In de periode van 1 mei 2020 tot en met 30 september 2020 werd in Vlaanderen het corona-ouderschapsverlof ingevoerd. Deze regeling gaf onderwijspersoneel de mogelijkheid om hun werkprestaties tijdelijk te verminderen of volledig te onderbreken om hun gezin beter te kunnen ondersteunen tijdens de coronacrisis. De Vlaamse regering besloot om deze vorm van ouderschapsverlof ook beschikbaar te maken voor personeelsleden in de onderwijssector. In dit artikel wordt ingegaan op de regels, formaliteiten en praktische toepassing van het corona-ouderschapsverlof binnen het onderwijs.
Wat is het corona-ouderschapsverlof?
Het corona-ouderschapsverlof is een tijdelijke maatregel die gericht was op het ondersteunen van ouders in het onderwijs tijdens de coronapandemie. Deze regeling gaf onderwijspersoneel de mogelijkheid om hun werkprestaties te verminderen of volledig te stoppen, afhankelijk van de situatie van hun gezin. Het corona-ouderschapsverlof kon genomen worden bij de geboorte of adoptie van een kind en was toepasbaar tot het kind twaalf jaar was. In het geval van een gehandicapte kind was de leeftijdsgrens uitgebreid tot 21 jaar.
De regeling was niet van toepassing op contractuele personeelsleden die via eigen werkingsmiddelen aangesteld werden in het vrij gesubsidieerd onderwijs. Deze groep viel buiten het toepassingsgebied van het corona-ouderschapsverlof.
Mogelijke vormen van corona-ouderschapsverlof
Er waren drie vormen van corona-ouderschapsverlof die onderwijspersoneel kon aanvragen:
Halftijdse loopbaanonderbreking: Hierbij kon het personeelslid de helft van zijn of haar werkprestaties behouden. Dit betekende dat de persoon nog steeds een deel van zijn of haar opdracht uitvoerde, terwijl de andere helft kon worden vrijgemaakt om het gezin te ondersteunen. Deze vorm was van toepassing voor de periode van 1 mei tot en met 30 september 2020.
Gedeeltelijke loopbaanonderbreking met een vijfde: In deze vorm was het personeelslid in staat om slechts 1/5 van zijn of haar werkprestaties te behouden. Deze vorm was ook alleen geldig binnen de aangegeven tijdsperiode.
Volledige loopbaanonderbreking: Deze vorm betekende dat het personeelslid volledig van zijn of haar werk kon afstappen om zich volledig op het gezin te richten. Deze vorm was echter alleen beschikbaar vanaf 1 juli 2020 tot en met 30 september 2020.
De keuze voor de juiste vorm hing af van de persoonlijke situatie en de werkprestaties die het personeelslid leverde. Voorbeeldsituaties in de bronnen tonen aan hoe het mogelijk was om verschillende combinaties van werkprestaties in te richten afhankelijk van de vereisten van het corona-ouderschapsverlof.
Formaliteiten en procedure
Het opnemen van een corona-ouderschapsverlof vereiste bepaalde formaliteiten. Onderwijspersoneel moest bijvoorbeeld een aanvraag doen bij het bevoegde bestuur, zoals het schoolbestuur of de scholengemeenschap. De aanvraag moest worden ingediend met de juiste vormen en documentatie om te bewijzen dat de regels in overeenstemming met de wettelijke bepalingen werden nageleefd.
Een belangrijk aspect van de procedure was het gebruik van bepaalde codes bij het indienen van de aanvraag. Deze codes werden gebruikt om te communiceren met het Agentschap voor Onderwijsdiensten en het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen. De codes waren afhankelijk van de vorm van de loopbaanonderbreking:
- Code 232: voor een halftijdse loopbaanonderbreking;
- Code 233: voor een gedeeltelijke loopbaanonderbreking met een vijfde;
- Code 235: voor een volledige loopbaanonderbreking.
Deze codes gaven aan of de onderbreking opdrachtgebonden of persoonsgebonden was, afhankelijk van de toepassing. Onderwijspersoneel kon het formulier C62 terugvinden in hun elektronische dossier op de website van de RVA, wat de procedure vereenvoudigde.
Wanneer een loopbaanonderbreking was aangevraagd, moest het personeelslid ervoor zorgen dat de administratieve stappen correct werden genomen. Indien er wijzigingen in de omvang of duur van het corona-ouderschapsverlof plaatsvonden, moest dit onmiddellijk aan het Agentschap worden gemeld. Bijvoorbeeld, een overgang van een ouderschapsverlof naar een corona-ouderschapsverlof vereiste eerst de annulatie van het lopende ouderschapsverlof en vervolgens de opname van het corona-ouderschapsverlof.
Combinaties van werkprestaties
De regeling gaf onderwijspersoneel de mogelijkheid om meerdere werkprestaties te combineren. Voorbeeldsituaties tonen hoe onderwijspersoneel, die bijvoorbeeld werkte in het secundair onderwijs en een hogeschool, de juiste combinatie kon kiezen. Deze flexibiliteit was bedoeld om de onderwijspersoneel te ondersteunen in hun werk- en gezinssituatie.
Het was belangrijk dat de persoon zich aan de bepalingen hield met betrekking tot het opdrachtvolume. Bijvoorbeeld, bij een halftijdse loopbaanonderbreking moest de persoon precies de helft van zijn of haar fulltime opdracht behouden. Dit kon op verschillende manieren worden ingevuld, afhankelijk van de werkprestaties die de persoon leverde.
Overgang van andere dienstonderbrekingen naar corona-ouderschapsverlof
In sommige gevallen wilde onderwijspersoneel overstappen van een andere dienstonderbreking naar een corona-ouderschapsverlof. Dit was alleen mogelijk als de lopende dienstonderbreking correct werd geannuleerd en vervolgens door het corona-ouderschapsverlof werd vervangen. De procedure vereiste dat de onderwijspersoon eerst de lopende dienstonderbreking beëindigde en vervolgens de aanvraag voor het corona-ouderschapsverlof deed.
Voorbeeldsituaties tonen hoe deze overgang in de praktijk werkte. Bijvoorbeeld, een onderwijspersoon die met ouderschapsverlof was, kon deze omzetten in een corona-ouderschapsverlof. De oorspronkelijke ouderschapsverlofperiode werd dan automatisch ingekort, terwijl het corona-ouderschapsverlof vanaf een nieuwe datum begon. Dit betekende dat de persoon kon profiteren van de regeling zonder overlappen met andere dienstonderbrekingen.
Aanvraagprocedures en administratieve stappen
De aanvraagprocedure was een essentieel onderdeel van het opnemen van het corona-ouderschapsverlof. Onderwijspersoneel moest een aanvraagformulier invullen en deze indienen bij het bevoegde bestuur. De aanvraag moest bepaalde verantwoordingsstukken bevatten, die ter beschikking stonden bij het personeelslid en niet hoeven te worden verzonden naar het Agentschap voor Onderwijsdiensten. Dit maakte de procedure efficiënter en verminderde de administratieve belasting op zowel de onderwijspersoneel als het schoolbestuur.
Indien er wijzigingen in de omvang of duur van het corona-ouderschapsverlof waren, moest dit onmiddellijk worden gemeld aan het Agentschap. Dit was belangrijk om ervoor te zorgen dat de administratieve gegevens correct bleven en dat er geen problemen ontstonden met betrekking tot de werkprestaties of het opdrachtvolume.
Gevolgen voor reaffectatieverplichtingen
De opname van een corona-ouderschapsverlof had geen invloed op de reaffectatieverplichtingen van het schoolbestuur of de scholengemeenschap. Dit betekende dat de onderwijspersoneel kon profiteren van de regeling zonder dat dit negatief kon werken voor de reaffectatieverplichtingen van de instelling. Deze verplichtingen bleven geldig en moesten op dezelfde manier worden nageleefd als voorheen.
Werkprestaties in hogeschool
Onderwijspersoneel die werkprestaties leverden in een hogeschool konden deze ook meenemen in de berekening voor het corona-ouderschapsverlof. Dit betekende dat de prestaties in hogescholen meegenomen werden bij het bepalen van de omvang van het corona-ouderschapsverlof. Bijvoorbeeld, bij een halftijdse loopbaanonderbreking moest het personeelslid precies de helft van zijn of haar fulltime opdracht behouden. Deze berekening moest rekening houden met de prestaties in hogescholen, zodat het personeelslid de juiste combinatie kon kiezen.
Overige werkprestaties
Naast de werkprestaties in het onderwijs, konden ook andere prestaties meegenomen worden in de berekening voor het corona-ouderschapsverlof. Dit betrof onder meer prestaties die werden gedaan in het kader van bijzondere opdrachten, vakbondsopdrachten of begeleiding en ondersteuning van scholen en centra. Deze prestaties konden worden meegenomen in de berekening voor het corona-ouderschapsverlof, wat de flexibiliteit verder vergrootte.
Conclusie
Het corona-ouderschapsverlof was een tijdelijke regeling die gericht was op het ondersteunen van onderwijspersoneel tijdens de coronapandemie. Deze regeling gaf de mogelijkheid om werkprestaties tijdelijk te verminderen of volledig te stoppen, afhankelijk van de situatie van het gezin. De regeling had verschillende vormen, afhankelijk van de persoonlijke situatie en de werkprestaties van het personeelslid. De aanvraagprocedure vereiste bepaalde formaliteiten en administratieve stappen, die correct moesten worden gevolgd om ervoor te zorgen dat de regeling correct werd toegepast.
De regeling was bedoeld om de onderwijspersoneel te ondersteunen in hun werk- en gezinssituatie en had geen negatieve invloed op de reaffectatieverplichtingen van de instelling. De regeling was niet van toepassing op alle onderwijspersoneel, maar gaf wel een flexibele oplossing voor degenen die er gebruik van konden maken. Het corona-ouderschapsverlof was een tijdelijke maatregel die gericht was op het ondersteunen van de onderwijspersoneel in deze bijzondere omstandigheden.