Kinderopvang: Financiering en Vergoedingen voor Ouders
september 7, 2025
De veiligheid van kinderen in de kinderopvang is van het grootste belang. Ouders moeten erop kunnen vertrouwen dat de omgeving waarin hun kinderen verblijven veilig is en voldoet aan de wettelijke eisen. Dit artikel beschrijft de richtlijnen en verantwoordelijkheden met betrekking tot brandveiligheid in de kinderopvang, gebaseerd op beschikbare regelgeving en beleidsmaatregelen.
Schoolbesturen zijn, op basis van de Woningwet, verplicht om te beschikken over een gebruiksvergunning inzake de brandveiligheid. Om ervoor te zorgen dat schoolgebouwen snel worden aangepast aan de eisen van de regelgeving, kunnen bouwkundige en installatietechnische aanpassingen worden vergoed onder bepaalde voorwaarden. Deze voorwaarden omvatten dat de aanpassingen noodzakelijk zijn op basis van de regelgeving, dat ze onmiddellijk moeten worden uitgevoerd, dat het uitblijven van de aanpassingen de voortgang van het onderwijs zou verstoren, en dat het schoolbestuur op andere wijze geen vergoeding van de rijksoverheid ontvangt.
Na de decentralisatie van de onderwijshuisvesting is er onduidelijkheid ontstaan over welke aanpassingen schoolbesturen bij de gemeente kunnen aanvragen. Recentelijk is vastgesteld dat aanpassingen op basis van regelgeving over brandveiligheid in beginsel geen voorzieningen in de huisvesting zijn. Desondanks heeft de gemeenteraad ervoor gekozen om deze aanpassingen te omschrijven als “voorzieningen in verband met eisen voortkomend uit de wet- en regelgeving”, waarbij bekostiging alleen mogelijk is als de continuïteit van het onderwijs in gevaar is. Dit benadrukt de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de gemeenteraad en schoolbesturen om te zorgen voor gebouwen die voldoen aan de wettelijke eisen.
De vergoeding voor noodzakelijke voorzieningen vindt plaats op basis van de werkelijke kosten, met inachtneming van bepaalde drempelbedragen. Voor basisscholen en scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs geldt een drempelbedrag van € 1.500,00 per pakket van noodzakelijke voorzieningen. Voor het voortgezet onderwijs bedraagt het drempelbedrag € 272,00 per pakket van noodzakelijke voorzieningen (prijsniveau 2003). Een schoolbestuur kan eenmalig aanspraak maken op deze voorziening, mits deze in het verleden niet al is vergoed en niet is meegenomen bij nieuwbouw of renovatie. De beleidsmaatregelen zijn met terugwerkende kracht van toepassing vanaf 1 januari 2003.
De brandbeveiligingsverordening fungeert als een vangnet, een restregelgeving die de brandveiligheid regelt die niet op een andere manier wettelijk is geregeld. Deze verordening is van toepassing op ‘niet-bouwwerken’, zoals omheinde weilanden of drijvende hotels. De omschrijving in de Brandweerwet 1985 heeft als doel brandveiligheid, maar is van toepassing op de gehele omgeving, tenzij anders bepaald door andere wetgeving.
Veiligheid in de kinderopvang is een omvangrijk begrip dat verder gaat dan alleen brandveiligheid. Het omvat een set van documenten, waarvan sommige op schoolniveau op maat worden gemaakt en worden aangevuld met schooleigen afspraken over gedrag en communicatie. Een veilige en gezonde omgeving vereist dat binnen- en buitenruimtes en speelmaterialen veilig en schoon zijn. Er moet minimaal 3,5 m² binnenspeelruimte per aanwezig kind beschikbaar zijn, en klaslokalen kunnen meetellen als ze voldoen aan de wettelijke eisen. Voldoende gezonde voeding en beweging zijn eveneens essentieel. De organisatie moet regels en afspraken hebben over hygiëne en het voorkomen van onverantwoorde risico’s.
Organisaties in de kinderopvang zijn verplicht om een actueel veiligheids- en gezondheidsbeleid te hebben dat voldoet aan de wettelijke eisen. Het doel hiervan is om kinderen te beschermen tegen grote risico’s en hen te leren omgaan met kleine risico’s. Het beleid kan bijvoorbeeld maatregelen bevatten om te voorkomen dat kinderen hun vingers tussen de deur krijgen of in aanraking komen met elektriciteit.
Elke organisatie bepaalt zelf welke risico’s in het veiligheidsbeleid moeten worden opgenomen, in overleg met de pedagogisch medewerkers en de oudercommissie. De oudercommissie heeft adviesrecht over het veiligheids- en gezondheidsbeleid. De GGD is de toezichthouder van de kinderopvang en controleert het beleid.
Een belangrijk aspect van de veiligheid in de kinderopvang is de samenwerking tussen verschillende professionals die betrokken zijn bij het gezin. De verwijsindex, zoals VIN (Vroeg Samenwerken In Noord-Holland Noord), is een digitaal systeem dat professionals in staat stelt om contact met elkaar op te nemen als dat nodig is. Wanneer een professional zijn betrokkenheid bij een jeugdige tot 23 jaar aangeeft, en een andere professional ook een signaal afgeeft, ontstaat er een ‘match’. De professionals ontvangen dan elkaars contactgegevens en kunnen overleggen over de beste manier om het kind en het gezin te ondersteunen.
Brandveiligheid is een essentieel onderdeel van de algemene veiligheid in de kinderopvang. Wettelijke verplichtingen en beleidsmaatregelen leggen de verantwoordelijkheid bij schoolbesturen en gemeenteraden om te zorgen voor veilige gebouwen en voorzieningen. Vergoedingen zijn beschikbaar voor noodzakelijke aanpassingen, maar er gelden drempelbedragen en voorwaarden. Naast brandveiligheid is een breed veiligheids- en gezondheidsbeleid noodzakelijk, inclusief aandacht voor hygiëne, risicopreventie en samenwerking tussen professionals. De GGD speelt een belangrijke rol als toezichthouder en controleert of de kinderopvangorganisaties voldoen aan de wettelijke eisen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet