Peuterspeelzalen in 2014: Kosten, Subsidies en Uurtarieven

In 2014 was de peuterspeelzaal een steeds populaire keuze voor ouders die hun kinderen in een sociale, educatieve en veilige omgeving wilden laten groeien. Deze vorm van kinderopvang was niet alleen een praktische oplossing voor werkende ouders, maar ook een waardevolle investering in de ontwikkeling van de peuters. De kosten voor peuterspeelzalen varieerden per gemeente en per individuele situatie, en subsidies speelden een belangrijke rol in het bepalen van de daadwerkelijke uitgaven. In dit artikel worden de kosten van peuterspeelzalen in 2014 besproken, inclusief de subsidies, de wettelijke maximumuurprijs en de toepassing van kinderopvangtoeslag.

Kosten van peuterspeelzalen in 2014

De kosten voor het gebruik van een peuterspeelzaal in 2014 werden bepaald door een combinatie van de ouderbijdrage en eventuele subsidies. De ouderbijdrage was afhankelijk van het gezinsinkomen en het aantal kinderen in de opvang. Voor gezinnen met een hoger inkomen was de bijdrage hoger, terwijl gezinnen met een lager inkomen vaak konden profiteren van subsidies. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) had in 2014 een adviestabel opgesteld om de ouderbijdrage per uur te bepalen. Deze tabel was gebaseerd op de uurtarieven voor kinderopvang in dat jaar.

In 2014 was het standaarduurtarief voor peuterspeelzalen 6,70 euro per uur. Voor gezinnen met een gezinsinkomen van 130% van de modale loonhoogte was de ouderbijdrage per uur 0,94 euro voor het eerste kind. Voor gezinnen met een inkomen van 1 ½ maal de modale loonhoogte was de bijdrage 2,11 euro per uur, en voor gezinnen met een inkomen van 3 maal de modale loonhoogte was de bijdrage 5,25 euro per uur. Voor het tweede kind was de ouderbijdrage lager. Voor gezinnen met een inkomen van 130% van de modale loonhoogte was de bijdrage 0,48 euro per uur, voor gezinnen met een inkomen van 1 ½ maal de modale loonhoogte was het 0,82 euro per uur, en voor gezinnen met een inkomen van 3 maal de modale loonhoogte was het 1,50 euro per uur.

Het gebruik van subsidies verlaagde de kosten voor ouders met een lager inkomen. Voor gezinnen met een gezinsinkomen van minder dan 58.424 euro konden ouders rekenen op een subsidie van de gemeente, wat de kosten verder verlaagde. De exacte hoogte van deze subsidie was afhankelijk van het inkomen en het aantal kinderen in de opvang.

Kinderopvangtoeslag en subsidies in 2014

In 2014 was de kinderopvangtoeslag (KOT) een belangrijk onderdeel van de financiering van peuterspeelzalen. Deze toeslag werd uitgekeerd aan ouders die gebruik maakten van kinderopvang, inclusief peuterspeelzalen. De toeslag was bedoeld om de kosten van kinderopvang voor ouders te verlagen. In 2014 was de wettelijke maximumuurprijs voor dagopvang 6,70 euro per uur. Voor ouders die gebruik maakten van kinderopvangtoeslag was de ouderbijdrage per uur lager dan deze maximumprijs.

De kinderopvangtoeslag was afhankelijk van het inkomen van het gezin. Voor gezinnen met een inkomen vanaf 120.565 euro kregen ouders weer toeslag voor hun eerste kind. Voor gezinnen met een inkomen tussen 47.812 euro en 120.565 euro werden de toeslagpercentages verhoogd. Deze verhogingen maakten het mogelijk voor ouders met een hoger inkomen om toch profijt te hebben van de toeslag.

In 2014 was de kinderopvangtoeslag niet alleen beschikbaar voor werkende ouders, maar ook voor ouders die niet werkten. Echter, de hoogte van de toeslag voor deze groep was lager dan voor werkende ouders. Voor ouders die niet werkten was de ouderbijdrage per uur hoger, omdat de toeslag niet volledig de kosten van de opvang dekte.

Wettelijke maximumuurprijs in 2014

De wettelijke maximumuurprijs voor dagopvang in 2014 was 6,70 euro per uur. Voor buitenschoolse opvang was de maximumuurprijs 6,25 euro per uur. Deze prijs was wettelijk vastgelegd en gold als het maximum dat ouders moesten betalen voor kinderopvang. De werkelijke kosten die ouders betaalden, waren echter vaak lager vanwege de kinderopvangtoeslag en eventuele subsidies.

De wettelijke maximumuurprijs was ontworpen om de kosten van kinderopvang voor ouders te beperken en tegelijkertijd zeker te stellen dat kinderopvangproviders voldoende middelen hadden om hun dienst te leveren. In 2014 was de maximumuurprijs licht gestegen ten opzichte van voorgaande jaren. In 2013 was de maximumuurprijs voor dagopvang 6,46 euro per uur, en in 2012 was het 6,36 euro per uur. Deze stijging was gericht op het compenseren van de stijgende kosten van kinderopvang en het behoud van de kwaliteit van de zorg.

Subsidies en budgettaire ontwikkelingen in 2014

In 2014 was er een intensivering van 100 miljoen euro in het budget voor kinderopvang. Deze extra middelen waren bedoeld om de kinderopvangtoeslag te verhogen en de toegankelijkheid van kinderopvang te vergroten. De intensivering leidde tot een forse verhoging van het geraamde aantal kinderen dat recht had op kinderopvangtoeslag. In 2014 was het feitelijke aantal kinderen met kinderopvangtoeslag 638.000, wat iets lager was dan de verwachting van 670.000 kinderen. De belangrijkste oorzaak van deze afwijking was een lager aantal uren per kind en een afname van het gebruik van kinderopvangtoeslag door ouders met hogere inkomens.

De subsidies voor kinderopvang in 2014 waren gericht op de verbetering van de kwaliteit van de opvang en de toezicht- en handhaving. De subsidies werden uitgevoerd door het projectbureau Publieke Gezondheid van Nederland, voorheen GGD Nederland. Een deel van de subsidies ging naar het Bureau Kwaliteit Kinderopvang (BKK) in het kader van de kwaliteitsimpuls kinderopvang. In 2014 was het budget voor subsidies 3,4 miljoen euro lager dan begroot. Een deel van het gereserveerde budget voor de verbetering van de kwaliteit in de kinderopvang heeft in 2014 nog niet tot verstrekking van subsidie geleid. Hiervoor is in de 2e suppletoire wet een kasschuif gedaan van 3,0 miljoen euro van 2014 naar 2015 voor een subsidie ten behoeve van het versterken van taal- en interactievaardigheden van medewerkers in de kinder- en gastouderopvang.

De rol van de Belastingdienst en de Minister van Financiën

De Minister van Financiën was verantwoordelijk voor de sturing en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering van de kinderopvangtoeslag door de Belastingdienst. In 2014 was er een intensievere controle door de Belastingdienst op openstaande en nieuwe voorschotten. De realisatie van de werkgeversbijdrage kinderopvang kwam nagenoeg overeen met de begroting van 2014. De uitgaven aan de kinderopvangtoeslag waren in 2014 309 miljoen euro lager dan in de begroting 2014 was voorzien. Deze afwijking was gedeeltelijk te verklaren door de intensivering van 100 miljoen euro die bij de Nota van Wijziging aan het budget was toegevoegd.

De herintroductie van de vaste voet bij deze wijziging heeft ervoor gezorgd dat in 2014 circa 25.000 1e kinderen van ouders met hoge verzamelinkomens weer toeslag kregen. De beschikbaarstelling van deze extra middelen leidde tot een forse verhoging van het geraamde aantal kinderen met kinderopvangtoeslag. Het feitelijke aantal kinderen met kinderopvangtoeslag in 2014 was echter iets lager dan verwacht.

De voordelen van een peuterspeelzaal

Peuterspeelzalen bieden een aantal belangrijke voordelen voor de ontwikkeling van kinderen. In deze opvangvorm leren peuters omgaan met andere kinderen, ontwikkelen ze sociale vaardigheden en leren ze grenzen kennen. Peuterspeelzalen hebben een vaste dagindeling, wat de kinderen helpt om zich veilig en gerust te voelen. Deze structuur is belangrijk voor de ontwikkeling van het kind en voorbereidt het op de basisschool.

Peuterspeelzalen stimuleren ook de taalontwikkeling, motoriek en creativiteit van kinderen. Activiteiten zoals spelen, knutselen en buitenspelen helpen bij de ontwikkeling van de motorische vaardigheden en de creatieve denkprocessen van kinderen. Voor ouders biedt een peuterspeelzaal een adempauze en de zekerheid dat hun kind in een veilige, stimulerende omgeving is. Peuterspeelzalen zijn daarom niet alleen een praktische oplossing voor ouders die werken, maar ook een waardevolle investering in de ontwikkeling van hun kind.

Conclusie

De kosten van peuterspeelzalen in 2014 waren bepaald door een combinatie van de ouderbijdrage en subsidies. Voor gezinnen met een hoger inkomen was de bijdrage hoger, terwijl gezinnen met een lager inkomen vaak konden profiteren van subsidies. De wettelijke maximumuurprijs voor dagopvang was 6,70 euro per uur, en de kinderopvangtoeslag was een belangrijk onderdeel van de financiering van peuterspeelzalen. In 2014 was er een intensivering van 100 miljoen euro in het budget voor kinderopvang, wat leidde tot een forse verhoging van het geraamde aantal kinderen dat recht had op kinderopvangtoeslag. De Minister van Financiën was verantwoordelijk voor de sturing en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering van de kinderopvangtoeslag door de Belastingdienst. Peuterspeelzalen bieden een aantal belangrijke voordelen voor de ontwikkeling van kinderen, waaronder sociale vaardigheden, taalontwikkeling en creativiteit. Voor ouders is een peuterspeelzaal een waardevolle investering in de ontwikkeling van hun kind en een praktische oplossing voor kinderopvang.

Bronnen

1. Wat zijn de kosten van een peuterspeelzaal?
2. Rijksfinancien 2014
3. Naar de peuterspeelzaal vanaf wanneer?
4. Uurtarieven peuterspeelzaalwerk 2014
5. Kosten opvang
6. Wat kost het gebruiken van een peuterspeelzaal?
7. Tarieven peuterwerk
8. Peuterspeelzaal kosten niet werkende ouders
9. Specifieke subsidieregeling tegemoetkoming kosten kinderopvang gemeente Overbetuwe 2014
10. Peuterspeelzaal kosten wel/niet