Co-ouderschap en de Inkomensafhankelijke Combinatiekorting: Een Overzicht voor Ouders
juni 28, 2025
Co-ouderschap, waarbij ouders na een scheiding de zorg en opvoeding van hun kinderen gelijkmatig verdelen, heeft aanzienlijke gevolgen voor financiële regelingen en toeslagen. Het is essentieel voor ouders om goed geïnformeerd te zijn over de impact van co-ouderschap op kinderopvangtoeslag, huurtoeslag, het kindgebonden budget en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Dit artikel biedt een gedetailleerd overzicht van deze aspecten, gebaseerd op beschikbare informatie.
Co-ouderschap houdt in dat ouders de dagelijkse opvang en opvoeding van hun kind op jaarbasis ongeveer gelijk verdelen. Dit kan op verschillende manieren worden georganiseerd, bijvoorbeeld door het kind drie dagen per week bij elke ouder te laten verblijven, of door wekelijks afwisselend bij elke ouder te verblijven. Een belangrijke drempel voor co-ouderschap is dat het kind minimaal 156 dagen per kalenderjaar bij elke ouder verblijft. Voor toeslagen is het van belang dat de verdeling van de zorg en opvoeding in overeenstemming is met de regels van de Belastingdienst. Het is belangrijk te benadrukken dat financiële motieven niet leidend mogen zijn bij het bepalen van de zorgverdeling; het welzijn van het kind staat voorop.
De kinderopvangtoeslag kan door beide ouders worden aangevraagd, afhankelijk van de betaalde opvanguren. Het is cruciaal om te bepalen wie welke uren afneemt en betaalt, aangezien de toeslag alleen wordt verstrekt voor de uren waarvoor daadwerkelijk een betaling is gedaan. Als beide ouders een deel van de kosten betalen, kunnen ze samen voor maximaal 230 uur per kind per maand in aanmerking komen. Elke ouder ontvangt dan toeslag voor het deel dat hij of zij betaalt. Indien de kinderopvangtoeslag al op naam van één ouder staat, kan de andere ouder een nieuwe aanvraag indienen voor de uren die hij of zij zelf betaalt. Het is belangrijk om de nieuwe opvanguren door te geven aan de Belastingdienst via Mijn toeslagen.
Co-ouderschap kan invloed hebben op de huurtoeslag. Omdat het kind in bepaalde gevallen als medebewoner kan worden beschouwd, kan dit leiden tot een hogere huurtoeslag voor beide ouders. Zelfs als het kind niet officieel bij beide ouders is ingeschreven, kan de Belastingdienst het kind als medebewoner meerekenen. In dat geval is het belangrijk om de Belastingdienst te informeren over de co-ouderschapsregeling, bijvoorbeeld door het ouderschapsplan op te sturen.
Het kindgebonden budget wordt in principe aan één ouder toegekend. Ouders moeten samen bepalen wie de aanvrager van de kinderbijslag wordt, aangezien het kindgebonden budget gekoppeld is aan de aanvraag van de kinderbijslag. Het is mogelijk om een proefberekening te maken op de website van de Dienst Toeslagen om te bepalen welke ouder het meeste kindgebonden budget kan ontvangen. In het geval van twee of meer kinderen kunnen ouders ervoor kiezen om de aanvraag van de kinderbijslag te verdelen, zodat beide ouders in aanmerking komen voor het kindgebonden budget. Het kindgebonden budget kan echter niet over twee ouders worden verdeeld.
De inkomensafhankelijke combinatiekorting kan worden ontvangen door werkende ouders met een kind jonger dan 12 jaar. Bij co-ouderschap is het vereist dat het kind minstens drie hele dagen per week bij de aanvrager verblijft om in aanmerking te komen voor deze korting. Het is belangrijk om dit te kunnen aantonen aan de Belastingdienst.
Een ouderschapsplan is essentieel bij co-ouderschap. In dit plan worden afspraken vastgelegd over de zorg en opvoeding van de kinderen, inclusief financiële aspecten zoals toeslagen. Het is raadzaam om duidelijke afspraken te maken over wie welke toeslagen aanvraagt en hoe eventuele verschillen in recht op toeslagen worden opgelost. Het ouderschapsplan kan ook worden gebruikt om aan te tonen dat aan de voorwaarden voor co-ouderschap wordt voldaan.
De inschrijving van het kind op het adres van één van de ouders is van belang voor de aanvraag van bepaalde toeslagen. In principe kan een kind slechts op één adres zijn ingeschreven. Het is daarom belangrijk om af te spreken welke ouder het kind op zijn of haar adres inschrijft, en om dit te communiceren aan de Belastingdienst.
Het is cruciaal om wijzigingen in de situatie, zoals een verandering in de opvanguren of de zorgverdeling, tijdig door te geven aan de Belastingdienst. Dit kan via Mijn toeslagen. De Belastingdienst kan het ouderschapsplan opvragen om te controleren of er daadwerkelijk sprake is van co-ouderschap.
Ouders die er niet uitkomen, kunnen hulp inschakelen van een mediator. Een mediator kan helpen bij het opstellen van een ouderschapsplan en het maken van afspraken over financiële regelingen. In sommige gevallen is er recht op een tegemoetkoming in de kosten van mediation via de Wet op de Rechtsbijstand.
De regelgeving rondom co-ouderschap is recentelijk gewijzigd. De kern van de bepaling blijft dat het kind in ongeveer gelijke mate in beide huishoudens verblijft. Het is niet langer vereist dat op elk moment in het jaar sprake is van een gelijke verdeling, maar het is voldoende als op kalenderjaarbasis het verblijf van het kind in beide huishoudens nagenoeg in een gelijke verhouding is. Dit betekent dat het kind minimaal 156 dagen per jaar bij elk van beide ouders moet verblijven.
Co-ouderschap brengt complexe financiële overwegingen met zich mee. Het is van groot belang dat ouders zich goed laten informeren over de impact van co-ouderschap op de verschillende toeslagen en dat zij duidelijke afspraken maken en deze vastleggen in een ouderschapsplan. Door tijdig wijzigingen door te geven aan de Belastingdienst en indien nodig hulp in te schakelen, kunnen ouders ervoor zorgen dat zij de juiste toeslagen ontvangen en financiële problemen worden voorkomen. Een zorgvuldige planning en open communicatie zijn essentieel voor een succesvolle financiële regeling bij co-ouderschap.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet