De buitenschoolse opvang (BSO) speelt een essentiële rol in de opvoeding en ontwikkeling van kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar. Hoewel veel ouders en buitenstaanders de BSO vaak associëren met het verzorgen van kinderen tijdens de schooltijd of in de vakanties — eten, drinken, spelen en opnemen — is de werkelijke rol van buitenschoolse opvang veel breder en dieper. De BSO draagt bij aan de emotionele, sociale en cognitieve ontwikkeling van kinderen en maakt deel uit van een breder kader van verantwoorde kinderopvang zoals gedefinieerd in de wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) en het Besluit Kwaliteit Kinderopvang.
In dit artikel wordt ingegaan op de centrale doelen, praktijken en uitdagingen van buitenschoolse opvang, met aandacht voor hoe kinderen worden ondersteund in hun groei, welke eisen er geregeld worden gesteld, en waar ruimte is voor verbetering. De nadruk ligt op feiten en gegevens uit bestaande beleidsdocumenten en onderzoeken, met het oog op een duidelijke en betrouwbare weergave van de huidige situatie.
De centrale doelen van buitenschoolse opvang
Het uitgangspunt van buitenschoolse opvang is het bieden van verantwoorde kinderopvang, zoals uitgebreid omschreven in het pedagogisch beleidsplan van Dikke Maatjes en andere buitenschoolse opvangorganisaties. Dit houdt in dat kinderen zich emotioneel veilig moeten voelen, dat hun ontwikkeling wordt gestimuleerd en dat er een veilige en gezonde omgeving wordt geboden. In de praktijk vertalen deze doelen zich in vier centrale pedagogische doelen:
- Emotionele veiligheid: Pedagogisch medewerkers moeten kinderen op een sensitieve en responsieve manier benaderen, respect tonen voor de autonomie van kinderen en grenzen stellen om kinderen een gevoel van veiligheid en geborgenheid te geven.
- Ontwikkeling van vaardigheden: Kinderen moeten op een speelse manier worden uitgedaagd in de ontwikkeling van hun motorische, cognitieve, taal- en creatieve vaardigheden. Hierdoor leren ze zich steeds zelfstandiger in te zetten in een veranderende omgeving.
- Sociale interacties en vaardigheden: Pedagogisch medewerkers geven kinderen sociaal-spelend de kennis en vaardigheden mee om relaties met anderen te leren opbouwen en te onderhouden.
- Burgerschapsvorming: Kinderen worden gestimuleerd om kennis te maken met algemeen aanvaarde waarden en normen, zodat ze leren om te gaan met anderen en actief deel te nemen aan de maatschappij.
Deze doelen zijn niet alleen theoretisch, maar worden ook praktisch uitgewerkt in dagelijkse activiteiten, interacties en leertrajecten. Zo wordt bijvoorbeeld het ontwikkelingsproces van kinderen continu gevolgd en stimuleerd. Wanneer een kind van buitenschoolse opvang naar de basisschool gaat, deelt de organisatie informatie over de ontwikkeling van het kind met de school — mits ouders hier schriftelijk toestemming voor geven.
Pedagogisch beleid en medewerkers
Het pedagogisch beleid ligt ten grondslag aan het werk van kinderopvangorganisaties. In het pedagogisch beleidsplan van Dikke Maatjes is duidelijk omschreven hoe pedagogisch medewerkers kinderen ondersteunen in hun groei. Deze medewerkers hebben meer dan alleen verzorgende taken; ze spelen een actieve rol bij het leren, deelnemen en groeien van kinderen.
Pedagogisch medewerkers zijn verantwoordelijk voor het ontwikkelen en uitvoeren van een programma dat gericht is op de brede ontwikkeling van kinderen. Dit omvat activiteiten die het exploratief en sociaal spel bevorderen, maar ook activiteiten die kinderen uitdagen in het leren van nieuwe vaardigheden. Bijvoorbeeld in de vorm van creatieve en muzikale activiteiten, wetenschap en technologie, of burgerschapsvorming. De kwaliteit van deze activiteiten en de mate waarin ze worden uitgevoerd, heeft echter variabele aandacht gekregen, zoals blijkt uit onderzoeken.
In het LKK-onderzoek (2019) is gebleken dat de educatieve kwaliteit in de BSO in het algemeen voldoende is, maar duidelijk lager dan de emotionele proceskwaliteit. Hierbij wordt gekeken naar hoe goed pedagogisch medewerkers kinderen stimuleren bij het leren van denkvaardigheden, zoals ordenen, vergelijken, verklaren, voorspellen, oplossingen bedenken en evalueren.
Ruimte voor verbetering is er bijvoorbeeld in het aanbod van activiteiten op het gebied van creatieve en muzikale vorming, wetenschap en technologie en burgerschapsvorming. Buitenactiviteiten zijn vaak beperkt tot spelen in de tuin of op een speelplein, terwijl het potentieel voor educatieve activiteiten in de buitenlucht groter is. Ook de kwaliteit van de feedback die pedagogisch medewerkers geven aan kinderen, is een terrein waar verbetering mogelijk is.
Ondersteuning van ouders en samenwerking
Een belangrijk aspect van verantwoorde kinderopvang is de samenwerking tussen kinderopvangorganisaties en ouders. In het pedagogisch beleidsplan van Dikke Maatjes is duidelijk dat het belangrijk is dat ouders betrokken worden bij de ontwikkeling van hun kind. Elk kind krijgt een mentor, die samen met de ouder de ontwikkeling van het kind bespreekt. Deze mentor speelt een sleutelrol in het creëren van een partnerschap tussen opvoeders en ouders.
De samenwerking kan op verschillende manieren vorm aannemen, zoals regelmatige gesprekken, deelname aan activiteiten of het delen van informatie over de ontwikkeling van het kind. Deze samenwerking is essentieel om te zorgen dat de opvoedingsstijl in de BSO aansluit bij die van de ouders. Het draagt bij aan een consistente en emotioneel stabiele omgeving voor het kind.
Kwaliteitseisen en wettelijke kaders
De Rijksoverheid heeft eisen opgesteld waaraan kinderopvangorganisaties zich moeten houden om kwaliteit en veiligheid te waarborgen. Deze eisen zijn onderverdeeld in vier thema’s:
- Ontwikkeling kind centraal
- Veiligheid kinderopvang
- Kwaliteit van de organisatie
- Samenwerking met ouders en de omgeving
In het kader van de wet IKK en het Besluit Kwaliteit Kinderopvang zijn duidelijke richtlijnen opgesteld voor hoe kinderopvang gereguleerd moet worden. Deze wetten en besluiten garanderen de minimale eisen waaraan kinderopvang moet voldoen. Binnen deze kaders bieden organisaties zoals Dikke Maatjes een extra garantie op hoge kwaliteit.
De kwaliteitseisen van buitenschoolse opvang zijn onder meer gericht op het creëren van een veilige en gezonde omgeving, het geven van emotionele ondersteuning aan kinderen en het stimuleren van hun persoonlijke en sociale competenties. Ook wordt er aandacht besteed aan het aanbod van educatieve activiteiten, zoals het bevorderen van de taalontwikkeling, de cognitieve vaardigheden en de sociale interacties.
Het imago van buitenschoolse opvang
Hoewel binnen de kinderopvangsector het potentieel van de BSO niet ter discussie staat, is het imago bij buitenstaanders vaak beperkt tot een verzorgende functie. Veel mensen associëren de BSO met het verzorgen van kinderen tijdens de schooltijd of vakanties, zonder inzicht te hebben in de brede educatieve en sociaal-emotionele functies die deze opvangorganisaties bieden.
In het manifest Veranker de unieke expertise van de kinderopvang (2019) benadrukt de sector dat de BSO niet alleen een verzorgende rol speelt, maar ook een cruciale rol in de ontwikkeling van jonge kinderen (0-6 jaar) en in de brede talentontwikkeling van oudere kinderen (6-12 jaar). Deze verwachtingen komen echter vaak in tegenspraak met het beeld dat buitenstaanders hebben van BSO.
Onderzoek toont aan dat er veel variatie is tussen BSO’s, zowel qua kwaliteit als qua inhoud. In het LKK-onderzoek is geconcludeerd dat de kwaliteit van BSO over het algemeen voldoende is, maar dat er ruimte is voor verbetering, met name op het gebied van educatieve kwaliteit. Hoewel de emotionele proceskwaliteit goed is, is de educatieve kwaliteit — zoals onderzoekers deze term gebruiken — duidelijk lager.
Verbreiding van educatieve kwaliteit
Educatieve kwaliteit houdt het ontwikkelingsstimulerende aspect van BSO in. Het betreft het stimuleren van kennis, vaardigheden en attitudes op verschillende terreinen zoals motorisch, cognitief, intellectueel, sociaal-emotioneel, creatief en muzikaal. Het betekent echter niet dat de BSO een schools karakter zou moeten hebben, maar dat kinderen op een brede en speelse manier worden uitgedaagd.
In het LKK-onderzoek (2019) is gebleken dat er bij educatieve kwaliteit sprake is van grotere variatie dan bij de emotionele proceskwaliteit. Er is relatief veel aandacht voor het stimuleren van exploratief spel en sociaal spel. In ervaringsdomeinen zoals creatieve en muzikale vorming, ontluikend rekenen, wetenschap en technologie, en burgerschapsvorming is het aanbod echter beperkter. Buitenactiviteiten zijn vaak beperkt tot spelen in de tuin of op een speelplein, terwijl er potentie is voor educatieve activiteiten in de buitenlucht.
De mate waarin groepen en locaties slagen in het aanbieden van een stimulerend programma varieert sterk. Sommige locaties en groepen slagen hier goed in, terwijl anderen ruimte zien voor verbetering. Deze bevindingen sluiten aan bij eerder onderzoek naar de kwaliteit van BSO, zoals het onderzoek van Fukkink & Boogaard (2020).
Praktijkvoorbeelden en kansen voor verbetering
In organisaties als Columbus Junior wordt bijvoorbeeld zoveel mogelijk vrijheid gegeven aan kinderen in hun keuze voor deelname aan activiteiten. Toch wordt er in samenspraak met kinderen een gevarieerd en interessant aanbod gemaakt, waarbij de belangrijkste ontwikkelgebieden worden aangesproken. Op die manier wordt zowel autonomie als ondersteuning gecombineerd.
Een praktijkvoorbeeld is het aanbod van activiteiten die gericht zijn op conceptontwikkeling, kwaliteit van feedback en taalstimulering. Hierbij wordt gekeken naar hoe pedagogisch medewerkers interacties en activiteiten gebruiken om de denkvaardigheden van kinderen te bevorderen. Denk hierbij aan activiteiten die een beroep doen op ordenen, vergelijken, verklaren, voorspellen, oplossingen bedenken en evalueren. Door dit soort activiteiten te ontwikkelen en te implementeren, kan de educatieve kwaliteit van BSO worden verbeterd.
Conclusie
De buitenschoolse opvang speelt een veelzijdige en essentiële rol in de groei en ontwikkeling van kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar. Het biedt niet alleen een veilige en emotioneel stabiele omgeving, maar stimuleert ook de brede ontwikkeling van kinderen op meerdere terreinen. De centrale doelen van BSO — emotionele veiligheid, vaardigheidsondersteuning, sociale competentie en burgerschapsvorming — zijn essentieel voor het welslagen van deze opvangvorm.
Hoewel de emotionele proceskwaliteit in de BSO over het algemeen goed is, blijkt uit onderzoeken dat de educatieve kwaliteit ruimte voor verbetering heeft. Deze educatieve kwaliteit omvat het aanbod van activiteiten die gericht zijn op het ontwikkelen van kennis, vaardigheden en attitudes op meerdere terreinen. Het aanbod is in sommige gevallen beperkt, met name in domeinen als wetenschap, technologie, creatieve vorming en burgerschapsvorming.
Het is belangrijk dat kinderopvangorganisaties, pedagogisch medewerkers en ouders samenwerken om de kwaliteit van BSO te verbeteren en uit te breiden. Door middel van samenwerking, ondersteuning en het aanbieden van een divers en stimulerend aanbod van activiteiten kan de BSO haar volledige potentie realiseren. Dit is niet alleen goed voor kinderen, maar ook voor de samenleving als geheel.