Verordening Kinderopvang: Procedures en Richtlijnen voor Gemeente Uden

De kinderopvang is een belangrijk aspect van de ontwikkeling van jonge kinderen en de mogelijkheid voor ouders om werk en gezin te combineren. Gemeente Uden heeft een verordening opgesteld om de regels omtrent de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang vast te leggen. Deze verordening, geldig van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2023, regelt de procedure voor het vaststellen van de noodzaak van kinderopvang, de aanvraag van een tegemoetkoming en de daarbij behorende verplichtingen. Dit artikel geeft een overzicht van de belangrijkste punten van deze verordening.

Algemene Bepalingen en Definities

De verordening definieert enkele belangrijke termen. Het ‘College’ verwijst naar het College van burgemeester en wethouders. De ‘Wet’ betreft de Wet kinderopvang. Deze definities zijn essentieel voor het correct interpreteren van de verordening. De verordening is gebaseerd op artikel 25 van de Wet kinderopvang en artikel 149 van de Gemeentewet.

Vaststelling van Noodzaak Kinderopvang op Sociaal-Medische Indicatie

Een aanvraag tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie vereist specifieke gegevens. Deze omvatten de naam en het adres van de ouder(s), de naam en geboortedatum van het kind of de kinderen, en eventueel de naam en het adres van de partner. Het College kan aanvullende gegevens opvragen die nodig zijn om een beslissing te nemen.

Het College kan de tegemoetkoming voor een andere periode verlenen dan aanvankelijk aangevraagd. Indien de noodzaak van kinderopvang wordt vastgesteld, wordt in de beschikking aangegeven hoeveel uren kinderopvang noodzakelijk worden geacht, en de geldigheidsduur van deze indicatie. Deze indicatie kan voor een beperkte of onbepaalde termijn geldig zijn. Om de doorlooptijd van de adviesaanvraag te bespoedigen, wordt aanbevolen dat de gemeente duidelijke afspraken maakt met de adviserende organisaties over de termijn waarbinnen adviezen worden uitgebracht.

Weigeringsgronden voor Sociaal-Medische Indicatie

Het College kan de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie weigeren in twee specifieke gevallen. Ten eerste, indien de ouder en de partner reeds een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang ontvangen of kunnen ontvangen. Ten tweede, indien de ouder of de partner niet behoort tot de personen die in aanmerking komen volgens artikel 6, eerste lid, onderdeel k of l van de Wet kinderopvang.

Aanvraag van de Tegemoetkoming

De aanvraagprocedure voor de tegemoetkoming vereist dat de ouder of partner alle benodigde gegevens en inlichtingen verstrekt die relevant zijn voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming. Indien de aanvrager een partner heeft, moet deze de aanvraag medeondertekenen. Dit is reeds vastgelegd in artikel 26, derde lid, van de Wet kinderopvang.

Beslistermijn en Inhoud van de Beschikking

Het College moet binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens een beslissing nemen op de aanvraag. Deze termijn kan met ten hoogste vier weken worden verlengd, mits de ouder hiervan schriftelijk op de hoogte wordt gesteld.

De beschikking tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang moet ten minste de volgende informatie bevatten: de vaststelling tot welke gemeentelijke doelgroep de ouder behoort, de naam en geboortedatum van het kind of de kinderen, de naam en het adres van het kindercentrum of gastouderbureau, de periode en omvang van de kinderopvang, de wijze waarop het bedrag van de tegemoetkoming wordt bepaald, de wijze van uitbetaling en de verplichtingen van de ouder.

Voorschotting van de Tegemoetkoming

De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen uitbetaald.

Omvang van de Kinderopvang

Het College verleent de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat door de ouder is aangevraagd. In het geval van een ouder als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel a, van de Wet, verleent het College de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat naar zijn oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is voor de combinatie van arbeid en zorg.

Bezwaar en Beroep

Het besluit is een beschikking in de zin van titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat tegen het besluit bezwaar kan worden gemaakt en beroep kan worden ingesteld.

Inwerkingtreding en Vervallen Verordeningen

De verordening trad in werking op 1 januari 2005. Hoofdstuk 2 van de verordening trad in werking op het moment dat artikel 23 van de Wet kinderopvang in werking trad. Met de inwerkingtreding van deze verordening vervielen de Kwaliteitsverordening Kinderopvang 1997 en het besluit nadere regels voor kindercentra vastgesteld op 4 maart 1997.

Aanvullende Opmerkingen over de Procedure

De beslistermijn van vier weken geldt niet alleen voor nieuwe aanvragen, maar ook voor aanvragen die betrekking hebben op een voortzetting van een tegemoetkoming of een verhoging van de tegemoetkoming in verband met uitbreiding van de omvang van de kinderopvang. Om ervoor te zorgen dat de tegemoetkoming na 1 januari kan worden voortgezet, moeten ouders hun aanvraag minimaal vier weken vóór 1 januari bij de gemeente indienen.

Paragraaf 2 van de verordening is afhankelijk van de inwerkingtreding van artikel 23 van de Wet kinderopvang, aangezien de wettelijke grondslag voor deze besluiten vooralsnog niet in de Wet kinderopvang kan worden gevonden, maar slechts in artikel 149 van de Gemeentewet.

Conclusie

De Verordening kinderopvang van de gemeente Uden biedt een gedetailleerd kader voor de procedure rondom de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang. De verordening beschrijft de benodigde gegevens voor een aanvraag, de beslistermijnen, de weigeringsgronden en de inhoud van de beschikking. Het is van belang voor ouders en verzorgers om deze regels te kennen om optimaal gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden die de gemeente biedt. De verordening is van toepassing geweest van 2005 tot 2023 en geeft inzicht in de procedures die destijds golden.

Bronnen

1. Verordening kinderopvang