Ouderschap: Een Reis van Groei, Uitdagingen en Verantwoordelijkheid
juni 27, 2025
Co-ouderschap is een regeling die gescheiden ouders overeenkomen, waarbij zij de zorg voor en de opvoeding van hun kinderen delen. Hoewel vaak geassocieerd met jongere kinderen, roept de vraag op hoe dit zich verhoudt tot de periode na het achttiende levensjaar van het kind. Deze periode brengt specifieke juridische en financiële overwegingen met zich mee, die voor ouders en kinderen van belang zijn. Dit artikel biedt een overzicht van de aspecten van co-ouderschap na het bereiken van de meerderjarigheid, gebaseerd op beschikbare informatie.
Tot ongeveer 1995 werden kinderen na een scheiding bijna altijd toegewezen aan de moeder, die het eenhoofdig gezag kreeg. De vader werd in die tijd vaak gezien als toeziend voogd, met beperkte zeggenschap over het leven van zijn kinderen. Deze situatie veranderde geleidelijk, mede dankzij de inspanningen van vaders die aandacht vroegen voor hun recht op betrokkenheid bij de opvoeding. De Wet Bevordering Voortgezet Ouderschap en Zorgvuldige Scheiding (2009) markeerde een belangrijke stap in de erkenning van het belang van beide ouders in het leven van hun kinderen, ook na een scheiding.
Bij een scheiding zijn ouders wettelijk verplicht een ouderschapsplan op te stellen. Dit plan bevat afspraken over de zorg, opvoeding en omgang met de kinderen. Lukt het ouders niet om samen tot een overeenkomst te komen, dan kan de rechter een mediator inschakelen. Ook kunnen ouders zelfstandig een mediator benaderen, waarbij de kosten doorgaans voor eigen rekening komen, hoewel tegemoetkoming via de Wet op de Rechtsbijstand mogelijk is. De rechter toetst of het ouderschapsplan in het belang van het kind is. Bij een geschil kan de rechter beslissen over de zorgverdeling, rekening houdend met factoren zoals de eerdere zorgverdeling, de emotionele draagkracht van het kind en de afstand tussen de ouders.
Met het bereiken van de 18e verjaardag verandert de juridische status van een kind. Het kind wordt volwassen en kan zelfstandig beslissingen nemen, zoals het kopen van een huis of het afsluiten van een lening. Echter, de financiële verantwoordelijkheid van ouders eindigt niet automatisch. De Nederlandse wet verplicht ouders om ook na de 18e verjaardag bij te dragen aan de kosten van studie en levensonderhoud van hun kinderen, tot hun 21e verjaardag. Deze voortgezette onderhoudsplicht is gebaseerd op het idee dat veel kinderen met 18 jaar nog niet volledig zelfstandig zijn.
Tot de 21e verjaardag bestaat er een wettelijke plicht tot het betalen van kinderalimentatie. De hoogte van de alimentatie wordt bepaald aan de hand van de behoefte van het kind en de draagkracht van de ouders. Inkomsten uit een bijbaan worden doorgaans niet in mindering gebracht op de behoefte, terwijl ontvangen studiefinanciering wel wordt meegenomen in de berekening. Vanaf 18 jaar heeft het kind een zelfstandige aanspraak op de alimentatie van beide ouders, wat betekent dat de alimentatie rechtstreeks aan het kind moet worden voldaan.
Na het 21e levensjaar vervalt de wettelijke onderhoudsplicht in principe. Echter, in uitzonderlijke situaties, bijvoorbeeld bij een handicap, kan een kind ook na het 21e levensjaar aanspraak maken op alimentatie. Indien een kind studeert, kunnen er ook na het 21e levensjaar nog kosten ontstaan waar ouders aan bijdragen. De afspraken hierover moeten vooraf duidelijk worden vastgelegd.
Bij co-ouderschap is het belangrijk om te bepalen hoe de kosten voor het kind worden verdeeld. Sommige kosten, zoals verzekeringen en schoolkosten, kunnen worden verdeeld op basis van de draagkracht van de ouders. Eigen kosten, zoals huur en boodschappen, worden doorgaans door elk huishouden zelf gedragen. Het is raadzaam om een aparte bankrekening te openen voor de kosten van de kinderen, waarbij afspraken worden gemaakt over de hoogte van de stortingen en de besteding van het geld.
De afstand tussen de woningen van de ouders kan een belangrijke factor zijn bij co-ouderschap. Hoewel kinderen flexibel zijn, kan het lastig zijn om steeds te moeten wennen aan een ander adres, vooral als dit ver van de andere ouder is. Het is belangrijk om in het ouderschapsplan een maximale afstand of reistijd vast te leggen. Bij oudere kinderen, met name tieners, kan de reisafstand minder problematisch zijn, omdat zij zich vaak zelfstandiger verplaatsen. De opkomst van de elektrische fiets vergroot de mobiliteit van tieners, waardoor afstanden van 13 tot 18 kilometer geen uitzondering zijn.
Ook de zorg voor huisdieren kan een onderdeel zijn van de co-ouderschapsregeling. Huisdieren worden vaak als onderdeel van het gezin beschouwd, en het is gebruikelijk om afspraken te maken over bij wie de dieren verblijven en wanneer. In de praktijk verhuizen de huisdieren in ongeveer de helft van de gevallen mee met de kinderen.
Kinderen vanaf 12 jaar hebben het recht om hun mening kenbaar te maken aan de rechter. Hoewel zij niet zelfstandig beslissingen kunnen nemen, wordt hun mening wel serieus genomen. Naarmate het kind ouder wordt, weegt zijn of haar mening zwaarder mee. Rond de leeftijd van 16 jaar kan een omgangsregeling vaak niet meer worden uitgevoerd als het kind niet meer wil.
De wettelijke omgangsregeling vervalt automatisch zodra het kind 18 jaar wordt. Het kind is dan volledig handelingsbekwaam en zelf bevoegd om eigen beslissingen te nemen. Ook het ouderlijk gezag eindigt bij het bereiken van de meerderjarigheid.
Co-ouderschap is niet statisch. Ouders kunnen in overleg afspraken aanpassen, bijvoorbeeld als de omstandigheden veranderen. Een nieuw ouderschapsplan kan worden opgesteld, of het bestaande plan kan worden aangevuld. Als ouders er niet uitkomen, kan een mediator worden ingeschakeld.
Een succesvolle co-ouderschapsregeling vereist goede communicatie en flexibiliteit van beide ouders. Het is belangrijk om open te staan voor de wensen van het kind en om samen te zoeken naar oplossingen die voor alle partijen werken.
Co-ouderschap na het 18e levensjaar van een kind brengt specifieke juridische en financiële overwegingen met zich mee. Hoewel de wettelijke onderhoudsplicht in principe eindigt bij het 21e levensjaar, kunnen er uitzonderingen zijn, bijvoorbeeld bij studerende kinderen. Het is belangrijk om duidelijke afspraken te maken over de financiële verantwoordelijkheden, de zorg voor huisdieren en de reisafstand tussen de woningen van de ouders. Goede communicatie en flexibiliteit zijn essentieel voor een succesvolle co-ouderschapsregeling, ook na het bereiken van de meerderjarigheid.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet