Peuterspeelzaal en Belastingtoeslagen: Informatie voor Ouders over Kosten en Tegemoetkomingen
juni 21, 2025
Het gebruik van een peuterspeelzaal is een waardevolle keuze voor veel ouders. Het biedt kinderen een veilige, sociale en educatieve omgeving om te groeien en zich te ontwikkelen. Tijdens de coronapandemie zijn er echter extra aspecten opgekomen die ouders in overweging moeten nemen, vooral wat betreft kosten en vergoedingen. In dit artikel geven we een overzicht van de kosten van een peuterspeelzaal in de context van de coronamaatregelen, subsidies en de huidige situatie in 2025.
De kosten voor een peuterspeelzaal zijn afhankelijk van het inkomensniveau van de ouders. In Nederland is er sinds 2018 een kinderopvangtoeslag beschikbaar voor werkende ouders. De hoogte van de ouderbijdrage hangt van het gezamelijk inkomen af. Voor gezinnen met een lager inkomen is de bijdrage lager, terwijl hogere inkomens een hogere bijdrage inhouden.
Een overzicht van de ouderbijdrage per uur, afhankelijk van het gezinsinkomen, is als volgt:
Gezinsinkomen | Ouderbijdrage per uur (1e kind) | Ouderbijdrage per uur (2e kind en verder) |
---|---|---|
< € 17.918 | € 0,64 | € 0,46 |
€ 17.919 – € 27.549 | € 0,94 | € 0,48 |
€ 27.550 – € 37.909 | € 1,40 | € 0,59 |
€ 37.910 – € 51.562 | € 1,89 | € 0,74 |
€ 51.563 – € 74.117 | € 2,90 | € 1,01 |
€ 74.118 – € 102.705 | € 4,55 | € 1,36 |
€ 102.706 en hoger | € 5,61 | € 2,19 |
Het gezamelijk inkomen is het totaal van het bruto inkomen van beide ouders. Ouders kunnen dit inkomen berekenen via de Belastingdienst. In 2025 is het maximum uurtarief voor de kinderopvangtoeslag € 10,71. Werkende ouders betalen een ouderbijdrage van € 11,05 per uur, maar ontvangen kinderopvangtoeslag over het maximum uurtarief van € 10,71.
Tijdens de coronapandemie stonden vele kinderopvanginstellingen gedeeltelijk of volledig stil. Dit had directe gevolgen voor de kosten die ouders moesten betalen. Vanaf 16 maart 2020 tot 8 juni 2020 kregen ouders die kinderopvangtoeslag ontvingen een vergoeding voor hun eigen bijdrage. Deze vergoeding was een compensatie voor de kosten die ouders gedurende die periode hadden gemaakt.
Gemiddeld ontvangen ouders tijdens deze periode een vergoeding van € 500. Voor ouders met één kind lag de gemiddelde vergoeding op € 390, terwijl ouders met drie of meer kinderen in de opvang gemiddeld € 800 ontvangen. Deze vergoeding was afhankelijk van het aantal kinderen in de opvang en de daadwerkelijke kosten die waren gemaakt.
In totaal ontvingen 570.000 ouders een gemiddelde vergoeding van € 1.300, terwijl 72% van de opvangkosten vergoed werd. De resterende 28% moesten ouders zelf betalen, wat gemiddeld € 500 uitmaakte. Voor bijna 18% van de toeslagontvangers was de vergoeding minder dan € 100, terwijl ruim 27% een vergoeding van € 600 of meer kreeg.
Bij noodopvang en voor kinderen met extra begeleiding zijn er ook subsidies beschikbaar. Ouders kunnen bij de gemeente vragen of hun kind een VVE-indicatie heeft gekregen van het Ouder- en Kind Team. Deze indicatie geeft aan dat het kind risico loopt op een taalachterstand, en kan leiden tot extra subsidie. De gemeente betaalt dan een deel van de kosten voor voorschoolse educatie.
Daarnaast is er ook een subsidie voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. Deze subsidie is inkomensafhankelijk en varieert per gemeente. In sommige gevallen kunnen ouders zelfs een volledige tegemoetkoming krijgen, afhankelijk van het inkomensniveau en de omvang van de opvang.
De maandelijkse kosten voor een peuterspeelzaal variëren tussen € 80 en € 480, afhankelijk van het aantal dagdelen per week. Voor 2 dagdelen per week ligt de maandelijkse kosten gemiddeld op € 160, terwijl 4 dagdelen per week € 320 per maand kosten. Daarnaast zijn er bijkomende kosten zoals inschrijfgeld, reiskosten, kleding en snacks. Een overzicht van deze kosten is:
In totaal kunnen de maandelijkse kosten rond de € 250 liggen, wat neerkomt op € 3.000 – € 4.000 per jaar. Ouders kunnen deze kosten verlagen door subsidies aan te vragen, minder dagdelen te kiezen of extra activiteiten te vermijden.
De locatie van de peuterspeelzaal heeft ook invloed op de kosten. In stedelijke gebieden zijn de tarieven vaak hoger dan in kleinere dorpen. Hieronder een voorbeeld:
Ouders kunnen via de Belastingdienst of hun gemeente subsidies aanvragen om deze kosten te verlagen. In 2025 is er bijvoorbeeld een ouderbijdrage van € 11,61 per maand voor gezinnen met een inkomen tot € 23.211. Voor hogere inkomens stijgt deze bijdrage geleidelijk.
Ouders kunnen verschillende maatregelen nemen om de kosten van de peuterspeelzaal te verlagen. Hier zijn enkele praktische tips:
Door deze maatregelen te combineren, is het mogelijk om de kosten van een peuterspeelzaal tot een betaalbaar niveau te brengen.
Het gebruik van een peuterspeelzaal is een waardevolle investering in de ontwikkeling van een kind. Tijdens de coronapandemie zijn er extra kosten ontstaan, maar ook subsidies en vergoedingen beschikbaar geweest. Ouders kunnen hun kosten verlagen door subsidies aan te vragen, minder dagdelen te kiezen en slimme keuzes te maken. De kosten zijn afhankelijk van het inkomensniveau, locatie en aantal dagdelen. In 2025 is het maximum uurtarief € 10,71, en is er een kinderopvangtoeslag beschikbaar voor werkende ouders. Voor ouders zonder recht op toeslag zijn er ook inkomensafhankelijke bijdrages beschikbaar. Het is verstandig om de tarieven van meerdere peuterspeelzalen te vergelijken en subsidies te onderzoeken. Zo kan een peuterspeelzaal een waardevolle, maar ook betaalbare keuze worden voor veel gezinnen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet