Kinderopvang: Financiering en Vergoedingen voor Ouders
september 7, 2025
De kinderopvangsector in Nederland kent een complex samenspel van wetgeving, beleidsregels en voorwaarden. Deze zijn erop gericht de kwaliteit van de opvang te waarborgen en ouders te ondersteunen bij de kosten. Dit artikel geeft een overzicht van relevante aspecten, gebaseerd op beschikbare regelgeving en voorwaarden van verschillende kinderopvangorganisaties.
De Wet kinderopvang vormt de basis voor verantwoorde kinderopvang, waarbij bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving. De wet stelt zowel concrete normen, zoals medezeggenschap van ouders en het gebruik van de Nederlandse taal, als globale normen. Deze globale normen worden verder ingevuld door zelfregulering (bron 5). Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het eerstelijnstoezicht op de kinderopvang, uitgevoerd door de GGD. Daarnaast beschikken gemeenten over handhavingsbevoegdheden via de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet (bron 5).
Naast de landelijke wetgeving hebben gemeenten de bevoegdheid om een tegemoetkoming te verstrekken in de kosten van kinderopvang, als aanvulling op de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst (bron 2). Deze bevoegdheid is gebaseerd op artikel 1:13 van de Wet kinderopvang en kwaliteits-eisen peuterspeelzalen.
De gemeentelijke tegemoetkoming is bedoeld voor specifieke doelgroepen. Dit betreft in de eerste plaats ouders in een re-integratietraject die een uitkering ontvangen op grond van de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ of de Algemene nabestaandenwet (Anw) (bron 2). Ook ouders jonger dan 18 jaar die scholing of een opleiding volgen en (kunnen) een algemene bijstandsuitkering ontvangen, komen in aanmerking. Studenten behoren eveneens tot de doelgroep (bron 2).
De doelgroep is uitgebreid naar ouders die al (deels) werken en een (aanvullende) uitkering ontvangen op grond van de PW, de IOAW, de IOAZ of de Anw, of die een inburgeringstraject volgen (bron 2). Een belangrijke restrictie is dat ouders die geen kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst ontvangen, geen aanspraak kunnen maken op de gemeentelijke tegemoetkoming, tenzij ze tot de doelgroep ‘sociaal medisch geïndiceerden’ behoren (bron 2).
Vanaf 2017 ontvangen de laagste inkomens 94% van de kosten van kinderopvang via de Belastingdienst. Het resterende bedrag is de eigen bijdrage van de ouder. Gemeenten hebben de bevoegdheid om de hoogte van de tegemoetkoming zelf te bepalen. In veel gevallen is besloten om de eigen bijdrage volledig te vergoeden voor de gemeentelijke doelgroep (bron 3). Voor de doelgroep sociaal medisch geïndiceerden, die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, gelden aparte regels (bron 2).
Verschillende kinderopvangorganisaties hanteren algemene voorwaarden die van toepassing zijn op de overeenkomsten met ouders. Partou en Smallsteps verwijzen naar de algemene voorwaarden voor Kinderopvang Dagopvang en Buitenschoolse opvang van de Brancheorganisatie Kinderopvang (bron 3). Kanteel baseert zich op de Branchevoorwaarden en heeft daarnaast specifieke voorwaarden voor verschillende opvangvormen, zoals 40-weken KDV, 52-weken KDV, 40-weken BSO, 48-weken BSO, 12-weken vakantieopvang, extra opvang, afwijkende opvang, incidentele opvang, studiedagen en afwezigheidstegoed (bron 4).
Partou introduceert per 1 maart 2025 nieuwe voorwaarden, waaronder een bedenktijd van 14 dagen na het tekenen van de overeenkomst (bron 3). Ouders kunnen ervoor kiezen om de oude voorwaarden te behouden, ook na 1 maart 2025 (bron 3).
De kwaliteit van de kinderopvang wordt bewaakt door gemeentelijk toezicht, uitgevoerd door de GGD. Dit toezicht richt zich op zowel de concrete als de globale normen uit de Wet kinderopvang (bron 5). Naast het gemeentelijk toezicht zijn er zelfreguleringsinstrumenten, zoals het Convenant kwaliteit kinderopvang en de Algemene Voorwaarden die door de sector zijn opgesteld (bron 5). De Geschillencommissie Kinderopvang biedt een mogelijkheid tot geschillenbeslechting (bron 5).
Ook bestaat de mogelijkheid tot vrijwillige certificering volgens het HKZ-certificatieschema. Dit schema neemt een deel van de toetsingscriteria van het gemeentelijk toezicht over, wat de mogelijkheid biedt tot verminderd toezicht op gecertificeerde organisaties (bron 5).
Bij overtredingen van de Wet kinderopvang kan het college van burgemeester en wethouders handhavend optreden. De beleidsregel handhaving Wet kinderopvang 2017 beschrijft de mogelijkheden voor handhaving, waaronder herstelsancties en bestraffende sancties (bron 1). Een herstelsanctie is gericht op het beëindigen van de overtreding en het voorkomen van herhaling, terwijl een bestraffende sanctie, in de vorm van een bestuurlijke boete, is gericht op het bestraffen van de overtreding (bron 1).
Zowel voor de gemeentelijke tegemoetkoming als voor de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst is het essentieel dat de opvang erkend is. Dit waarborgt dat de opvang voldoet aan de wettelijke eisen en kwaliteitsnormen (bron 2). De tegemoetkoming kan worden verleend voor opvang in een kindercentrum of bij een gastouder, mits het om erkende opvang gaat (bron 2).
De kinderopvangsector wordt gekenmerkt door een complex regelgevingskader, dat gericht is op het waarborgen van kwaliteit en het ondersteunen van ouders. Gemeenten spelen een belangrijke rol bij het toezicht en de handhaving, en hebben de bevoegdheid om een tegemoetkoming te verstrekken aan specifieke doelgroepen. Het is van belang dat ouders zich goed informeren over de geldende regels en voorwaarden, zowel van de gemeente als van de kinderopvangorganisatie. Erkende opvang is een vereiste voor zowel de gemeentelijke tegemoetkoming als de kinderopvangtoeslag.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet