Veulen opvoeden: Tips en aanbevelingen voor een gezonde ontwikkeling
juli 12, 2025
In de kinderopvang speelt pedagogisch beleid een centrale rol in het ondersteunen van de ontwikkeling van jonge kinderen. Deze aandacht voor pedagogische kwaliteit is verankerd in de Wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang (IKK), waarin vier fundamentele doelen – de zogenaamde pedagogische basisdoelen – zijn opgenomen. Deze doelen vormen een kerntaak voor alle kinderopvangverrichtingen en worden gebruikt als richtlijn tijdens inspecties en beleidsontwikkeling. In dit artikel wordt ingegaan op de inhoud, achtergrond en praktische toepassing van deze vier basisdoelen, met aandacht voor hun betekenis binnen de kinderopvangsector.
De vier pedagogische basisdoelen zijn opgesteld door professor Annet Riksen-Walraven, een vooraanstaand onderzoeker en docent op het gebied van kinderopvang. Deze doelen vormen de fundamenten van kwalitatieve kinderopvang en zijn verplicht onderdeel van elk pedagogisch beleidsplan. Ze geven aan hoe kinderen in een kinderopvanginstelling emotioneel, sociaal en persoonlijk moeten worden gestimuleerd, en hoe waarden en normen aan hen moeten worden overgedragen.
De vier pedagogische basisdoelen zijn als volgt:
Deze doelen zijn niet willekeurig gekozen, maar zijn gebaseerd op onderzoek naar kinderontwikkeling en de rol van de kinderopvang in de vroege jeugd. Ze worden bijvoorbeeld ingezet bij de toetsing van de kwaliteit van kinderopvanginstellingen door de GGD, en vormen ook een richtlijn voor het opstellen van pedagogische beleidsplannen binnen organisaties.
De emotionele veiligheid van kinderen is de kern van een positieve en ondersteunende opvangomgeving. Kinderen die zich veilig en geborgen voelen, zijn beter in staat om te groeien, te ontdekken en zich sociaal te ontwikkelen. Dit doel houdt in dat kinderopvangverrichtingen een milieu creëren waarin kinderen vertrouwen kunnen opbouwen in de pedagogisch medewerkers en hun omgeving.
Om dit doel te realiseren, is het belangrijk dat medewerkers betrokken zijn, zich bewust van de individuele behoeften van kinderen, en een warme, stabiele aanwezigheid tonen. Dit doet zich onder andere voor in het creëren van een vertrouwde dagelijkse routine, zoals het gebruik van bekende liedjes en rituelen. Bijvoorbeeld bij kinderdagverblijf Evy wordt het liedje “Smakelijk eten” gezongen om kinderen visueel en auditief op het eten voor te bereiden, waardoor er duidelijkheid en verwachtingsbeheersing ontstaat.
Emotionele veiligheid wordt ook ondersteund door een gestructureerde omgeving. Kinderen leren zich beter te ontwikkelen wanneer ze weten wat er van hen verwacht wordt. Dit betekent dat regels en grenzen duidelijk zijn en consistent worden gehandhaafd. Buitenspel, hygiëne, eten en slapen zijn allemaal onderdelen waarin structuur wordt toegepast om het kind een gevoel van veiligheid te geven.
Het tweede pedagogische basisdoel is gericht op het stimuleren van persoonlijke competenties. Dit betekent dat kinderen worden aangemoedigd om zichzelfstandig te ontwikkelen in verschillende aspecten van hun leven. Denk hierbij aan het leren zelf eten, aankleden, luiers verschonen of een spel op eigen initiatief te kiezen.
In praktijkbeleid wordt dit doel ondersteund door ontwikkelingsgericht speelgoed en activiteiten. Bijvoorbeeld bij Evy wordt speelgoed afgestemd op de leeftijd van de kinderen, zodat ze op een passende manier kunnen spelen en leren. Voor baby’s (ongeveer 3-6 maanden) wordt aandacht besteed aan het ontwikkelen van motorische vaardigheden via eenvoudige bewegingen, zoals het vastgrijpen van speeltjes. Dit helpt hen om op een natuurlijke manier te groeien en te ontdekken.
Bij oudere kinderen is persoonlijke competentie te zien in het leren van basisvaardigheden, zoals het verzorgen van zichzelf. Medewerkers stimuleren kinderen om bijvoorbeeld hun handen te wassen, een schone washand te gebruiken of zich te betrekken bij activiteiten zoals uit- en aankleden. Deze vaardigheden worden geleidelijk aangeleerd, afhankelijk van de leeftijd en de individuele behoeften van het kind.
Sociale competentie is een doel dat gericht is op het leren omgaan met anderen. Kinderen worden gestimuleerd om samen te werken, te communiceren en om te gaan met conflicten. Hierbij speelt de rol van de pedagogisch medewerker een grote rol, aangevuld door het aanbod van speelactiviteiten die sociaal contact bevorderen.
In de praktijk betekent dit dat kinderopvanginstellingen aandacht besteden aan groepsdynamiek en individuele interacties. Door een ruimte te bieden waarin kinderen elkaar leren kennen en samen spelen, ontwikkelen ze belangrijke sociale vaardigheden. Bijvoorbeeld bij Evy is de groepssamenstelling verticaal – kinderen van 0 tot 4 jaar spelen en leren samen in één stamgroep. Dit biedt jongere kinderen de mogelijkheid om van oudere kinderen te leren, terwijl oudere kinderen leren om te gaan met verantwoordelijkheid en empathie.
Een duidelijke dagelijkse routine helpt ook bij het opbouwen van sociale competenties. Kinderen leren bijvoorbeeld hoe ze zich gedragen tijdens het eten, hoe ze met elkaar omgaan tijdens activiteiten en hoe ze conflicten kunnen oplossen. Door interactievaardigheden te ontwikkelen, zoals het actief luisteren naar kinderen en hen ondersteunen bij het uiten van hun gevoelens, kunnen medewerkers dit doel effectief verwezenlijken.
Het vierde pedagogische basisdoel richt zich op het overbrengen van respectvolle normen en waarden. Deze doelen zijn van belang omdat ze bijdragen aan een positieve morele ontwikkeling van kinderen. Het gaat hierbij niet alleen om het aanleren van regels, maar ook om het begrijpen van wat respect, eerlijkheid, verantwoordelijkheid en zorgzaamheid inhouden.
Dit doel is vooral relevant in een diverse kinderopvangomgeving. Kinderen komen namelijk uit verschillende culturele, religieuze en sociale contexten. Het is belangrijk dat medewerkers leren om te gaan met deze verschillen en dat kinderen leren om respect te tonen voor andere culturen en geloofsovertuigingen. Zo leren ze bijvoorbeeld dat niet iedereen op dezelfde manier eet, of dat sommige kinderen bepaalde feestdagen niet vieren.
Het kinderopvanginstellingen uitdrukken dit doel in hun beleidsplan. Het is bijvoorbeeld een focusgebied van de KNGO (Kennisnetwerk Gastouderopvang) om kinderen te leren om te gaan met normen, waarden en cultuur. Door middel van praktijkopdrachten en tools kunnen professionals dit thema verder ontwikkelen en versterken. Een respectvolle omgeving, waarin de leraar of medewerker een voorbeeldfunctie vervult, is essentieel voor het internaliseren van deze waarden door kinderen.
De vier pedagogische basisdoelen zijn niet alleen theoretisch van belang, maar moeten ook effectief worden verwezenlijkt in de praktijk. Dit betekent dat kinderopvangverrichtingen duidelijke richtlijnen moeten opstellen, en dat medewerkers goed getraind moeten zijn in het toepassen van deze doelen.
Een voorbeeld hiervan is het wenbeleid dat veel kinderopvanginstellingen hanteren. Tijdens de wenperiode wordt een kind geleidelijk geïntroduceerd in de nieuwe omgeving. De ouder is hierbij betrokken, zodat zowel het kind als de ouder het proces kunnen meemaken. De focus ligt op het creëren van een soepele overgang, waarbij de pedagogisch medewerkers het kind emotioneel ondersteunen en erop toezien dat het zich op zijn gemak voelt. Deze aanpak is in lijn met het doel van emotionele veiligheid.
Daarnaast is er ook aandacht voor het handhaven van hygiëne en veiligheid. Pedagogisch medewerkers moeten over EHBO-kennis beschikken en regelmatig herhalingscursussen volgen. Hygiënebeleid, zoals het wassen van handen, het schoonmaken van speelgoed en het gebruik van zonnebrand bij buitenspelen, draagt bij aan een gezonde omgeving. Een veilige en hygiënische ruimte helpt kinderen zich beter te ontwikkelen, aangevuld met een structuur die hen ondersteunt in hun zelfredzaamheid.
Een sterk pedagogisch beleidsplan is essentieel voor het verwezenlijken van de vier basisdoelen. Elk kinderopvangcentrum is wettelijk verplicht om een dergelijk plan op te stellen. Dit plan is een reflectie van de visie van de organisatie op kinderopvang en helpt bij het bepalen van pedagogische richtlijnen. Bijvoorbeeld bij Evy is de pedagogische visie gebaseerd op het werk van Emmi Pikler en Thomas Gordon, en aangevuld met de sociaal-culturele theorie van Lev Vygotsky.
Vygotsky’s theorie benadrukt het belang van sociale interactie in het leerproces. Kinderen leren niet alleen vanuit eigen ervaringen, maar ook via interacties met anderen, waaronder ouders en medewerkers. Dit maakt het belangrijk om de communicatie en samenwerking binnen de opvanginstelling te versterken. Door het pedagogisch beleidsplan goed te formuleren en uit te voeren, kunnen kinderopvangverrichtingen aantonen dat ze niet alleen wettelijk eisen naleven, maar ook een positieve invloed hebben op de ontwikkeling van kinderen.
De pedagogisch coach speelt een belangrijke rol in het ondersteunen van medewerkers bij het verwezenlijken van de vier basisdoelen. Coaches helpen bijvoorbeeld bij het koppelen van gedrag aan onderliggende theorieën, zoals de manier waarop een kind taal verwerkt of hoe het zich emotioneel ontwikkelt. Dit biedt medewerkers niet alleen technische hulp, maar ook inzicht in de onderliggende principes van kinderontwikkeling.
Echter, zoals melding wordt gemaakt in enkele bronnen, kan het personeelstekort ervoor zorgen dat pedagogische coaches vaak worden ingezet als extra paar handen, in plaats van als een begeleider in de professionele groei. Hoewel dit soms noodzakelijk is, kan het de kwaliteit van de kinderopvang negatief beïnvloeden. De coach kan dan niet volledig haar functie vervullen, wat betekent dat medewerkers minder ondersteund worden in hun pedagogische groei.
Om dit probleem aan te pakken, is het van belang dat managers bewust kaders schepen en de rol van de pedagogisch coach niet gebruiken als oplossing voor tijdelijke personeelstekorten. Gedragsbevorderende coaching, waarbij theorie en praktijk worden gecombineerd, leidt tot betere kwaliteit in de kinderopvang en helpt medewerkers om zich in hun werk te ontwikkelen.
Bij de implementatie van de vier pedagogische basisdoelen is het belangrijk om te denken in praktijkgerichte en aansluitende activiteiten. Kinderen leren het beste door te doen, en niet alleen door instructies te volgen. Daarom moeten activiteiten worden afgestemd op de leeftijd en de individuele behoeften van kinderen.
Bijvoorbeeld bij Evy wordt het kinderopvangproces onderverdeeld in kleinere groepen wanneer dit nodig is, zodat de activiteiten beter passen bij de ontwikkelingsfase van de kinderen. Dit zorgt voor een gespecialiseerde aandacht per groep, en helpt bij het bereiken van de pedagogische doelen. Tijdens deze activiteiten wordt het vierogenprincipe toegepast, waarbij er altijd minstens twee medewerkers aanwezig zijn bij een groep kinderen. Dit kan via bijvoorbeeld een babyfoon of camerabeveiliging worden gewaarborgd.
Een andere kant van het pedagogisch beleid is het thema diversiteit en inclusiviteit. De kinderopvang is een omgeving waarin kinderen van verschillende culturele, religieuze en sociale achtergronden elkaar leren kennen. Het is van belang dat professionals bewust omgaan met deze diversiteit, en dat kinderen leren om met respect om te gaan met verschillen.
Dit onderdeel is onderdeel van het doel rondom normen en waarden, en helpt bij het ontwikkelen van een open en inclusief gedrag. Door bijvoorbeeld het aanbod van activiteiten en de communicatie met ouders goed aan te passen aan de culturele context, kan de kinderopvang een veilige en stimulerende ruimte vormen voor alle kinderen. Dit draagt bij aan het ontwikkelen van een positieve identiteit bij kinderen, en helpt hen zich te integreren in een divers omgeving.
De Wet IKK legt ook regels vast voor de kwalificaties en scholingsverplichtingen van pedagogisch medewerkers. Vanaf 1 januari 2025 geldt een extra eis voor medewerkers die werken met 0-jarigen. Buiten de basisopleiding voor kinderopvang moeten deze medewerkers ook een specifieke babyscholing volgen.
Er zijn uitzonderingen en overgangsregels voor medewerkers die in de maanden juli tot en met december 2024 een lange afwezigheid hadden, zoals vakantie of ziekte. Deze medewerkers krijgen zes maanden extra tijd om aan de scholing te voldoen. Daarnaast is de scholing verplicht voor medewerkers die langer dan drie uur per dag met 0-jarigen werken. Voor korte formatieve inzet tijdens het volgen van de scholing gelden specifieke voorwaarden.
Daarnaast geldt ook een taaleis voor pedagogisch medewerkers. Vanaf 2025 moeten ze minimaal taalniveau 3F of B2 voor mondelinge taalvaardigheid behalen. Dit geldt ook voor tijdelijke medewerkers en invalkrachten. De reden hiervoor is om te zorgen voor een goede communicatie tussen medewerkers en ouders, en om het begrip van pedagogische concepten te versterken.
Ouderbetrokkenheid is een belangrijk onderdeel van de pedagogische aanpak. Door ouders op de hoogte te houden van de activiteiten, veranderingen en beleidslijnen van de opvanginstelling, kan er een sterke samenwerking worden opgebouwd. Dit helpt bijvoorbeeld bij het ondersteunen van het wenbeleid, waarin de ouder een actieve rol speelt tijdens de eerste weken van het kind in de opvang.
Voor communicatie met ouders worden moderne tools gebruikt, zoals digitale ouderportalen. Via deze portalen kunnen ouders updates ontvangen over uitstapjes, activiteiten en andere belangrijke onderwerpen. Buitenspelen, bijvoorbeeld, wordt niet alleen als dagelijkse activiteit georganiseerd, maar ook als gebeurtenis waar ouders op de hoogte van worden gebracht. Dit helpt bij het vertrouwen opbouwen in de kinderopvanginstelling.
De vier pedagogische basisdoelen vormen een essentieel kader voor kwalitatieve kinderopvang in Nederland. Ze zijn opgesteld door professor Riksen-Walraven en zijn verplicht onderdeel van pedagogische beleidsplannen. De doelen – emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie en normen en waarden – vormen een uitgangspunt voor het creëren van een omgeving waarin kinderen zich veilig, gestimuleerd en ondersteund voelen.
De praktijkimplementatie van deze doelen vereist een goede koppeling van theorie en dagelijkse werkwijze, een passend pedagogisch beleidsplan en betrokkenheid van medewerkers en ouders. Door middel van coaching, scholing en een duidelijke visie kan een kinderopvanginstelling ervoor zorgen dat kinderen zich op alle vlakken kunnen ontwikkelen.
De veranderingen in de Wet IKK vanaf 2025, zoals de extra scholingsverplichtingen en taaleisen, laten zien dat de kinderopvangsector blijft evolueren. Het is van belang dat professionals blijven groeien en zich blijven ontwikkelen om de kwaliteit van de kinderopvang te behouden en te verbeteren.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet