De regelingen rond ouderschapsverlof voor medewerkers in het wetenschappelijk onderwijs zijn uitgebreid en gereglementeerd in de CAO Universiteiten. Deze cao is afgesproken tussen de vakbonden en de werkgeversorganisatie Universiteiten van Nederland, en regelt arbeidsvoorwaarden zoals salaris, verlof, scholing, en andere arbeidstijdsregelingen. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de actuele regelingen die betrekking hebben op ouderschapsverlof, adoptie- en pleegzorgverlof, en het recht op gedeeltelijk betaald ouderschapsverlof binnen de universiteiten. De informatie is gebaseerd op de meest recente akkoorden en wetgeving die zijn aangegrepen per 2022.
Ouderschapsverlof is een belangrijk onderdeel van de arbeidsvoorwaarden voor medewerkers, omdat het hen in staat stelt om tijd te nemen voor het opvoeden van hun kinderen. Het verlof kan gedeeltelijk worden betaald, en de duur en voorwaarden zijn afhankelijk van de leeftijd van het kind, de arbeidsduur van de werknemer, en eventuele aansluiting op de wettelijke regelingen zoals de Wet Arbeid en Zorg (WAZO). Daarnaast zijn er ook regelingen voor adoptie- en pleegzorgverlof, en kortdurend zorgverlof voor medewerkers die tijdelijk extra zorg moeten verlenen aan familieleden.
In de volgende paragrafen wordt een gedetailleerd overzicht gegeven van de verschillende aspecten van ouderschapsverlof binnen de cao voor universiteitsmedewerkers.
Aanpassingen aan ouderschapsverlof in de cao van 2022
In 2022 is een nieuw onderhandelaarsakkoord bereikt tussen AC/LAD/FBZ en de werkgeversorganisatie Universiteiten van Nederland. Dit akkoord leidde tot aanzienlijke wijzigingen in de regelingen voor ouderschapsverlof. Eén van de belangrijkste veranderingen is de verhoging van het percentage doorbetaling van de bezoldiging tijdens gedeeltelijk betaald ouderschapsverlof. In het eerste levensjaar van het kind is dit percentage verhoogd van 62,5% naar 70%. Deze verandering geldt met ingang van 1 augustus 2022.
Daarnaast is het maximum aantal uren ouderschapsverlof dat gedeeltelijk betaald kan worden, verhoogd tot 13 maal de wekelijkse arbeidsduur. Dit betekent dat medewerkers in het wetenschappelijk onderwijs nu ruimer toegang hebben tot gedeeltelijk betaald ouderschapsverlof dan vroeger. Het verlof kan worden opgenomen tot het kind 8 jaar is, wat een langere periode biedt waarin ouders tijd kunnen nemen voor hun kinderen.
Het nieuwe akkoord biedt ook meer flexibiliteit in de opname van ouderschapsverlof. Zo is het nu mogelijk om het verlof in meerdere perioden in te nemen, zolang de totale duur binnen de wettelijke regeling blijft. Verder is het niet langer verplicht om minimaal een jaar lang in dienst te zijn geweest om recht te hebben op gedeeltelijk betaald ouderschapsverlof. Dit maakt de regeling toegankelijker voor medewerkers die recent hun baan hebben begonnen.
Gedeeltelijk betaald ouderschapsverlof
Het gedeeltelijk betaald ouderschapsverlof is een belangrijk onderdeel van de cao en biedt medewerkers de mogelijkheid om tijd te nemen voor hun kinderen, zonder dat ze volledig hun inkomsten kwijt zijn. Het verlof kan maximaal 13 maal de wekelijkse arbeidsduur worden opgenomen, en het percentage doorbetaling is 70% van het dagloon in het eerste levensjaar van het kind. Daarna wordt het percentage verlaagd naar 62,5%.
Het verlof kan worden opgenomen in meerdere perioden, maar de totale duur moet binnen 26 weken blijven. Dit betekent dat ouders flexibel kunnen omgaan met hun werk- en zorgverantwoordelijkheden, afhankelijk van de leeftijd en behoeften van hun kind. Het verlof moet vóór het 8e levensjaar van het kind worden opgenomen, wat een langere periode biedt waarin ouders tijd kunnen nemen voor hun kinderen.
Een belangrijk aspect van het gedeeltelijk betaald ouderschapsverlof is dat het gecombineerd kan worden met wettelijke uitkeringen uit de Wet Arbeid en Zorg (WAZO). Dit betekent dat medewerkers die recht hebben op uitkeringen van het UWV, deze uitkeringen kunnen aansluiten op hun gedeeltelijk betaald ouderschapsverlof. Dit verhoogt het totale bedrag dat ouders tijdens hun verlof ontvangen, waardoor het verlof financieel minder belastend is.
De verhoging van het percentage doorbetaling naar 70% in het eerste levensjaar van het kind is een significante verbetering van de cao. Deze verandering maakt het verlof aantrekkelijker voor medewerkers en ondersteunt hen beter in hun rol als ouder. Het betekent ook dat ouders financieel sterker zijn gestabiliseerd tijdens hun verlof, wat positief is voor de gezondheid en welzijn van zowel de ouder als het kind.
Onbetaald ouderschapsverlof
Naast het gedeeltelijk betaald ouderschapsverlof is er ook een regeling voor onbetaald ouderschapsverlof. Dit verlof is niet afgelost door de werkgever, maar wordt bepaald door de Wet Arbeid en Zorg (WAZO). Het onbetaald ouderschapsverlof kan worden opgenomen na het afloop van het gedeeltelijk betaald ouderschapsverlof, of als een alternatieve keuze voor medewerkers die kiezen voor een langere, niet-betaalde periode van verlof.
Het onbetaald ouderschapsverlof is een wettelijk recht dat medewerkers in het wetenschappelijk onderwijs kunnen aanvragen, en het kan worden opgenomen tot het kind 8 jaar is. Het verlof is niet aansluitend op de cao-regelingen, maar wordt geregeld via de Wet Arbeid en Zorg. Dit betekent dat medewerkers die dit verlof opnemen, niet automatisch recht hebben op doorbetaling van hun bezoldiging, tenzij de werkgever specifieke regels heeft vastgelegd.
Een belangrijk aspect van het onbetaald ouderschapsverlof is dat het medewerkers in staat stelt om een langere periode van verlof in te nemen, zonder dat ze verplicht zijn om hun inkomsten te verliezen. Het verlof kan worden opgenomen in meerdere perioden, zolang de totale duur binnen de wettelijke regeling blijft. Dit biedt ouders de mogelijkheid om flexibel te omgaan met hun werk- en zorgverantwoordelijkheden, afhankelijk van de leeftijd en behoeften van hun kind.
Het onbetaald ouderschapsverlof kan ook worden gecombineerd met andere verlofregelingen, zoals adoptie- en pleegzorgverlof, of verlof voor ziekte. Dit maakt de regeling flexibel en toegankelijk voor medewerkers die meerdere zorgverantwoordelijkheden hebben. Het verlof is echter niet automatisch doorbetaald, wat betekent dat medewerkers extra aandacht moeten besteden aan hun financiële planning tijdens hun verlof.
Adoptie- en pleegzorgverlof
Naast ouderschapsverlof is er ook een regeling voor adoptie- en pleegzorgverlof. Deze regeling is bedoeld voor medewerkers die een kind adopteren of opnemen als pleegkind. Het verlof kan worden opgenomen binnen 26 weken na de adoptie of opname van het kind, en het kan worden ingevoegd vanaf twee weken voordat het kind komt. Het verlof kan maximaal vier weken duren, en het is niet automatisch doorbetaald, tenzij de werkgever extra regels heeft vastgelegd.
Het adoptie- en pleegzorgverlof is een belangrijk onderdeel van de cao, omdat het medewerkers in staat stelt om tijd te nemen voor de aanpassing aan hun nieuwe situatie als ouder. Het verlof kan worden gebruikt om voorbereidingen te treffen voor de komst van het kind, of om tijd te nemen na de adoptie of opname om zich aan te passen aan de nieuwe rol als ouder. Het verlof is niet aansluitend op andere verlofregelingen, maar kan wel worden gecombineerd met ouderschapsverlof, zolang de totale duur binnen de wettelijke regeling blijft.
Een belangrijk aspect van het adoptie- en pleegzorgverlof is dat het medewerkers in staat stelt om een langere periode van verlof in te nemen zonder dat ze verplicht zijn om hun inkomsten te verliezen. Het verlof kan worden opgenomen in meerdere perioden, zolang de totale duur binnen de wettelijke regeling blijft. Dit biedt ouders de mogelijkheid om flexibel te omgaan met hun werk- en zorgverantwoordelijkheden, afhankelijk van de leeftijd en behoeften van hun kind.
Het adoptie- en pleegzorgverlof is een wettelijk recht dat medewerkers in het wetenschappelijk onderwijs kunnen aanvragen, en het is niet automatisch doorbetaald. Dit betekent dat medewerkers die dit verlof opnemen, extra aandacht moeten besteden aan hun financiële planning tijdens hun verlof. De werkgever kan echter extra regels vastleggen die het verlof doorbetalen, wat het verlof financieel minder belastend maakt.
Kortdurend zorgverlof
Naast ouderschapsverlof en adoptie- en pleegzorgverlof is er ook een regeling voor kortdurend zorgverlof. Deze regeling is bedoeld voor medewerkers die tijdelijk extra zorg moeten verlenen aan familieleden, zoals een zieke partner, ouders, kinderen (eigen, stief-, schoon- of pleegfamilieleden), of een andere persoon genoemd in artikel 5.1 lid 2 van de Wet Arbeid en Zorg (WAZO). Het verlof is niet automatisch doorbetaald, tenzij de werkgever extra regels heeft vastgelegd.
Het kortdurend zorgverlof is een wettelijk recht dat medewerkers in het wetenschappelijk onderwijs kunnen aanvragen, en het is bedoeld voor plotselinge gebeurtenissen die een onmiddellijke onderbreking van de arbeid vereisen. Het verlof kan maximaal twee dagen per jaar worden opgenomen, en het is bedoeld om medewerkers in staat te stellen om zich te richten op hun zorgverantwoordelijkheden zonder dat ze hun werk moeten opzeggen of verliezen.
Een belangrijk aspect van het kortdurend zorgverlof is dat het medewerkers in staat stelt om tijdelijk verlof te nemen zonder dat ze verplicht zijn om hun inkomsten te verliezen. Het verlof kan worden opgenomen in meerdere perioden, zolang de totale duur binnen de wettelijke regeling blijft. Dit biedt medewerkers de mogelijkheid om flexibel te omgaan met hun werk- en zorgverantwoordelijkheden, afhankelijk van de leeftijd en behoeften van hun kind.
Het kortdurend zorgverlof is een wettelijk recht dat medewerkers in het wetenschappelijk onderwijs kunnen aanvragen, en het is niet automatisch doorbetaald. Dit betekent dat medewerkers die dit verlof opnemen, extra aandacht moeten besteden aan hun financiële planning tijdens hun verlof. De werkgever kan echter extra regels vastleggen die het verlof doorbetalen, wat het verlof financieel minder belastend maakt.
Aanvraagprocedure voor ouderschapsverlof
De aanvraagprocedure voor ouderschapsverlof is belangrijk om te begrijpen, omdat het bepaalt hoe medewerkers hun verlof kunnen opnemen en welke voorwaarden gelden. Het verlof moet worden aangevraagd via de self service, en het moet tenminste 2 maanden voor de gewenste ingangsdatum worden ingediend. Bij het aanvragen van ouderschapsverlof moet de medewerker aangeven wanneer het verlof wil worden ingevoegd, de duur van het verlof, het gewenste aantal uren verlof per week, en de gewenste spreiding van die uren over de werkweek.
Het ouderschapsverlof kan worden opgenomen in meerdere perioden, zolang de totale duur binnen de wettelijke regeling blijft. Dit biedt ouders de mogelijkheid om flexibel te omgaan met hun werk- en zorgverantwoordelijkheden, afhankelijk van de leeftijd en behoeften van hun kind. Het verlof kan worden opgenomen tot het kind 8 jaar is, wat een langere periode biedt waarin ouders tijd kunnen nemen voor hun kinderen.
Een belangrijk aspect van de aanvraagprocedure is dat het verlof in principe doorloopt bij ziekte. Alleen bij onvoorziene omstandigheden kan het verlof tussentijds worden stopgezet, en kan het restant op een later moment worden opgenomen. Dit maakt de regeling flexibel en toegankelijk voor medewerkers die meerdere zorgverantwoordelijkheden hebben.
De aanvraagprocedure is belangrijk om te begrijpen, omdat het bepaalt hoe medewerkers hun verlof kunnen opnemen en welke voorwaarden gelden. Het verlof moet worden aangevraagd via de self service, en het moet tenminste 2 maanden voor de gewenste ingangsdatum worden ingediend. Bij het aanvragen van ouderschapsverlof moet de medewerker aangeven wanneer het verlof wil worden ingevoegd, de duur van het verlof, het gewenste aantal uren verlof per week, en de gewenste spreiding van die uren over de werkweek.
Het ouderschapsverlof kan worden opgenomen in meerdere perioden, zolang de totale duur binnen de wettelijke regeling blijft. Dit biedt ouders de mogelijkheid om flexibel te omgaan met hun werk- en zorgverantwoordelijkheden, afhankelijk van de leeftijd en behoeften van hun kind. Het verlof kan worden opgenomen tot het kind 8 jaar is, wat een langere periode biedt waarin ouders tijd kunnen nemen voor hun kinderen.
Samenvatting
De regelingen rond ouderschapsverlof binnen de cao voor Nederlandse universiteiten zijn uitgebreid en gereglementeerd. Medewerkers in het wetenschappelijk onderwijs hebben recht op zowel gedeeltelijk betaald ouderschapsverlof als onbetaald ouderschapsverlof, en de voorwaarden voor deze verlofen zijn afhankelijk van de leeftijd van het kind en de arbeidsduur van de werknemer. Het gedeeltelijk betaald ouderschapsverlof is verhoogd naar 70% van het dagloon in het eerste levensjaar van het kind, wat een significante verbetering is ten opzichte van eerdere regelingen.
Daarnaast is er ook een regeling voor adoptie- en pleegzorgverlof, die medewerkers in staat stelt om tijd te nemen voor de aanpassing aan hun nieuwe situatie als ouder. Het adoptie- en pleegzorgverlof kan worden opgenomen binnen 26 weken na de adoptie of opname van het kind, en het is niet automatisch doorbetaald. Het kortdurend zorgverlof biedt medewerkers de mogelijkheid om tijdelijk verlof te nemen voor plotselinge gebeurtenissen die een onmiddellijke onderbreking van de arbeid vereisen.
De aanvraagprocedure voor ouderschapsverlof is belangrijk om te begrijpen, omdat het bepaalt hoe medewerkers hun verlof kunnen opnemen en welke voorwaarden gelden. Het verlof moet worden aangevraagd via de self service, en het moet tenminste 2 maanden voor de gewenste ingangsdatum worden ingediend. Het ouderschapsverlof kan worden opgenomen in meerdere perioden, zolang de totale duur binnen de wettelijke regeling blijft. Dit biedt ouders de mogelijkheid om flexibel te omgaan met hun werk- en zorgverantwoordelijkheden, afhankelijk van de leeftijd en behoeften van hun kind.
De regelingen voor ouderschapsverlof binnen de cao voor Nederlandse universiteiten zijn ontworpen om medewerkers te ondersteunen in hun rol als ouder, en om hen in staat te stellen om tijd te nemen voor hun kinderen zonder dat ze hun inkomsten volledig kwijt zijn. Deze regelingen zijn belangrijk voor de gezondheid en welzijn van zowel de ouder als het kind, en ze tonen aan dat de werkgevers in het wetenschappelijk onderwijs zich richten op het creëren van een werkomgeving die flexibel en mensgericht is.