Zyrtec en Allergieën bij Kinderen: Gebruik, Dosering en Overwegingen
juni 18, 2025
De woordenschat van een kind ontwikkelt zich razendsnel, vooral in de eerste drie levensjaren. Deze ontwikkeling is cruciaal voor de communicatie, cognitieve groei en latere schoolprestaties. Tussen de leeftijd van twee en drie jaar ondergaat een kind significante veranderingen in zowel het begrijpen als het produceren van taal. Dit artikel biedt een overzicht van de taalontwikkeling bij peuters, met specifieke aandacht voor de woordenschat, gebaseerd op beschikbare informatie.
Rond de 18 maanden begint een kind de wereld om zich heen actief te ontdekken en leert het dat objecten namen hebben. De woordenschat groeit gestaag, en een kind van 18 maanden kent doorgaans minimaal 5 woorden, waaronder ‘mama’, ‘papa’ en ‘eten’. Tegen de tijd dat een kind 2 jaar oud is, kan het al zinnen van twee woorden gebruiken, zoals ‘koek hebben’ of ‘poes ook’. Deze zinnen kunnen verschillende betekenissen hebben, afhankelijk van de context. Het is belangrijk te onthouden dat elk kind zich in zijn eigen tempo ontwikkelt.
Tussen de leeftijd van 2 en 3 jaar maakt een kind een opmerkelijke sprong in de woordenschatontwikkeling. De meeste peuters van tweeënhalf jaar begrijpen zinnen van drie woorden en beginnen zelf woordcombinaties te maken, zoals ‘Kijk, poes!’. Wanneer een kind drie jaar oud is, gebruikt het vaak zinnen van drie tot vier woorden. De volgorde van de woorden wordt belangrijker, en het kind begint te begrijpen dat ‘Eva wil soep’ een andere betekenis heeft dan ‘Wil Eva soep?’.
Een kind van drie jaar begrijpt gemiddeld 1.250 woorden en kan ongeveer 1.000 woorden zeggen. Deze groei is indrukwekkend en benadrukt het belang van een stimulerende taalomgeving. Kinderen leren niet alleen woorden voor concrete objecten, zoals een stoel of een bal, maar ook begrippen die je niet kunt zien of aanraken, zoals eigenschappen (groot, klein, zacht, hard) en gevoelens (lief).
Het leren van begrippen is een uitdaging voor peuters. Deze begrippen zijn vaak afhankelijk van de situatie. Een peuter begint verschillende vormen te herkennen, maar kent de namen (ronde vorm, vierkant, driehoek) nog niet. Het is belangrijk om deze begrippen te herhalen en te koppelen aan concrete voorbeelden.
In deze fase hebben kinderen al een woordenschat van ongeveer 200 woorden, terwijl ze al zo’n 300 woorden begrijpen. Het is belangrijk om bewust te zijn van de taal die je in de nabijheid van je kind gebruikt, omdat ze veel woorden imiteren. Kinderen oefenen met zinnen die uit 3 woorden bestaan en leren het woord "nee" te gebruiken. Ze kennen hun eigen naam en de namen van enkele andere kinderen en lichaamsdelen.
Het is een perfecte periode om met je kind te oefenen met dierennamen en de geluiden die ze maken. Ook het benoemen van kleuren en het zingen van liedjes zijn goede manieren om hun taalvaardigheden te bevorderen. Hoewel peuters van 2 zich redelijk verstaanbaar kunnen maken, communiceren ze nog steeds voornamelijk non-verbaal, door weg te lopen, te wijzen of te knuffelen.
Rond de derde verjaardag maakt een kind zinnetjes van minimaal drie tot vijf woorden en gebruikt het soms al moeilijke woorden. Door te luisteren leren kinderen zinnen begrijpen en daardoor ook zelf zinnen te vormen. Ze ontdekken vaste patronen in de taal en nemen deze over, zoals het vormen van meervouden (sok wordt sokken, ik koop/wij kopen). Fouten zijn normaal in dit proces. Uitspraakfouten komen nog voor, maar de meeste zinnen zijn goed te verstaan.
De wereld van het kind wordt groter, bijvoorbeeld door de peuterspeelzaal of het kinderdagverblijf, en daarmee de woordenschat. Soms denkt een kind sneller dan het kan praten en ‘hapert’ het, wat betekent dat het zoekt naar de juiste woorden. Dit is een normaal onderdeel van de taalontwikkeling.
Het is belangrijk om het onderscheid te maken tussen de passieve en actieve woordenschat. De passieve woordenschat omvat alle woorden die een kind begrijpt, terwijl de actieve woordenschat bestaat uit de woorden die het kind zelf gebruikt. De passieve woordenschat is doorgaans groter dan de actieve woordenschat.
Een rijke taalomgeving is essentieel voor de woordenschatontwikkeling van een kind. Kinderen die opgroeien in een omgeving met veel interactie en voorlezen, hebben de beschikking over meer woorden dan kinderen uit een taalarme omgeving. Ze horen per uur twee keer zoveel woorden als kinderen uit minder stimulerende omgevingen, vooral niet-frequente woorden.
Er zijn verschillende manieren om de woordenschat van een kind te stimuleren:
In groep 1 kent een kind zo’n 4000 woorden en in groep 2 bijna het dubbele. In groep 8 hoort een kind zo’n 24.000 woorden te kennen. Deze woorden worden voornamelijk buiten school geleerd, in de dagelijkse praktijk. Het is belangrijk om de woordenschat van je kind te blijven stimuleren, ook tijdens de schooljaren.
De ontwikkeling van de woordenschat bij peuters is een complex proces dat sterk afhankelijk is van de omgeving en de interactie met volwassenen. Door een rijke taalomgeving te creëren en de bovenstaande tips toe te passen, kunnen ouders en opvoeders een belangrijke bijdrage leveren aan de taalontwikkeling van hun kind. Een grote woordenschat is essentieel voor de communicatie, cognitieve groei en latere schoolprestaties.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet