Kinderopvang: Financiering en Vergoedingen voor Ouders
september 7, 2025
De financiering van kinderopvang is een complex systeem, waarbij verschillende instanties en regelingen een rol spelen. Dit artikel biedt een overzicht van de beschikbare mogelijkheden voor ouders om de kosten van kinderopvang te verlagen, gebaseerd op de huidige regelgeving en beschikbare subsidies.
Een belangrijke financiële bijdrage voor ouders wordt geleverd door de kinderopvangtoeslag, een regeling van de overheid. Deze toeslag is bedoeld voor ouders die werken, studeren of deelnemen aan een traject naar werk, om hen te ondersteunen in de kosten van kinderopvang. De hoogte van de toeslag is afhankelijk van verschillende factoren, waaronder het inkomen van de ouders, het aantal kinderen en het type opvang.
Om in aanmerking te komen voor de kinderopvangtoeslag, gelden specifieke voorwaarden. Zowel de ouder als de partner moeten aan bepaalde eisen voldoen, zoals het verrichten van betaalde arbeid, het volgen van een opleiding of het deelnemen aan een re-integratietraject. Daarnaast moet het kind naar een opvanglocatie gaan die geregistreerd is in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP), en moeten de ouders (een deel van) de opvang zelf betalen. De toeslag wordt verstrekt zolang het kind gebruik maakt van geregistreerde opvang, met uitzondering van opvang tijdens de lunchpauze op school.
De overheid vergoedt een vast bedrag per uur, afhankelijk van het type opvang: €10,71 voor dagopvang, €9,52 voor buitenschoolse opvang (BSO) en €8,10 voor gastouderopvang. Ouders betalen het verschil tussen het uurtarief van de opvang en dit maximumtarief. De hoogte van de vergoeding is inkomen afhankelijk: bij een inkomen onder €29.400 kan tot 96% van de kosten worden vergoed, tussen €29.400 en €159.200 varieert de vergoeding tussen 95% en 34%, en boven €159.200 is de minimale vergoeding 33%. Voor een persoonlijke schatting kunnen ouders gebruik maken van de rekentool van de Belastingdienst. Per kind wordt maximaal 230 opvanguren per maand vergoed, wat neerkomt op 2.760 uur per jaar. De vergoeding voor dagopvang is gebaseerd op 140% van de gewerkte uren van de minst werkende ouder.
Naast de landelijke kinderopvangtoeslag, kunnen sommige gemeenten aanvullende bijdragen verstrekken. In de gemeente Tilburg is de peuteropvang bijvoorbeeld gratis voor ouders met een laag inkomen (tot €27.677,76 per jaar) die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. Het is belangrijk op te merken dat een gemeentelijke bijdrage en de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst niet tegelijkertijd ontvangen kunnen worden.
Voor ouders met sociale, psychische of medische problemen die kinderopvang nodig hebben, kan een Sociaal Medische Indicatie (SMI) een uitkomst bieden. Met een SMI kunnen ouders een aanvraag indienen bij de gemeente voor een vergoeding van de kosten van kinderopvang. De gemeente beoordeelt of er sprake is van een SMI en verstrekt eventueel een vergoeding.
Sommige gemeenten bieden een vergoeding voor kinderopvang aan gezinnen die geen recht hebben op de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn voor gezinnen met een specifieke doelgroepindicatie. De gemeente Land van Cuijk biedt bijvoorbeeld een vergoeding voor kinderopvang aan gezinnen die niet in aanmerking komen voor de landelijke toeslag.
Het rijk stort gelden in het gemeentefonds voor kinderopvang voor ouders uit specifieke doelgroepen. Deze gelden zijn niet specifiek toegewezen, maar er vindt wel monitoring plaats en eventuele bijstellingen kunnen worden doorgevoerd. Daarnaast ontvangen gemeenten een extra budget voor de doelgroep “huishoudens met sociaal medische indicatie”, wat ongeveer 14,5% van de uitname uit het gemeentefonds bedraagt.
De Wet Kinderopvang (Wko) speelt een cruciale rol in de financiering en regulering van kinderopvang. Ouders die gebruik maken van kinderopvang die voldoet aan de eisen van de Wko en geregistreerd is in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK), komen in aanmerking voor de kinderopvangtoeslag.
Een vergoeding voor kinderopvang kan worden ontvangen als vaststaat dat het om sociaal-medische redenen noodzakelijk is dat gebruik wordt gemaakt van kinderopvang. Deze redenen kunnen zowel bij de ouder als bij het kind aanwezig zijn, bijvoorbeeld een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking. De gemeente beoordeelt of aan de voorwaarden voor een SMI is voldaan.
Bij de beoordeling van een aanvraag voor een vergoeding wordt gekeken naar eventuele voorliggende voorzieningen, zoals de Wet Kinderopvang, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, jeugdzorg, een persoonsgebonden budget of medisch kinderdagverblijf. Als er sprake is van een voorliggende voorziening, kan de gemeente de tegemoetkoming weigeren.
Uit budgettaire overzichten blijkt dat de uitgaven op artikel 7 Kinderopvang voor 99,2% juridisch verplicht zijn in 2024. De inkomensoverdrachten, zoals de kinderopvangtoeslag, zijn voor 100% juridisch verplicht. Subsidies zijn voor 88% juridisch verplicht, voornamelijk vanwege de tijdelijke subsidieregeling voor kinderopvang in Caribisch Nederland. Opdrachten zijn voor 5% juridisch verplicht, en de rest is grotendeels bestuurlijk gebonden.
De financiering van kinderopvang is een complex samenspel van landelijke regelingen, gemeentelijke bijdragen en individuele omstandigheden. Ouders kunnen in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag, gemeentelijke bijdragen of een vergoeding op basis van een Sociaal Medische Indicatie. Het is belangrijk om de verschillende mogelijkheden te onderzoeken en te bepalen welke regelingen van toepassing zijn op de eigen situatie. De Wet Kinderopvang speelt een cruciale rol in het waarborgen van de kwaliteit en toegankelijkheid van kinderopvang, en het is essentieel dat ouders gebruik maken van geregistreerde opvanglocaties om in aanmerking te komen voor de beschikbare vergoedingen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet