Kinderopvang: Financiering en Vergoedingen voor Ouders
september 7, 2025
De financiering en verstrekking van kinderopvangtoeslag zijn onderhevig aan diverse regels en procedures. Dit artikel biedt een overzicht van de mogelijkheden tot terugvordering van reeds betaalde bedragen, tegemoetkomingen voor specifieke situaties en recente wijzigingen in de wetgeving rondom kinderopvangtoeslag. De informatie is gebaseerd op beschikbare documentatie en richt zich tot ouders, verzorgers en kinderopvanginstellingen.
De gemeente heeft de bevoegdheid om reeds betaalde kinderopvangtoeslag terug te vorderen in bepaalde situaties. Dit kan gebeuren wanneer een besluit tot verlening of vaststelling van de toeslag wordt ingetrokken of ten nadele van de ouder wordt gewijzigd. De regels omtrent terugvordering zijn grotendeels gebaseerd op de bepalingen in de Wet werk en bijstand (Wwb), die van overeenkomstige toepassing worden verklaard op de Wet kinderopvang.
Er zijn verschillende gronden voor intrekking of wijziging van een besluit, waaronder:
De intrekking of wijziging kan terugwerken tot het moment waarop de toeslag werd verleend, tenzij anders is bepaald. Het bedrag dat wordt teruggevorderd kan worden verrekend met toekomstige toeslagbetalingen.
Ouders die tijdens de sluitingsperiode van de buitenschoolse opvang (21 december 2021 tot 9 januari 2022) kinderopvangtoeslag hebben ontvangen en de eigen bijdrage hebben betaald, kunnen in aanmerking komen voor een tegemoetkoming van de overheid. De hoogte van deze tegemoetkoming werd bepaald op basis van de kinderopvangtoeslaggegevens per 1 mei 2022. Ouders werd verzocht hun kindertoeslaggegevens te actualiseren vóór 30 april 2022 om de uitbetaling medio 2022 te ontvangen.
Daarnaast was er een extra tegemoetkoming voor ouders die een te lage tegemoetkoming hadden ontvangen voor eerdere sluitingen van de kinderopvang. Voor deze tegemoetkoming hoefde geen aparte aanvraag te worden ingediend, maar was het wel noodzakelijk om de kinderopvangtoeslaggegevens voor 2021 en 2022 te actualiseren vóór 30 april.
Ouders die gebruik maken van de bso via de gemeente kunnen voor de tegemoetkoming terecht bij hun gemeente. Ouders die zonder overheidsvergoeding gebruik maken van de bso kunnen via www.rijksoverheid.nl meer informatie over de tegemoetkoming vinden.
De tegemoetkoming wordt doorgaans verleend in de vorm van een maandelijks voorschot. De ingangsdatum van de tegemoetkoming kan maximaal drie maanden vóór de datum van de aanvraag liggen.
Uiterlijk op 1 maart volgend op het berekeningsjaar waarin de tegemoetkoming is verleend, moeten ouders een overzicht van de werkelijke kosten van kinderopvang over de periode waarover de tegemoetkoming is verleend, verstrekken aan het college. Het college stelt vervolgens binnen drie maanden na ontvangst van dit overzicht de definitieve tegemoetkoming vast.
De definitieve tegemoetkoming wordt binnen één maand betaald, waarbij rekening wordt gehouden met de reeds betaalde voorschotten. Indien de vastgestelde tegemoetkoming lager is dan de betaalde voorschotten, worden de teveel betaalde voorschotten teruggevorderd, waarbij Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is.
Ouders hebben een meldplicht en zijn verplicht om het college onmiddellijk op de hoogte te stellen van informatie en gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere tegemoetkoming. Dit is van belang om een correcte vaststelling van de toeslag te waarborgen.
Er zijn recente wijzigingen in de wetgeving die van invloed zijn op de kinderopvangtoeslag.
Aanpassing toeslagpartnerbegrip: Vanaf 1 januari 2026 worden mensen met een noodgedwongen elders verblijvende partner als alleenstaanden behandeld voor alle toeslagen (met uitzondering van de huurtoeslag). Dit voorkomt financiële problemen en kinderarmoede in situaties waarin een partner in een vluchtsituatie of vermissing verkeert. In deze gevallen wordt niet getoetst of de partner aan de arbeidseis voldoet en wordt het inkomen van de partner niet meegenomen in de berekening.
Niet meer terugvorderen kinderopvangtoeslag op basis van verblijfstitel: Het recht op kinderopvangtoeslag wordt vanaf 1 januari 2026 niet meer met terugwerkende kracht vastgesteld als bij een burger de verblijfstitel wordt ingetrokken. Het recht wordt dan pas aangepast vanaf de datum waarop de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) een besluit heeft genomen.
Voor 2025 is er € 4,1 miljoen beschikbaar voor kinderopvang in Europees Nederland, waarvan circa € 2,5 miljoen voor instellingssubsidies en projectsubsidies. Daarnaast is € 5,2 miljoen bestemd voor de ontwikkeling van het nieuwe financieringsstelsel voor kinderopvang en € 5,4 miljoen voor onderzoek en opdrachten voor kinderopvang in Nederland. Voor de uitvoering van het programma BES(t) 4 kids is een opdrachtenbudget van € 1,7 miljoen beschikbaar.
De subsidiebedragen voor kinderopvangorganisaties in Caribisch Nederland zullen in 2025 substantieel worden aangepast, naar aanleiding van het rapport Bekostiging Kinderopvang Caribisch Nederland.
Voor 2025 is € 1,1 miljoen beschikbaar voor bekostiging van de Stichting Projectenbureau Publieke Gezondheid van de Vereniging van Publieke Gezondheid en Veiligheid Nederland (PGV) voor de coördinatie op het toezicht op de kinderopvang.
De regels rondom kinderopvangtoeslag zijn complex en onderhevig aan veranderingen. Het is belangrijk voor ouders en verzorgers om op de hoogte te zijn van de mogelijkheden tot terugvordering, de beschikbare tegemoetkomingen en de recente wijzigingen in de wetgeving. Het tijdig verstrekken van correcte informatie en het actualiseren van gegevens is essentieel om in aanmerking te komen voor de juiste toeslag en om problemen met terugvordering te voorkomen. De overheid streeft naar een eerlijke en toegankelijke financiering van kinderopvang, met aandacht voor specifieke situaties en de ontwikkeling van een nieuw financieringsstelsel.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet