Het combineren van werk en gezin is een belangrijke uitdaging voor werknemers in het onderwijs. Gelukkig zijn er binnen de cao's (collectieve arbeidsovereenkomsten) voor verschillende sectoren in het onderwijs specifieke regelingen voor ouderschapsverlof. Deze regelingen geven werknemers de mogelijkheid om tijd vrij te maken voor de opvoeding van hun kind, in combinatie met een gedeelte betaald verlof. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de huidige regels en ontwikkelingen rond ouderschapsverlof in het onderwijs, met een nadruk op het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en wetenschappelijk onderwijs (wo). De informatie is gebaseerd op de meest recente cao-afspraken en richtlijnen die gelden per 1 april 2025 en daarna.
Ouderschapsverlof: wat is het?
Ouderschapsverlof is een vorm van verlof dat werknemers toestaat om tijd vrij te maken voor de opvoeding van hun kind. In Nederland is ouderschapsverlof geregeld in de Wet betaald ouderschapsverlof en kan het worden aangeschaft door middel van de cao's die van toepassing zijn op de specifieke sector waarin de werknemer is ingezet.
De cao’s voor onderwijsinstellingen (zoals het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en het wetenschappelijk onderwijs) bepalen hoeveel verlofuren beschikbaar zijn, hoeveel hiervan betaald is, en hoe deze verlofuren kunnen worden ingezet. Het ouderschapsverlof is bedoeld voor kinderen tot de leeftijd van acht jaar, en kan zowel betaald als onbetaald worden genomen.
Het verschil tussen betaald en onbetaald ouderschapsverlof
Een belangrijk aspect van ouderschapsverlof is de financiële zekerheid. In het onderwijs is het mogelijk om een deel van het ouderschapsverlof betaald te nemen, wat de werknemers extra steunt in een tijd waarin de zorg voor het kind in de voorrang staat. De cao’s bepalen hoeveel uren betaald ouderschapsverlof beschikbaar is en hoeveel procent van het loon hierop wordt doorbetaald.
Betaald ouderschapsverlof wordt in de meeste cao’s verhoogd als het verlof in het eerste levensjaar van het kind wordt genomen. Dit is een stimulans om ouders vroeg te betrekken in de opvoeding en om het verlof tijdig in te zetten.
Onbetaald ouderschapsverlof is in principe onbetaald, maar tijdens deze periode blijft de pensioenopbouw doorgaan. Dit betekent dat werknemers ook tijdens het ouderschapsverlof hun pensioen blijven opbouwen, wat een belangrijke garantie biedt voor de toekomst.
Ouderschapsverlof in het primair onderwijs
In het primair onderwijs is de ouderschapsverlofregeling aanzienlijk uitgebreid en duidelijker gemaakt. Werknemers hebben per kind recht op maximaal 1.040 uur ouderschapsverlof, wat gelijk staat aan 26 keer het aantal uren dat ze per week werken. Bijvoorbeeld bij een volledige werkweek van 40 uur, betekent dit 26 x 40 = 1.040 uren ouderschapsverlof.
Van deze 1.040 uren is een deel betaald ouderschapsverlof beschikbaar: maximaal 415 uren. Dit komt neer op ongeveer 10 weken. Het betaalde deel is verhoogd van 55% naar 75% van het loon, maar alleen als het verlof in het eerste levensjaar van het kind wordt genomen. Dit is een aanzienlijke vooruitgang in vergelijking met eerdere regelingen.
Na het eerste levensjaar van het kind, kan het resterende verlof nog steeds worden genomen, maar dan tegen een lagere doorbetaling van 55% van het loon. Het is belangrijk om hier rekening mee te houden bij het plannen van het ouderschapsverlof.
Aanvragen en invullen
Het aanvragen van ouderschapsverlof in het primair onderwijs is vrij eenvoudig. Werknemers moeten hun verzoek voor verlof zo spoedig mogelijk indienen, meestal met een minimumtermijn van twee maanden voor de gewenste ingangsdatum. De werkgever toetst het verzoek en geeft een bevestiging wanneer het verlof kan worden genomen.
De school probeert het verzoek zo veel mogelijk te honoreren, maar er kan in sommige gevallen sprake zijn van een conflict met de onderwijsbelangen. In dergelijke gevallen wordt er een gesprek aangevat om een werkbare oplossing te vinden. Dit betekent dat ouderschapsverlof een gedeelde aangelegenheid is tussen werknemer en werkgever.
Werk tijdens ouderschapsverlof
Werknemers die ouderschapsverlof opnemen, kunnen in principe ander werk doen, zolang dit niet in strijd komt met bestaande afspraken over nevenwerkzaamheden of concurrentiebedingen. Het is echter belangrijk om dit te bespreken met de werkgever om eventuele problemen te voorkomen.
Ouderschapsverlof in het voortgezet onderwijs
In het voortgezet onderwijs gelden vergelijkbare regels als in het primair onderwijs, maar met enkele nuances. Werknemers hebben recht op 16 keer hun wekelijks arbeidsuren aan ouderschapsverlof. Dit betekent dat een docent die 32 uur per week werkt, recht heeft op 16 x 32 = 512 uur ouderschapsverlof.
Het ouderschapsverlof in het voortgezet onderwijs is bedoeld voor kinderen tot de leeftijd van acht jaar, en kan zowel betaald als onbetaald worden genomen. Net zoals in het primair onderwijs, is de doorbetaling hoger (75% van het loon) als het verlof in het eerste levensjaar van het kind wordt genomen.
De cao voor het voortgezet onderwijs stelt ook dat het ouderschapsverlof flexibel kan worden ingezet. Veel docenten kiezen ervoor om het verlof direct na het zwangerschapsverlof in te zetten, bijvoorbeeld door structureel een dag minder te werken. Anderen bewaren een deel van de uren voor een later moment, wanneer het kind bijvoorbeeld naar de middelbare school gaat en meer begeleiding thuis nodig is.
Aanvragen en invullen
Ook in het voortgezet onderwijs moet het ouderschapsverlof aan de werkgever worden gemeld. Werknemers moeten dit verzoek indienen zo spoedig mogelijk, meestal met een minimumtermijn van twee maanden voor de gewenste ingangsdatum. De school bestudeert het verzoek en bepaalt of het kan worden goedgekeurd.
De cao voor het voortgezet onderwijs stelt dat ouderschapsverlof een gedeelde aangelegenheid is tussen werknemer en werkgever. Er kan in sommige gevallen sprake zijn van een conflict met de onderwijsbelangen, maar de school zoekt dan samen met de werknemer naar een oplossing.
Werk tijdens ouderschapsverlof
Ouderschapsverlof in het voortgezet onderwijs is in principe onbetaald, maar er is wel pensioenopbouw tijdens deze periode. Het is mogelijk om ander werk te doen, zolang dat niet in strijd komt met bestaande afspraken over nevenwerkzaamheden of concurrentiebedingen.
Ouderschapsverlof in het wetenschappelijk onderwijs (wo)
In het wetenschappelijk onderwijs (wo) gelden ook specifieke regelingen voor ouderschapsverlof. Werknemers hebben recht op 26 weken ouderschapsverlof, waarvan 13 weken betaald. Het betaalde deel is verhoogd van 62,5% naar 70% van het loon, maar alleen als het verlof in het eerste levensjaar van het kind wordt genomen.
De nadruk in de cao voor het wetenschappelijk onderwijs ligt op gelijkheid tussen ouders en toegankelijkheid van verlofregelingen. Het is een doel om ouders in de academische wereld beter te ondersteunen bij de opvoeding van hun kinderen.
Aanvragen en invullen
Ouderschapsverlof in het wetenschappelijk onderwijs moet aan de werkgever worden gemeld. Werknemers moeten dit verzoek zo spoedig mogelijk indienen, meestal met een minimumtermijn van twee maanden voor de gewenste ingangsdatum. De werkgever toetst het verzoek en geeft een bevestiging wanneer het verlof kan worden genomen.
De universiteit probeert het verzoek zo veel mogelijk te honoreren, maar er kan in sommige gevallen sprake zijn van een conflict met de onderwijsbelangen. In dergelijke gevallen wordt er een gesprek aangevat om een werkbare oplossing te vinden.
Werk tijdens ouderschapsverlof
Ouderschapsverlof in het wetenschappelijk onderwijs is in principe onbetaald, maar er is wel pensioenopbouw tijdens deze periode. Het is mogelijk om ander werk te doen, zolang dat niet in strijd komt met bestaande afspraken over nevenwerkzaamheden of concurrentiebedingen.
Ouderschapsverlof in 2025: nieuwe regels en eenvoudiger verlof
In 2025 is het ouderschapsverlof in de onderwijssector aanzienlijk eenvoudiger geworden. De cao’s zijn aangepast zodat ouderschapsverlof overzichtelijker is en beter aansluit bij de praktijk. In alle onderwijssectoren is het nu eenvoudiger om werk en gezin te combineren, met ruimere mogelijkheden voor betaald verlof in het eerste jaar.
De regeling voor ouderschapsverlof biedt nu meer flexibiliteit en financiële zekerheid. Ouders kunnen het verlof op meerdere momenten inzetten, afhankelijk van hun gezinssituatie. Dit maakt het mogelijk om ouderschapsverlof niet alleen in het eerste levensjaar van het kind in te zetten, maar ook later wanneer het nodig is.
Nieuwe regels voor betaald ouderschapsverlof
In de meeste cao’s is het percentage doorbetaling van ouderschapsverlof verhoogd. In het primair onderwijs is het percentage verhoogd van 55% naar 75%, wat een aanzienlijke vooruitgang betekent. In het wetenschappelijk onderwijs is het percentage verhoogd van 62,5% naar 70%, wat ook een positieve verandering is.
De overheid stimuleert ouders om het betaalde deel van ouderschapsverlof in het eerste levensjaar van het kind in te zetten. Dit is een doel om ouders erin te betrekken bij de opvoeding van hun kinderen vanaf het begin.
Conclusie
Ouderschapsverlof in het onderwijs is een belangrijke regeling die werknemers ondersteunt bij het combineren van werk en gezin. De cao’s voor verschillende sectoren in het onderwijs bepalen hoeveel verlofuren beschikbaar zijn, hoeveel hiervan betaald is, en hoe deze verlofuren kunnen worden ingezet. In 2025 zijn de regels voor ouderschapsverlof aangepast, waardoor het nu overzichtelijker is en beter aansluit bij de praktijk.
In het primair onderwijs is ouderschapsverlof verhoogd tot 1.040 uur per kind, waarvan 415 uur betaald is. In het voortgezet onderwijs is ouderschapsverlof gelijk aan 16 keer het aantal uren dat een werknemer per week werkt. In het wetenschappelijk onderwijs is ouderschapsverlof verhoogd tot 26 weken, waarvan 13 weken betaald is.
Het aanvragen van ouderschapsverlof is vrij eenvoudig, maar het is belangrijk om het verzoek spoedig in te dienen. De werkgever toetst het verzoek en geeft een bevestiging wanneer het verlof kan worden genomen. Het is mogelijk om ander werk te doen tijdens ouderschapsverlof, zolang dat niet in strijd komt met bestaande afspraken.
De nieuwe regels voor ouderschapsverlof in 2025 bieden meer flexibiliteit en financiële zekerheid. Ouders kunnen het verlof op meerdere momenten inzetten, afhankelijk van hun gezinssituatie. Dit maakt het mogelijk om ouderschapsverlof niet alleen in het eerste levensjaar van het kind in te zetten, maar ook later wanneer het nodig is.
Het combineren van werk en gezin is een belangrijke uitdaging, maar met de huidige regelingen voor ouderschapsverlof in het onderwijs is het mogelijk om deze twee werelden op een verstandige manier te combineren. De cao’s bieden een stevig fundament voor ouderschapsverlof en zorgen ervoor dat werknemers ondersteund worden in een belangrijke fase van hun leven.