Europese Richtlijn 2019/1158: Nieuwe Regels voor Ouderschapsverlof en Werk-Privé Balans

Het evenwicht tussen werk en privéleven is een cruciaal onderwerp in de Europese arbeidsmarkt, met name voor ouders en mantelzorgers. In 2022 is een nieuwe Europese richtlijn in werking getreden om de rechten van werknemers op dit vlak te versterken. De richtlijn betreft ouderschapsverlof, zorgverlof en flexibele werkregelingen. Deze richtlijn, genaamd Richtlijn (EU) 2019/1158, vervangt de oude Richtlijn 2010/18/EU en beoogt een betere balans tussen professionele verantwoordelijkheden en gezinszorgen. In dit artikel worden de belangrijkste aspecten van de richtlijn besproken, met aandacht voor de inhoud, toepassing en gevolgen voor werknemers, werkgevers en de bredere maatschappij.

Wat beoogt de richtlijn?

De Europese Richtlijn 2019/1158 heeft als doel het evenwicht tussen werk en privéleven te verbeteren voor werknemers met zorgtaken, zoals ouders of mantelzorgers. Dit wordt bereikt door het verlenen van verloven en het mogelijk maken van flexibele werkregelingen. De richtlijn is gebaseerd op het negende beginsel van het Actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten uit 2021, dat stelt dat ouders en mensen met zorgtaken recht hebben op geschikte vormen van verlof, flexibele werkregelingen en toegang tot zorgvoorzieningen.

In het kader van deze richtlijn zijn verschillende maatregelen opgenomen die gericht zijn op het verbeteren van het werk-privé-evenwicht. Deze maatregelen zijn zowel van toepassing op ouders als op mantelzorgers en zijn bedoeld om de balans tussen professionele en persoonlijke verantwoordelijkheden te vergroten.

Nieuwe regels voor ouderschapsverlof

Een van de belangrijkste aspecten van de richtlijn is het ouderschapsverlof. Ouders krijgen nu een individueel recht op ouderschapsverlof van vier maanden per ouder. Dit verlof mag worden genomen tot de leeftijd van het kind dat door de lidstaat of via collectieve overeenkomsten is vastgelegd, maar in elk geval tot de leeftijd van acht jaar. Dit betekent dat ouders tot het achtste levensjaar van hun kind deze vorm van verlof kunnen gebruiken.

Een belangrijk aspect is dat twee maanden van het ouderschapsverlof niet kunnen worden overgedragen. Dit wil zeggen dat beide ouders minstens twee maanden verlof moeten nemen. Deze regel is bedoeld om te zorgen dat beide ouders gelijkwaardig betrokken zijn bij de opvoeding van hun kinderen.

Daarnaast is er een redelijke periode vastgesteld waarbinnen werknemers de werkgever moeten informeren over hun voornemen om ouderschapsverlof te nemen. De exacte duur van deze periode kan per lidstaat of per sector variëren, afhankelijk van nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten.

Zorgverlof

Nieuw in deze richtlijn is ook het zorgverlof. Werknemers hebben nu het recht om binnen het bestaande verlofkrediet wegens dwingende redenen, maximaal vijf dagen per kalenderjaar afwezig te zijn van het werk. Dit verlof is bedoeld om ondersteuning te bieden aan een ziek familielid of mantelzorg. Dit betekent dat werknemers beter in staat zijn om tegemoet te komen aan hun zorgverplichtingen zonder dat dit hun carrière ernstig beïnvloedt.

Het zorgverlof is een aanvulling op bestaande regelgeving rondom verlof en flexibele werkregelingen. Het doel is om mantelzorgers beter te ondersteunen en hen de mogelijkheid te geven hun zorgtaken op een meer duurzame manier te combineren met hun werk.

Flexibele werkregelingen

Nebij het verlenen van verloven legt de richtlijn ook de nadruk op flexibele werkregelingen. Deze regelingen zijn bedoeld om ouders en mantelzorgers de mogelijkheid te geven hun werk en zorgtaken op een betere manier te combineren. Flexibele werkregelingen kunnen onder andere bestaan uit de mogelijkheid om de werktijden aan te passen, vanuit huis te werken of een deeldeeltijdregeling te volgen.

De richtlijn beoogt dat zowel vaders als moeders in gelijke mate gebruik kunnen maken van deze flexibiliteit. Hierdoor wordt de gelijkheid tussen mannen en vrouwen op het werk geïmplementeerd en wordt het evenwicht tussen werk en gezin verder versterkt.

Implementatie en nationale wetgeving

De Europese Richtlijn 2019/1158 is een richtlijn en niet een verordening. Dit betekent dat lidstaten verplicht zijn om de richtlijn te omzetten in hun nationale wetgeving. De implementatie van de richtlijn in Nederland is bijvoorbeeld vastgelegd in de Wet van 7 oktober 2022 en een koninklijk besluit uit dezelfde datum. Deze wetgeving zorgt ervoor dat de nieuwe regels voor ouderschapsverlof, zorgverlof en flexibele werkregelingen ook daadwerkelijk worden toegepast in het land.

In België is er ook sprake van een omzetting van de richtlijn. Zo zijn er wijzigingen op het vlak van verlofregelingen voor ouders en mantelzorgers. Daarnaast wordt er ingezet op het uitbreiden van flexibele werken, zoals het aanpassen van werktijden of het mogelijk maken van thuiswerken.

Toepassing op uitzendkrachten

Een belangrijk aspect van de richtlijn is de toepassing op uitzendkrachten. In het verleden telde de periode dat een uitzendkracht voor een gebruiker werkte niet mee in de berekening van de anciënniteitsvoorwaarde voor ouderschapsverlof. Met de nieuwe richtlijn verandert dit. Nu telt de periode van uitzendarbeid wél mee voor de berekening van de anciënniteitsvoorwaarde in het kader van ouderschapsverlof. Dit betekent dat uitzendkrachten in de toekomst beter in staat zijn om gebruik te maken van de beschikbare verloven.

Gelijkheid tussen mannen en vrouwen

De richtlijn legt ook de nadruk op gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Het doel is om ervoor te zorgen dat zowel vaders als moeders in gelijke mate gebruik maken van verloven en flexibele werkregelingen. Dit is een belangrijke stap in de richting van gendergelijkheid op het werk. Door de toegang tot ouderschapsverlof en andere vormen van verlof gelijk te maken voor vaders en moeders, wordt het mogelijk om de traditionele opvoedingsverantwoordelijkheden van vrouwen te verlagen en de rol van vaders in de opvoeding te versterken.

Betekenis voor de maatschappij

De implementatie van de Europese Richtlijn 2019/1158 heeft brede gevolgen voor de maatschappij. Door het verbeteren van het werk-privé-evenwicht voor ouders en mantelzorgers, wordt de levenskwaliteit van deze groepen versterkt. Bovendien draagt het bij aan een duurzamere arbeidsmarkt, waarin mensen langer in de sector kunnen blijven werken en hun carrière niet noodzakelijk opzij moeten zetten om hun zorgtaken te combineren.

Daarnaast draagt de richtlijn bij aan een betere balans tussen beroeps- en gezinsverantwoordelijkheden. Hierdoor wordt het mogelijk om gezinsleven en werk te combineren op een manier die zowel voor de werknemer als voor de werkgever voordelig is.

Uitdagingen bij implementatie

Hoewel de richtlijn een belangrijke stap vooruit is, zijn er ook uitdagingen bij de implementatie. Zo is het voor werkgevers een uitdaging om de nieuwe regels in te passen binnen hun huidige werksystemen en structuren. Dit geldt met name voor kleinere ondernemingen, waar de administratieve capaciteit beperkt is. Daarnaast kan het moeilijk zijn om flexibele werkregelingen op een manier te implementeren die voor iedereen toegankelijk is.

Een andere uitdaging is het veranderen van denkbeelden binnen de maatschappij. Het is namelijk belangrijk dat zowel vaders als moeders in gelijke mate gebruik maken van de nieuwe mogelijkheden. Dit vereist bewustwording en een cultuurverandering binnen bedrijven en maatschappij.

Toekomstige ontwikkelingen

De Europese Richtlijn 2019/1158 is nog niet het einde van de reis naar een betere balans tussen werk en privéleven. In de toekomst is het mogelijk dat er verdere aanpassingen komen aan de regels rondom ouderschapsverlof, zorgverlof en flexibele werkregelingen. Dit kan gebeuren op basis van ervaringen met de huidige regels en de vraag van werknemers en werkgevers naar meer flexibiliteit.

Daarnaast kan er aandacht komen voor de toegankelijkheid van zorgvoorzieningen en andere faciliteiten die nodig zijn om ouders en mantelzorgers te ondersteunen in hun werk en gezinsleven. Dit kan bijvoorbeeld leiden tot een uitbreiding van beschikbare kinderopvangfaciliteiten of het verbeteren van de toegang tot zorgvoorzieningen voor hulpbehoevende personen.

Conclusie

De Europese Richtlijn 2019/1158 stelt belangrijke maatregelen op tafel om het evenwicht tussen werk en privéleven te verbeteren voor ouders en mantelzorgers. Door het verlenen van ouderschapsverlof, zorgverlof en flexibele werkregelingen, wordt de balans tussen professionele en persoonlijke verantwoordelijkheden versterkt. De richtlijn is een belangrijke stap in de richting van een gelijkere verdeling van zorgtaken tussen mannen en vrouwen en draagt bij aan een duurzamere arbeidsmarkt.

Hoewel er uitdagingen zijn bij de implementatie, is de richtlijn een positieve ontwikkeling voor werknemers, werkgevers en de bredere maatschappij. Door het toepassen van deze richtlijn in nationale wetgeving en het aanpassen van werksystemen, kan een betere balans worden bereikt tussen werk en gezin.

Bronnen

  1. Europese richtlijn over werk-privé balans in werking getreden
  2. Richtlijn (EU) 2019/1158 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad
  3. Omvorming van de richtlijn EU 2019/1158: wijzigingen op het vlak van de verlofregelingen voor
  4. Nieuwe Europese richtlijn work-life balance
  5. Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers
  6. Parental leave

Gerelateerde berichten