Kinderopvang: Financiering en Vergoedingen voor Ouders
september 7, 2025
De inrichting en veiligheid van kindercentra zijn van groot belang voor de ontwikkeling en het welzijn van kinderen. Gemeenten stellen regels vast omtrent de inrichting, hygiëne en veiligheid van kindercentra, waarbij rekening wordt gehouden met zowel algemene wet- en regelgeving als specifieke eisen voor kinderopvang. Deze regels zijn erop gericht om een kwalitatief verantwoorde opvangomgeving te creëren. Dit artikel geeft een overzicht van de eisen en richtlijnen, gebaseerd op beschikbare regelgeving en beleid.
De beschikbare ruimte in een kindercentrum moet afgestemd zijn op het aantal en de leeftijd van de opgevangen kinderen. Artikel 3 van de verordening stelt dat peuterspeelzalen moeten beschikken over aangrenzende buitenspeelruimte. Deze buitenspeelruimte moet minimaal 3 m2 bruto-oppervlakte per aanwezig kind bieden. De inrichting van zowel de binnen- als buitenruimte moet in overeenstemming zijn met de leeftijd van de kinderen.
De indeling van de ruimtes binnen het kindercentrum is ook van belang. Garderobes moeten buiten de verblijfsruimten liggen en de kapstokken moeten veilig en bereikbaar zijn voor kinderen, met een minimale afstand van 18 cm tussen de haken. Voldoende ruimte voor het opbergen van speelgoed en leermiddelen is essentieel, en voor centra die langer dan vier uur per dag open zijn, is een bergruimte voor linnengoed vereist. Kinderdagverblijven die langer dan vier uur per dag open zijn, moeten beschikken over een wasruimte of een geschikte bergruimte voor te wassen linnengoed.
Een goede organisatie van de personeelsruimten draagt bij aan een efficiënte en professionele werkomgeving. De leiding van het kindercentrum moet beschikken over een aparte ruimte, en de kinderleiders over een aparte ruimte die is afgestemd op hun aantal. Ook administratief personeel dient een eigen kantoorruimte te hebben. Een vergaderruimte waar ouders kunnen vergaderen wordt aanbevolen.
Veiligheid is een cruciaal aspect van kinderopvang. De voorzieningen voor brandveiligheid en veilige ontvluchting bij brand moeten voldoen aan de richtlijnen van de NEN 3892 en NEN 3894 van het Nederlands Normalisatie Instituut. De in het kindercentrum aanwezige brandblusapparatuur moet jaarlijks worden gekeurd. Alle aanwijzingen van de commandant van de brandweer dienen onverwijld te worden opgevolgd.
Burgemeester en wethouders zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de regels die zijn gesteld voor kindercentra. Zij wijzen de directeur van de GGD aan als toezichthouder. De toezichthouder onderzoekt bij een aanvraag of de instandhouding van het kindercentrum redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de voorschriften. Jaarlijks wordt onderzocht of de exploitatie van een peuterspeelzaal plaatsvindt in overeenstemming met de voorschriften. Daarnaast kan de toezichthouder incidenteel onderzoek verrichten naar de naleving van de regels. De GGD legt criteria aan die voortvloeien uit de Nadere Regels, waaraan moet worden voldaan, en maakt een rapportage van elk hygiëne- en veiligheidsbezoek.
De eisen die worden gesteld aan kindercentra hebben vaak bouwkundige consequenties. Op grond van artikel 5 van de Woningwet 1991 horen deze eisen thuis in het Bouwbesluit. Echter, niet alle eisen staan in het Bouwbesluit vermeld, hoewel er enkele uitzonderingen zijn (artikel 216 van het Bouwbesluit). De verordening stelt dat burgemeester en wethouders de beslissing op de aanvraag van een vergunning voor een kindercentrum aanhouden totdat zij een beslissing hebben genomen over de aanvraag voor een bouwvergunning. Dit vereist overleg tussen de gemeentelijke afdelingen die zich bezighouden met kinderopvang en bouwtoezicht.
Buitenspeeltoestellen vallen onder het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen.
Naast de eisen omtrent ruimte en veiligheid, is er een groeiende aandacht voor de verduurzaming van schoolgebouwen. Nieuw te bouwen schoolgebouwen moeten voldoen aan eisen voor aardgasvrije nieuwbouw. Ook voor bestaande gebouwen gelden er eisen, en er wordt nieuwe wetgeving rondom het Integraal Huisvestingsplan (IHP) verwacht. Het Klimaatakkoord verwacht dat meer dan de helft van alle schoolgebouwen in de komende 10 tot 30 jaar gerenoveerd of vervangen zal worden. Naast vervanging is er ook veel werk aan bestaande gebouwen om aan de kwaliteits- en duurzaamheidseisen te voldoen. Daarnaast moeten ontwikkelingen zoals de vorming van integrale kindcentra, groei, krimp en gezondheid in overweging worden genomen. Een andere indeling van het gebouw kan gewenst zijn om beter aan te sluiten bij de hedendaagse manier van lesgeven.
De ontwikkeling van integrale kindcentra speelt een rol bij de eisen aan de ruimtes. Deze centra combineren verschillende functies, zoals kinderopvang, onderwijs en zorg, en vereisen een flexibele en multifunctionele inrichting.
De regels en richtlijnen voor kindercentra zijn erop gericht om een veilige, stimulerende en kwalitatief verantwoorde opvangomgeving te creëren. Gemeenten stellen eisen aan de inrichting, hygiëne en veiligheid, waarbij rekening wordt gehouden met zowel algemene wet- en regelgeving als specifieke eisen voor kinderopvang. Toezicht door de GGD en handhaving door burgemeester en wethouders waarborgen de naleving van deze regels. Naast de traditionele eisen aan ruimte en veiligheid, is er een groeiende aandacht voor de verduurzaming van schoolgebouwen en de ontwikkeling van integrale kindcentra. Het naleven van deze richtlijnen is essentieel voor het welzijn en de ontwikkeling van de kinderen die gebruikmaken van deze centra.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet