om de visie van de organisatie te delen met de buitenwereld.
In dit plan kunnen prioriteiten zoals duurzaamheid, inclusiviteit, groepsdynamiek of individuele begeleiding worden vastgelegd. Het is een instrument dat helpt bij het onderscheiden van een kinderopvangorganisatie van andere en die aandacht voor kwaliteit toont. Organisaties zoals Kober benadrukken de invloed van een pedagogische visie op het daadwerkele begeleiden van kinderen, de inrichting van de opvangruimtes en de samenwerking met ouders.
Op basis van de MeMoQ-metingen en andere onderzoeken zijn er een aantal aanbevelingen opgesteld om de pedagogische kwaliteit verder te verhogen. Deze aanbevelingen richten zich op zowel de structuur van de opvang als de werkomstandigheden van de medewerkers.
Daarnaast benadrukt onderzoek dat het PIB-instrument een waardevolle aanvulling kan zijn op bestaande evaluatieprocessen. Het biedt een manier om de pedagogische kwaliteit te analyseren en verbeteringen in te zetten, zonder dat medewerkers voelen dat ze onder druk worden gezet. Hierdoor kan er een culturele verandering plaatsvinden in de sector.
De overheid speelt een centrale rol in het handhaven van de pedagogische kwaliteit. In de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) zijn kwaliteitseisen vastgelegd, en is er een nadruk op scholing en onderzoek. De overheid moet zorgen dat deze eisen worden nageleefd en dat er voldoende middelen beschikbaar zijn om de kwaliteit van de kinderopvang te ondersteunen.
Een voorbeeld van beleidsinvloed is de focus op toegankelijkheid. De Kinderopvangraad benadrukt dat het niet voldoende is om alleen gratis kinderopvang aan te bieden. Toegankelijkheid betekent dat kinderopvang beschikbaar is voor alle kinderen, ongeacht de sociale achtergrond. Hierbij is het van belang dat de pedagogische kwaliteit op orde is, zodat kinderen er werkelijk baat bij hebben.
De pedagogische kwaliteit van de kinderopvang is in de afgelopen jaren toegenomen, vooral in de opvang van baby’s en peuters. Onderzoeken zoals MeMoQ tonen aan dat er voortgang is geboekt in emotionele ondersteuning en het welzijn van kinderen. De band tussen kind en begeleider is een centraal aspect dat een grote impact heeft op de ontwikkeling van jonge kinderen.
Toch blijven er uitdagingen. De betrokkenheid van kinderen is gemiddeld nog steeds matig, en de educatieve ondersteuning, met name bij baby’s, is nog verbetering mogelijk. Ook de kwaliteit van de leefomgeving en groepsdynamiek vraagt om verdere aandacht.
Een sterke pedagogische visie en het gebruik van instrumenten zoals PIB en MeMoQ kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteitsontwikkeling. De rol van de overheid en beleidsmakers is hierin essentieel. Ze moeten zorgen dat er voldoende middelen beschikbaar zijn, dat medewerkers goed worden geschoold en dat er wetenschappelijke onderzoeken worden uitgevoerd om de kwaliteit te monitoren en te verbeteren.
In de toekomst is het belangrijk om de focus te leggen op het verhogen van intrinsieke motivatie bij medewerkers, de versterking van de band met kinderen en het verbeteren van de leefomgeving en de educatieve uitdagingen die jonge kinderen krijgen. Alleen zo kan de kinderopvang haar rol als een belangrijk pedagogisch ondersteunende voorziening volledig waarmaken.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet