Ouderschapsverlof biedt een belangrijke kans om tijd met een jong kind door te brengen, terwijl de ouder tijdelijk afwezig is op de werkvloer. Voor veel ouders is het een logische volgende stap om na het verlof minder te gaan werken, zodat ze verder kunnen combineren met de zorg voor hun kind. Het is echter belangrijk om te weten dat deze overgang niet automatisch is en dat rechten en verplichtingen kunnen verschillen per situatie en werkgever.
In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de mogelijkheden om de arbeidsduur aan te passen na het opnemen van ouderschapsverlof. Daarbij wordt ingegaan op de juridische kaders, de invloed op vakantie- en verlofregelingen, en de praktische stappen die genomen moeten worden om zowel juridisch als administratief op alles voorbereid te zijn. Ook worden enkele veelvoorkomende vragen behandeld, zoals of het mogelijk is om te kiezen voor een tijdelijke of structurele werktijdvermindering en wat de gevolgen zijn voor het verlofsaldo.
Aanpassing van de arbeidsduur na ouderschapsverlof
Onder de Wet flexibel werken (voorheen Wet aanpassing arbeidsduur) is het mogelijk om de arbeidsduur aan te passen, ook na het opnemen van ouderschapsverlof. Deze aanpassing kan zowel tijdelijk als structureel zijn. Voor een structurele aanpassing (zoals een daling van de werktijdfactor van bijvoorbeeld 0,8 naar 0,6) geldt dat deze pas mogelijk is als de werknemer minstens één jaar in dienst is bij de werkgever op het moment van aanvragen.
De werkgever is verplicht om deze aanpassing toe te staan, tenzij er sprake is van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang. Dit betekent dat de werkgever bijvoorbeeld aantoont dat het onmogelijk is om het werkvervoer of de werkdruk aan te passen aan de nieuwe werktijdregeling van de werknemer. In dergelijke gevallen kan de aanpassing worden afgewezen.
Het is ook mogelijk om tijdelijk minder te gaan werken, bijvoorbeeld gedurende een bepaalde periode na het ouderschapsverlof. Dit kan worden gedaan binnen het kader van ouderschapsverlof of door gebruik te maken van andere vormen van tijdelijke werktijdanpassing, zoals verlof bijkopen of het opnemen van betaald verlof.
Invloed op verlof en vakantie
Een belangrijk aspect bij het minder gaan werken na ouderschapsverlof is de invloed op het verlofsaldo. Ouderschapsverlof is geen verlof dat recht geeft op het opnemen van vakantiedagen. Tijdens ouderschapsverlof wordt er dus geen vakantie verworven.
Na het verlof, als de werknemer minder gaat werken, wordt het verlofsaldo opnieuw berekend op basis van de nieuwe werktijdfactor. Hierdoor kan het verlofsaldo tijdelijk lager liggen. Het is daarom verstandig om dit bij de aanpassing in overleg met de werkgever te bespreken.
Als de werknemer bijvoorbeeld van 0,8 naar 0,6 werktijd overgaat, wordt het verlofsaldo op basis van deze nieuwe werktijd bepaald. Als de werknemer tijdens ouderschapsverlof al verlofuren heeft opgenomen, is het mogelijk dat deze uren niet volledig op basis van de nieuwe werktijd zijn aangerekend. In dat geval kan er sprake zijn van een correctie, waarbij het verlofsaldo wordt aangepast. Dit geldt echter niet voor verlofuren die zijn opgenomen binnen het eerste levensjaar van het kind. Deze verlofuren hoeven niet terug te worden betaald.
Praktische stappen bij aanpassing van werktijden
Om zowel juridisch als administratief goed voorbereid te zijn op een eventuele aanpassing van de arbeidsduur, zijn er een aantal stappen die genomen moeten worden:
Bespreek je plannen met je werkgever. Het is belangrijk om open communicatie te hebben over je intentie om minder te gaan werken. Dit helpt bij het vinden van een oplossing die zowel voor jou als voor de werkgever haalbaar is.
Vul het aanvraagformulier voor ouderschapsverlof correct in. Zorg ervoor dat je aangeeft wat je huidige werktijdfactor is en wat je plaatstijd na het verlof is. Dit helpt om administratieve correcties voorkomen.
Let op het verlofsaldo. Zorg ervoor dat je weet hoe je verlofsaldo wordt berekend en of er eventuele correcties zullen zijn. Dit is vooral belangrijk als je een structurele aanpassing maakt.
Overweeg verlof bijkopen. In sommige gevallen kan het verstandiger zijn om verlof te bijkopen in plaats van direct over te stappen op minder werken. Dit kan helpen om onverwachte correcties in het verlofsaldo te voorkomen.
Blijf in contact met je werkgever. Na het ouderschapsverlof is het verstandig om eventuele aanpassingen door te geven en eventuele vragen op tijd te stellen.
Alternatieven voor structurele werktijdanpassing
Naast structureel minder werken zijn er ook andere manieren om de balans tussen werk en ouderschap te realiseren. Een veelvoorkomende optie is het opnemen van ouderschapsverlof in combinatie met betaald verlof. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de werknemer tijdens het ouderschapsverlof ook verlofuren wil opnemen of wil werken onder een gedeeltelijk betaalde regeling.
In sommige gevallen kan het ook voordeliger zijn om verlof te bijkopen. Dit betekent dat de werknemer een aantal verlofuren opneemt boven de normale vakantie- of ziekteverlofuren. Door dit te doen kan het mogelijk zijn om tijdelijk minder te werken, zonder direct over te stappen naar een lagere werktijdfactor. Dit kan voorkomen dat het verlofsaldo later moet worden aangepast en kan in sommige gevallen fiscaal voordeliger zijn.
Juridische kaders en rechten van de werknemer
Het aanpassen van de arbeidsduur valt onder de Wet flexibel werken. Deze wet geeft werknemers het recht om verzoeken in te dienen voor flexibeler werken, zoals minder werken of een andere werktijdanpassing. Werkgevers zijn verplicht om dergelijke verzoeken te behandelen, tenzij er sprake is van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang.
Het is belangrijk om te weten dat ouderschapsverlof en werktijdanpassing twee aparte zaken zijn. Ouderschapsverlof is een tijdelijke afwezigheid op de werkvloer, terwijl een aanpassing van de arbeidsduur een permanente of tijdelijke wijziging in het aantal gewerkte uren betreft. Beide regelingen kunnen echter samen worden ingezet om de balans tussen werk en ouderschap te realiseren.
Het is ook belangrijk om te weten dat het ontslag van een werknemer na ouderschapsverlof niet automatisch verboden is. Werknemers kunnen opzeggen op basis van de regels in hun arbeidsovereenkomst. Werkgevers kunnen echter geen extra voorwaarden stellen bij het opnemen van ouderschapsverlof wat betreft ontslag.
Veelvoorkomende vragen en situaties
Er zijn verschillende situaties die zich kunnen voordoen bij het minder gaan werken na ouderschapsverlof. Een veelvoorkomende vraag is of het mogelijk is om direct over te stappen van ouderschapsverlof naar minder werken. In dat geval kan het zijn dat een deel van het betaalde ouderschapsverlof terugbetaald moet worden. Dit is afhankelijk van de regels van de werkgever en de CAO waaronder de werknemer valt.
Een andere veelvoorkomende situatie is dat de werkgever aanduidt dat een structurele aanpassing van de werktijdfactor niet mogelijk is, omdat de werknemer opnieuw volledig in dienst zou moeten zijn. In dat geval kan het verstandiger zijn om te kiezen voor een tijdelijke aanpassing of verlof bijkopen.
Het is ook mogelijk dat de werkgever stelt dat het aanpassen van de arbeidsduur niet mogelijk is vanwege het tijdstip van aanvragen. Bijvoorbeeld wanneer de aanpassing pas is aangevraagd na het opnemen van ouderschapsverlof, terwijl het verzoek volgens de Wet flexibel werken pas aangevraagd kan worden als de werknemer minstens één jaar in dienst is op het moment van aanvragen.
Samenvatting van de gegevens
In de meeste gevallen is het mogelijk om na ouderschapsverlof minder te gaan werken. Dit valt onder de Wet flexibel werken en vereist een overleg met de werkgever. Een structurele aanpassing is mogelijk als de werknemer minstens één jaar in dienst is bij de werkgever op het moment van aanvragen.
Het is belangrijk om rekening te houden met de invloed op het verlofsaldo. Tijdens ouderschapsverlof wordt geen vakantie verworven. Na het verlof wordt het verlofsaldo opnieuw berekend op basis van de nieuwe werktijdfactor. Dit kan leiden tot correcties, tenzij het verlof binnen het eerste levensjaar van het kind is opgenomen.
Praktische stappen zoals het invullen van het aanvraagformulier, het overleg met de werkgever en het overwegen van alternatieven zoals verlof bijkopen zijn belangrijk om zowel juridisch als administratief goed voorbereid te zijn.
Er zijn ook alternatieve manieren om de balans tussen werk en ouderschap te realiseren, zoals het opnemen van ouderschapsverlof in combinatie met betaald verlof of verlof bijkopen. Deze opties kunnen in sommige gevallen voordeliger zijn dan een directe aanpassing van de arbeidsduur.
Conclusie
Het aanpassen van de arbeidsduur na het opnemen van ouderschapsverlof is een mogelijke stap om de balans tussen werk en ouderschap te behouden. Onder de Wet flexibel werken is het mogelijk om verzoeken in te dienen voor minder werken, zolang de werknemer minstens één jaar in dienst is bij de werkgever.
Het is belangrijk om rekening te houden met de juridische en administratieve gevolgen van dergelijke aanpassingen, zoals de invloed op het verlofsaldo en eventuele correcties die daardoor kunnen ontstaan. Door open communicatie met de werkgever en het naleven van de juiste stappen kan deze overgang worden geregeld zonder onnodige complicaties.
Ouderschapsverlof en werktijdanpassing zijn twee aparte regelingen, maar kunnen samen worden ingezet om een passende oplossing te vinden. Het is verstandig om de mogelijkheden en gevolgen goed te begrijpen en eventueel advies in te winnen bij een vakbond of juridisch deskundige.