Ouderschapsverlof is een belangrijk onderdeel van de arbeidsvoorwaarden in de kunsteducatie. De cao Kunsteducatie bevat specifieke regelingen die in aanvulling op de wettelijke regels van de Wet Arbeid en Zorg staan. Deze overeenkomst biedt kunsteneducatoren duidelijke richtlijnen over het opnemen van ouderschapsverlof, de vergoeding die ontvangen kan worden en de voorwaarden die daaraan verbonden zijn. In dit artikel worden de relevante bepalingen van de cao Kunsteducatie over ouderschapsverlof besproken, met nadruk op de praktische toepassing en het verschil tussen de wettelijke regels en de collectieve afspraken.
Algemene toepassing van de cao Kunsteducatie
De cao Kunsteducatie is van toepassing op kunsteneducatoren die werkzaam zijn bij kunstencentra, dansscholen, jeugdtheaterscholen en circusscholen. Deze organisaties kunnen rechtspersoonlijk zijn en zijn vaak direct of indirect gesubsidieerd. De cao is een collectieve overeenkomst die is afgesproken tussen de kunsteneducatoren, de werkgevers en de betrokken werknemersorganisaties. De cao legt duidelijke afspraken vast over arbeidsvoorwaarden, inclusief verlofregelingen zoals ouderschapsverlof.
Onder direct gesubsidieerd wordt verstaan dat de organisatie subsidies ontvangt die direct aan de organisatie worden verstrekt. Bij indirect gesubsidieerd gaat het om situaties waarin een andere organisatie subsidie ontvangt, terwijl de kunsteneducator diensten verleent aan deze partij. Ondanks eventuele afwijkende afspraken in individuele arbeidsovereenkomsten geldt dat afspraken die negatief afwijken van de cao nietig zijn. Bovendien kan een werkgever in bepaalde gevallen een ontheffing aanvragen bij de Stichting Overleg Arbeidsvoorwaarden Kunsteducatie (OAK) voor specifieke bepalingen van de cao.
Wettelijke oudersschapsverlofregeling
De wettelijke oudersschapsverlofregeling, zoals vastgelegd in de Wet Arbeid en Zorg, stelt dat een werknemer die een kind heeft dat nog niet de leeftijd van acht jaar heeft bereikt, recht heeft op 26 weken ouderschapsverlof. Deze regeling geldt voor zowel vaders als moeders. De wettelijke regeling betreft een bepaalde verplichting van de werkgever om het ouderschapsverlof toe te staan, en bepaalt ook hoe de werknemer het verlof kan opnemen. De duur van het ouderschapsverlof kan door beide ouders verdeeld worden, en de verlofperiode moet binnen een bepaalde termijn worden opgenomen.
De wettelijke oudersschapsverlofregeling is een basisregeling. Daarnaast kunnen werknemers onder de cao Kunsteducatie gebruik maken van een aanvullende regeling die specifiek voor kunsteneducatoren geldt. Deze aanvullende regeling biedt een vergoeding voor ouderschapsverlof, wat niet verplicht is onder de wettelijke regels.
Aanvullende regeling voor ouderschapsverlof in de cao Kunsteducatie
De cao Kunsteducatie biedt een aanvullende regeling voor ouderschapsverlof. Deze regeling geldt voor ouderschapsverlof dat na 1 april 2025 is ingegaan of door de werknemer is aangevraagd bij de werkgever. De aanvullende regeling is uitgewerkt in artikel 4:4 lid 1 van de cao. De regeling is in aanvulling op de wettelijke regels en biedt kunsteneducatoren de mogelijkheid om na het opnemen van het wettelijk ouderschapsverlof een aanvullende vergoeding te ontvangen.
De vergoeding voor ouderschapsverlof bedraagt 40% van het salaris over maximaal de helft van de gemiddelde arbeidsomvang. Deze vergoeding wordt berekend op basis van het voltijd bruto salaris dat hoort bij schaal 7, periodiek 6. De duur van deze vergoeding is maximaal twaalf aaneengesloten maanden vanaf de start van de vergoeding uit de cao. Het recht op deze vergoeding ontstaat pas na opname van het wettelijk betaald ouderschapsverlof.
De aanvullende regeling voor ouderschapsverlof in de cao Kunsteducatie is bedoeld om kunsteneducatoren in staat te stellen hun ouderschapsverlof langer en met een vergoeding te doorbrengen. Dit is een voordelig aspect van de cao, omdat kunsteneducatoren vaak flexibele uren of projectgerichte werkzaamheden hebben, waarbij een langere afwezigheid voor het opvoeden van een kind mogelijk extra planning vereist.
Veranderingen in de ouderschapsverlofregeling per 1 april 2025
Vanaf 1 april 2025 is de ouderschapsverlofregeling in de cao Kunsteducatie aangepast. De wettelijke ouderschapsverlofregeling zelf is niet veranderd, maar de aanvullende regeling in de cao biedt nu een hogere vergoeding. Tijdens het wettelijk betaald ouderschapsverlof wordt nu het salaris 100% doorbetaald, inclusief alle behorende arbeidsvoorwaarden zoals verlof- en pensioenopbouw. Dit betekent dat kunsteneducatoren tijdens het ouderschapsverlof ook hun loopbaanbudget en IKB (Individueel Competentiebeleid) kunnen opbouwen.
Deze verandering is een belangrijk voordeel voor kunsteneducatoren, omdat het hun inkomensstabiliteit tijdens het ouderschapsverlof vergroot. Bovendien is er nu een duidelijkere regeling voor de looninrichting, die actief beschikbaar blijft en niet verandert gedurende de overgangsperiode. Werkgevers zijn verplicht om de parameter in het loonadministratieprogramma op ‘Ja’ te zetten voor nieuwe aanvragen vanaf 1 april. Voor medewerkers die onder de oude (overgangs)regeling vallen, blijft deze parameter op ‘Nee’.
Voorwaarden voor de aanvullende oudersschapsverlofvergoeding
De aanvullende ouderschapsverlofvergoeding in de cao Kunsteducatie is niet automatisch toegewezen, maar hangt af van een aantal voorwaarden. De eerste voorwaarde is dat de werkgever de uitkering voor de werknemer daadwerkelijk ontvangt. Dit betekent dat de werkgever de benodigde administratie moet afhandelen en de vergoeding moet ontvangen voordat deze doorgegeven kan worden aan de werknemer.
Daarnaast geldt dat de vergoeding voor ouderschapsverlof in de cao Kunsteducatie pas toepasbaar is nadat de werknemer het wettelijk ouderschapsverlof heeft opgenomen. De werknemer kan daarna gebruik maken van de aanvullende regeling voor ouderschapsverlof. Het opnemen van ouderschapsverlof moet vooraf worden aangevraagd bij de werkgever, en de werknemer dient een duidelijke uitleg te geven over de vermoedelijke duur van het verlof.
De regeling biedt ook de mogelijkheid om het ouderschapsverlof in meerdere delen op te nemen. Dit is een flexibel aspect van de cao, omdat kunsteneducatoren vaak meerdere projecten tegelijk kunnen combineren. Het is echter belangrijk om te weten dat de totale duur van het ouderschapsverlof maximaal twaalf aaneengesloten maanden bedraagt.
Het invloed van ouderschapsverlof op pensioenopbouw en verlofregelingen
Ouderschapsverlof heeft ook een invloed op de pensioenopbouw en verlofregelingen van kunsteneducatoren. In de cao Kunsteducatie is een specifieke bepaling opgenomen over de verminderde werkgelegenheid (leegstand) van een docent als gevolg van ouderschapsverlof. Tijdens ouderschapsverlof bouwt de werknemer minder pensioen op, wat in sommige gevallen kan leiden tot een verminderde uitkering bij pensioen.
Daarnaast heeft ouderschapsverlof ook een invloed op de verlofregelingen zoals vakantie- en feestdagenverlof. In de cao Kunsteducatie is vastgelegd dat kunsteneducatoren die in een voltijd dienstverband werken (1872 uur per jaar) 25 vakantiedagen en 6 feestdagenverlofdagen opbouwen. Bij deeltijdwerknemers wordt het verlof in verhouding tot de arbeidsduur berekend. Ouderschapsverlof kan leiden tot het niet opnemen van deze verlofdagen, waardoor ze apart moeten worden uitbetaald.
De rol van de werkgever en de werknemersorganisaties
De werkgever heeft een belangrijke rol in het afhandelen van ouderschapsverlof. De werkgever is verantwoordelijk voor het beheren van de loonadministratie, het afhandelen van de aanvragen en het bepalen van de werktijden. In de cao Kunsteducatie is vastgelegd dat de werkgever na overleg met de werknemer de werktijden vastlegt in een jaarrooster. In het geval van ouderschapsverlof moet de werkgever dit rooster aanpassen en de werknemer informeren over de nieuwe werktijden.
De werknemersorganisaties spelen ook een rol in de regelingen rond ouderschapsverlof. De cao Kunsteducatie is onderhandeld tussen de kunsteneducatoren, de werkgevers en de betrokken werknemersorganisaties. Deze organisaties zijn verantwoordelijk voor het behoud van de belangen van kunsteneducatoren en het opstellen van duidelijke richtlijnen voor ouderschapsverlof.
Conclusie
Ouderschapsverlof is een belangrijk onderdeel van de arbeidsvoorwaarden in de kunsteducatie. De cao Kunsteducatie biedt kunsteneducatoren duidelijke regelingen over het opnemen van ouderschapsverlof, de vergoeding die ontvangen kan worden en de voorwaarden die daaraan verbonden zijn. De aanvullende regeling in de cao biedt kunsteneducatoren de mogelijkheid om na het opnemen van het wettelijk ouderschapsverlof een vergoeding te ontvangen van 40% van het salaris. Deze regeling is aangepast per 1 april 2025, waardoor kunsteneducatoren nu 100% van hun salaris ontvangen tijdens het ouderschapsverlof.
Ouderschapsverlof heeft ook een invloed op de pensioenopbouw en verlofregelingen van kunsteneducatoren. Het is belangrijk dat kunsteneducatoren zich bewust zijn van deze regelingen en deze in hun planning meenemen. De werkgever en de werknemersorganisaties spelen een belangrijke rol in het beheren van ouderschapsverlof en het behoud van de belangen van kunsteneducatoren. Door de regelingen van de cao Kunsteducatie goed te begrijpen, kunnen kunsteneducatoren hun ouderschapsverlof efficiënt en met een vergoeding doorbrengen.