Kinderopvang: Financiering en Vergoedingen voor Ouders
september 7, 2025
De kwaliteit van kinderopvang is een belangrijk aandachtspunt voor ouders, opvoeders en gemeenten. Toezichthouders spelen een cruciale rol in het waarborgen van deze kwaliteit, door de naleving van wettelijke eisen en beleidsregels te controleren. Dit artikel beschrijft de werkwijze van toezichthouders in de kinderopvang, gebaseerd op beleidsregels en procedures die zijn vastgesteld om een consistent en transparant toezicht te garanderen.
Het toezicht op kinderopvang is risicogestuurd. Dit betekent dat de intensiteit van de inspecties wordt aangepast aan de risico’s die bij een specifieke kinderopvanglocatie worden waargenomen. Locaties waar geen zorgen over bestaan, worden minder intensief geïnspecteerd dan locaties waar wel zorgen zijn. Dit principe van ‘minder waar mogelijk, meer waar nodig’ is leidend in de werkwijze van de toezichthouder. De toezichthouder baseert zich hierbij op een landelijk vastgesteld model met verschillende indicatoren om een risicoprofiel op te stellen. Dit profiel wordt jaarlijks herzien en kan leiden tot verscherpt toezicht bij andere locaties van dezelfde houder als er overtredingen worden geconstateerd. Bij gastouders wordt het risicoprofiel van het gastouderbureau meegenomen in de beoordeling.
De toezichthouder voert verschillende soorten onderzoeken uit. Deze omvatten onderzoeken ter voorbereiding op registratie, evenals periodieke onderzoeken om de voortdurende naleving van de kwaliteitseisen te controleren.
Toezichthouden is meer dan alleen controleren op basis van wetten en regels. Het gaat om de naleving van de kwaliteitseisen en de kwaliteit van de opvang die wordt aangeboden. De wijze waarop een organisatie is ingericht, hoe het personeel wordt ingezet en aangestuurd, en hoe de verantwoordelijkheden zijn verdeeld, bepalen het kwaliteitsniveau. De toezichthouder gaat in gesprek met de houder om een goed beeld te krijgen van de organisatie en het interne kwaliteitsbeleid. Tijdens deze gesprekken hanteert de toezichthouder een dialooggerichte aanpak, waarbij geluisterd en geobserveerd wordt zonder oordeel, open vragen worden gesteld en doorgevraagd, en gecontroleerd wordt of de informatie correct is geïnterpreteerd.
Voordat een onderzoek start, controleert de toezichthouder of er daadwerkelijk sprake is van kinderopvang of gastouderopvang en of deze opvang is gemeld en geregistreerd. Deze voorselectie is essentieel om te bepalen of de Wet kinderopvang en de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang van toepassing zijn. Indien er geen sprake is van gemelde opvang, wordt het college van burgemeester en wethouders hiervan op de hoogte gesteld.
Na een melding van een nieuwe kinderopvanglocatie of gastouderbureau vindt een eenmalig onderzoek plaats. Dit onderzoek richt zich op de basisaspecten van de kwaliteit, aangezien niet alle kwaliteitsaspecten in deze fase volledig kunnen worden onderzocht. Het jaarlijkse onderzoek vindt zo kort mogelijk na de opening plaats, maar in ieder geval binnen drie maanden.
De toezichthouder stelt rapporten op voor het college van burgemeester en wethouders en de houder van de kinderopvanglocatie. Deze rapporten bevatten een oordeel over de mate waarin de geboden opvang voldoet aan de wettelijke voorschriften. De rapporten zijn gebaseerd op de specifieke omstandigheden van de locatie en houden rekening met het eigen profiel en de keuzes die de houder heeft gemaakt. De Beleidsregels kwaliteit kinderopvang dienen als richtlijn, maar houders mogen hiervan afwijken, mits er een goede reden is en een gelijkwaardig alternatief wordt geboden. Het rapport vermeldt eventuele nader onderzoek en de kwaliteitsvoorschriften die niet worden nageleefd.
De toezichthouder voert overleg met verschillende betrokkenen, waaronder de houder, de vestigingsmanager, het personeel (beroepskrachten en beroepskrachten in opleiding), vertegenwoordigers van de oudercommissie en ouders. Daarnaast vindt er overleg plaats met vertegenwoordigers van de gemeente om ervoor te zorgen dat de gemeente zicht heeft op de naleving van de kwaliteit van de kinderopvang.
Het jaar 2005 was een overgangsjaar voor het toezicht op kinderopvang, als gevolg van wijzigingen in de Wet kinderopvang. De ontwikkeling naar meer zelfregulering op het gebied van kwaliteit heeft geleid tot een andere rolopvatting van de toezichthouder. Toezicht richt zich niet langer uitsluitend op de naleving van wettelijke voorschriften, maar ook op de naleving van beleidsregels. De toetsingskaders en de wijze van handhaving zijn hierop aangepast. De toezichthouder concentreerde zich in eerste instantie op nieuw te openen kindercentra en op bestaande centra waarvan bekend was dat deze zich op de grens van verantwoorde kwaliteit bevonden.
De beleidsregels voor de werkwijze van de toezichthouder zijn met terugwerkende kracht in werking getreden op 1 augustus 2005 en zijn gepubliceerd in de voorlichtingsrubriek van de gemeente. De regeling wordt aangehaald als: Beleidsregels werkwijze toezichthouder Enkhuizen 2005.
Het toezicht op kinderopvang is een complex proces dat gericht is op het waarborgen van de kwaliteit en veiligheid van de opvang. De toezichthouder hanteert een risicogestuurde aanpak, voert verschillende soorten onderzoeken uit en werkt op een dialooggerichte manier. Transparantie en overleg met betrokkenen zijn essentieel. De beleidsregels en procedures die zijn vastgesteld, vormen het kader voor een consistent en betrouwbaar toezicht, met als doel het bevorderen van de kwaliteit van de kinderopvang.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet