Buitenschoolse opvang is een essentieel onderdeel van de kinderopvangsector en speelt een belangrijke rol in het ondersteunen van ouders en de ontwikkeling van kinderen. In het kader van veiligheid en gezondheid is het verplicht dat elke buitenschoolse opvang een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) uitvoert. Dit proces helpt om mogelijke gevaarlijke situaties te identificeren en maatregelen te nemen om het risico op ongelukken en gezondheidsproblemen te beperken.
Deze artikelen geeft een overzicht van de verplichtingen, het proces, de eisen en de beschikbare hulp bij het uitvoeren van een RI&E voor buitenschoolse opvang. Daarbij worden ook specifieke aandachtspunten voor de praktijk besproken, zoals het opstellen van een plan van aanpak en het naleven van wettelijke eisen.
Wat is een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E)?
Een risico-inventarisatie en -evaluatie is een verplichte schriftelijke inventarisatie van mogelijke risico’s die kunnen voorkomen in de werk- en leefomgeving van kinderen. Het doel van een RI&E is om mogelijke gevaarlijke situaties in kaart te brengen, om te bepalen hoe groot het risico is en om passende maatregelen te nemen om dat risico te beperken.
In de context van kinderopvang, en met name buitenschoolse opvang, is de RI&E gericht op zowel de veiligheid van kinderen als de arbeidsomstandigheden voor medewerkers. Dit betekent dat het proces niet alleen aandacht besteedt aan fysieke risico’s, zoals valgevaar of verkeerde opslag van materialen, maar ook aan psychosociale aspecten, zoals werkdruk en mentale belasting van medewerkers.
Volgens de wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK), die in 2018 is ingevoerd, is het verplicht dat kinderopvangondernemers een RI&E uitvoeren die voldoet aan de wettelijke eisen. Deze inventarisatie moet schriftelijk worden vastgelegd en jaarlijks worden bijgewerkt. In het kader van het proces moeten ook ongevallen en genomen maatregelen worden vermeld.
Verplichtingen voor buitenschoolse opvang
Buitenschoolse opvang ondernemers zijn verplicht om een RI&E uit te voeren. Deze verplichting geldt voor alle locaties waar kinderen worden betreurd buiten schooltijd, inclusief activiteiten, spel en begeleiding. Dit betekent dat zowel de activiteiten tijdens de ochtend als die tijdens de avondzorg in de RI&E moeten worden meegenomen.
Het uitvoeren van een RI&E is een verplichte maatregel vanaf het moment dat een kinderopvangonderneming begint met de activiteiten. Jaarlijks moet de inventarisatie worden bijgewerkt, zodat de actuele situatie in kaart wordt gebracht. Als er veranderingen plaatsvinden, zoals verbouwingen, wijziging van activiteiten of nieuwe werkwijzen, moet de RI&E worden aangepast.
Gastouderbureaus, die ook tot de kinderopvangsector behoren, moeten eveneens een risico-inventarisatie uitvoeren. Deze inventarisatie moet worden uitgevoerd voor alle locaties waar gastouders werken. Dit is een voorwaarde voor het aanvragen van registratie in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP).
Het proces van het uitvoeren van een RI&E
Het proces van het uitvoeren van een RI&E voor buitenschoolse opvang bestaat uit verschillende stappen:
Risico’s identificeren: In deze fase worden mogelijke gevaarlijke situaties in kaart gebracht. Dit kan variëren van fysieke gevaren (zoals valgevaar of onveilige speelmaterialen) tot psychosociale risico’s (zoals hoge werkdruk of mentale belasting van medewerkers).
Evaluatie van het risico: Na het identificeren van de risico’s wordt bepaald hoe groot het risico is. Dit betreft zowel de kans op het optreden van het risico als de mogelijke gevolgen als het risico zich werkelijk voordoet.
Maatregelen nemen: Op basis van de evaluatie worden passende maatregelen genomen om het risico te beperken. Deze maatregelen moeten concreet zijn en uitwerkbare plannen bevatten.
Plan van aanpak opstellen: Naast het uitvoeren van maatregelen is het verplicht om een plan van aanpak voor veiligheid en een plan van aanpak voor gezondheid op te stellen. Deze plannen moeten duidelijk maken welke maatregelen worden genomen, wie deze uitvoert en wat het verwachte resultaat is.
Documentatie en bijwerken: De RI&E moet schriftelijk worden vastgelegd en jaarlijks worden bijgewerkt. Dit garandeert dat de inventarisatie actueel blijft en aangepast kan worden aan veranderingen in de organisatie of de omgeving.
Aanvullende eisen voor EHBO en de achterwacht
Nebijvers van een goed uitgevoerde RI&E is ook het naleven van de EHBO-vereisten. Tijdens de buitenschoolse opvang is minimaal één volwassene aanwezig die over een geldig kinder-EHBO-certificaat beschikt. Deze persoon hoeft geen pedagogisch medewerker te zijn; het EHBO-certificaat kan behaald zijn tijdens een BHV-cursus.
Als de buitenschoolse opvang en de dagopvang op dezelfde locatie gevestigd zijn, moet voor elke opvangvorm afzonderlijk minstens één EHBO-certificaat aanwezig zijn. Dit betekent dat de EHBO-vereisten voor de dagopvang en voor de buitenschoolse opvang apart moeten worden voldaan.
Daarnaast is er ook het begrip “achterwacht” van toepassing. Dit is een volwassene die binnen 15 minuten ter plaatse kan zijn in geval van nood. De organisatie is verantwoordelijk voor het opstellen van een beleid rondom de achterwacht en moet ervoor zorgen dat dit beleid actueel blijft. Als er wijzigingen plaatsvinden, zoals een verbouwing of een wijziging van het gebruik van de ruimte, moet het beleid worden bijgewerkt.
Het gebruik van een branche-specifieke tool: RIEwerkt!
Voor het uitvoeren van een RI&E is er een specifieke tool ontwikkeld voor kinderopvangorganisaties: RIEwerkt!. Deze tool is ontworpen om organisaties efficiënter te helpen bij het opstellen en bijhouden van hun arbobeleid en RI&E. Het instrument is afgestemd op de wettelijke eisen en het inspectiebeleid en biedt een directe link naar oplossingen via de Arbocatalogus.
RIEwerkt! helpt bij het realiseren van doelen zoals het creëren van een veilige en gezonde werkomgeving voor medewerkers, het verkennen van factoren die werkdruk kunnen veroorzaken, en het checken van of de EHBO’ers goed voorbereid zijn op hun taak. Het biedt ook een praktisch actieplan waarmee risico’s direct kunnen worden aangepakt.
Voor organisaties met meer dan 25 werknemers is het gebruik van RIEwerkt! een aangewezen keuze. Het is echter ook geschikt voor kleinere organisaties, omdat het een eenvoudige en bruikbare manier biedt om het arbobeleid en de RI&E te organiseren.
Hulp bij het uitvoeren van de RI&E
Het uitvoeren van een RI&E kan een uitdaging zijn, vooral voor kleinere organisaties of voor organisaties die voor het eerst dit proces doorlopen. In dat geval is het mogelijk om hulp in te huren. Organisaties zoals Heijsa Kwaliteitsmanagement bieden ondersteuning bij het uitvoeren van een RI&E. Dit kan bestaan uit het uitwerken van actieplannen, het meedenken over passende maatregelen, of het controleren van het kinderdagverblijf of buitenschoolse opvang in combinatie met de methode RiV & RiG.
Het is belangrijk om te weten dat het gebruik van externe hulp geen verplichting is, maar dat het wel een waardevolle optie kan zijn om ervaring te delen en om het proces efficiënter en betrouwbaarder te maken.
Het belang van een actuele RI&E en plan van aanpak
Het opstellen van een plan van aanpak is een verplichte stap in het RI&E-proces. Dit plan moet duidelijk maken welke maatregelen genomen worden, wie deze uitvoert en wat het verwachte resultaat is. Het plan van aanpak voor veiligheid en het plan van aanpak voor gezondheid zijn beide verplicht en moeten jaarlijks worden bijgewerkt.
Het plan van aanpak dient niet alleen als een handreiking voor medewerkers, maar ook als een document dat kan worden ingezien door inspecteurs of andere toezichthoudende instanties. Het is dus belangrijk dat het plan goed is opgesteld, duidelijk is en actueel blijft.
Het bijwerken van de RI&E en de plannen van aanpak is een verplichte maatregel. Als er wijzigingen plaatsvinden in de organisatie, zoals verbouwingen of nieuwe activiteiten, moet het plan worden aangepast. Ook als het blijkt dat bepaalde maatregelen niet goed werken, is het noodzakelijk om het plan te herzien en te aanpassen.
Samenwerking tussen werkgever en medewerkers
Het arbobeleid en de RI&E zijn een gezamenlijke verantwoordelijkheid van werkgever en medewerkers. De Arbowet stelt voor dat beide partijen samenwerken aan een veilige en gezonde werkomgeving. Dit betekent dat medewerkers niet alleen passief moeten zijn bij het uitvoeren van EHBO of het naleven van veiligheidsregels, maar ook actief moeten bijdragen aan het herkennen van risico’s en het nemen van maatregelen.
Het arbobeleid beschrijft hoe een organisatie arbeidsomstandigheden aanpakt, zoals werkdruk en lichamelijke belasting. Het brengt gezondheids- en veiligheidsrisico’s in kaart en stelt maatregelen op om deze te beperken. Dit helpt bij het verbeteren van de veiligheid, gezondheid en inzetbaarheid van de medewerkers.
Conclusie
Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) is een essentieel onderdeel van de veiligheid en gezondheid in buitenschoolse opvang. Het helpt om mogelijke gevaarlijke situaties in kaart te brengen en passende maatregelen te nemen om het risico te beperken. De RI&E is wettelijk verplicht en moet schriftelijk worden vastgelegd, jaarlijks worden bijgewerkt en aangepast worden bij veranderingen in de organisatie of de omgeving.
Buitenschoolse opvangondernemers zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van de RI&E, het opstellen van een plan van aanpak en het naleven van EHBO-vereisten. Het gebruik van een branche-specifieke tool zoals RIEwerkt! kan het proces efficiënter maken, en externe hulp kan waardevolle ondersteuning bieden, met name voor kleinere organisaties of voor organisaties die voor het eerst dit proces doorlopen.
Het bijwerken van de RI&E en het plan van aanpak is van groot belang om ervoor te zorgen dat de inventarisatie actueel blijft en dat maatregelen effectief zijn. Samenwerking tussen werkgever en medewerkers is een centrale factor in het creëren van een veilige en gezonde werkomgeving.
Door het uitvoeren van een RI&E en het naleven van wettelijke eisen draagt een buitenschoolse opvangonderneming bij aan het welzijn van kinderen en medewerkers. Het draagt bij aan een veilige en gezonde omgeving en zorgt voor een betere werkomgeving en betere zorg voor kinderen.